INTERVIEW Erik Buyst
Over economische groei in historisch perspectief
Hebben we wel economische groei nodig? Er verschijnen heel wat oproepen om over te schakelen naar een nieuw of alternatief economisch model: bijvoorbeeld de donut-economie van eredoctorandus Kate Raworth, Jason Hickel, over wie een artikel in De Standaard is verschenen naar aanleiding van zijn boek “Less is More”, Mariana Zuccato en velen meer. We worden om de oren geslagen met artikels, documentaires en praatprogramma’s om een stop in te roepen aan de eeuwigdurende groei die onhoudbaar zou zijn. De klimaatcrisis wijst voor sommigen nu ook al in die richting. Wat moeten we hiervan denken? We gingen ten rade bij professor Erik Buyst, economisch historicus, om één en ander in perspectief te zetten.
WAAROP REAGEREN AL DEZE ‘ALTERNATIEVE ECONOMISTEN’ NU EIGENLIJK, EN WAT IS HET HUIDIGE ECONOMISCH MODEL?
Prof Erik Buyst: Ik zal beginnen met een historische invalshoek en ik moet dan onmiddellijk terugdenken aan mijn jeugd. Dat was in de jaren 70. Toen hadden we eigenlijk soortgelijke geluiden. In die tijd was het Rapport van de Club van Rome (1972) de bijbel voor diegenen die vonden dat economische groei slecht was en in een catastrofe moest uitmonden, toch al 50 jaar geleden. Als we bleven voortdoen zoals we in de jaren 60 bezig waren, dan zouden we uiteindelijk in een wereld zonder grondstoffen en energie, zonder aardolie, aardgas terecht komen. De wereld zou ten onder gaan aan de vervuiling en de oceanen en rivieren zouden totaal vervuild geraken. Dus voor mij als historicus is dat eigenlijk een beetje een herhaling van die ideeën die altijd terugkomen. Ik zeg altijd tegen de studenten: elke generatie heeft zo zijn onheilsprofeten. In onze jeugd was dat dan het Rapport van de Club van Rome. Maar we kunnen ook teruggaan naar de 19e eeuw. Toen was er een paniekstemming in de stad Parijs omdat men hoe langer hoe meer problemen had om de uitwerpselen van de paarden weg te werken. En een of andere wetenschapper had geschreven dat je binnen een aantal jaren in Parijs niet meer met paard en kar door de stad zou kunnen rijden omdat je door metershoge paardenuitwerpselen zou moeten laveren. Technologie heeft dat helemaal omgegooid.
Men had toen niet kunnen voorzien dat paarden vervangen zouden worden door auto’s en dat het uitwerpselenprobleem gewoon verdwenen zou zijn. Vandaar dat ik toch altijd tegen de studenten zeg om voorzichtig te zijn en ermee rekening te houden dat er technologische veranderingen kunnen komen die ons denken van vandaag compleet overhoop kunnen gooien.
MOETEN WE DAN BLIJVEN VASTHOUDEN AAN ECONOMISCHE GROEI? Of we zo maar moeten blijven vasthouden aan economische groei is een verhaal van ja en nee. Ik denk dat we economische groei nodig hebben voor minstens twee redenen: Ten eerste hebben we de enorme vergrijzingsgolf die op ons afkomt. Dat betekent dat we veel meer moeten gaan uitgeven aan pensioenen maar ook aan gezondheidszorg. Dat gaat enorm veel geld kosten. Als we geen economische groei hebben (en de Vergrijzingscommissie heeft dat voor een stuk berekend) dan gaat men de belastingdruk (fiscaal, parafiscaal) enorm moeten opdrijven. Als we wel economische groei hebben dan gaat men dat veel minder moeten doen. Dus in die zin maakt economische groei ons het leven ook wat gemakkelijker. Dat is één element.
We hebben niet alleen de vergrijzingsfactuur die op ons afkomt maar ook de vergroeningsfactuur. De Vlaamse regering bediscussieert hoe we de Vlaamse economie klimaatbestendiger kunnen maken. Dat betekent dat we de woningen veel meer moeten isoleren; dat we moeten overschakelen op warmtepompen zoals onlangs hier in het gebouw is gedaan. Dat kost véél geld, zeker omdat er ook heel wat mensen zijn, ik denk aan gepensioneerden die in een oude woning wonen, die dat geld niet hebben om een warmtepomp te installeren of om hun woning te isoleren. Pensioenen zijn helaas laag in ons land. De overheid zal met middelen op tafel moeten komen om dat mogelijk te maken. En dat wordt dan ook weer gemakkelijker als er economische groei is. We zijn eigenlijk veroordeeld tot economische groei. Anders kunnen we gewoon de facturen die op ons afkomen niet blijven betalen.
IS ELKE ECONOMISCHE GROEI OKÉ, OF MOETEN WE DAAR TOCH EEN ONDERSCHEID IN MAKEN? Dan komt die vraag: welk soort economische groei willen we? Natuurlijk is de kritiek die nu gegeven wordt op ons economisch model terecht. We verbruiken inderdaad teveel energie en teveel grondstoffen, er is nog altijd te veel vervuiling ondanks al onze inspanningen, maar in onze leefperiode is er toch veel veranderd. Ik heb ooit bedrijfsgeschiedenissen geschreven en bedrijven waren altijd heel fier op hoe de curve van vervuiling naar beneden ging. Maar dat betekent wel dat als je het omgekeerd bekijkt, dat wij in een omgeving leefden met nog véél meer vervuiling, met veel luchtverontreiniging. Toen bestonden al die filters nog niet die nu op de schoorstenen van de fabrieken staan. Ik en mijn leeftijdsgenoten zijn eigenlijk opgegroeid in een veel meer gepollueerde samenleving dan vandaag. En het zou ons toch voor een stuk hoopvol moeten stemmen dat technologie oplossingen kan bieden om onze economische groei minder vervuilend te maken. We verbruiken nu ook veel minder energie en minder grondstoffen om dezelfde hoeveelheid BBP te genereren. We gaan er eigenlijk sterk op vooruit. Je moet eigenlijk ook het economisch systeem de tijd geven om zich aan te passen. Ik denk dat mensen soms te ongeduldig zijn, en perspectief missen, en daardoor het probleem erger maken dan het is.
IN HET INTERVIEW MET JASON HICKEL IN DE STANDAARD STOND DAT ONS HUIDIGE ECONOMISCH MODEL EIGENLIJK PAS SINDS DE MIDDELEEUWEN BESTAAT, IS DAT ZO? WAS HET DAARVOOR OP WERELDVLAK GEWOON HANDEL DRIJVEN? IS DAT STILAAN ONTWIKKELD OF ZIJN ER OOIT ANDERE TYPES BEDRIJFSVOERING OF HANDELDRIJVEN GEWEEST?
Marktwerking, dat hadden ze ook al in het Romeinse Rijk en in de Griekse wereld. We vinden zelfs kleitabletten terug in Mesopotamië en we vinden dat ook in de papyrusrollen van Egypte terug. Dus markttransacties zijn veel ouder dan de middeleeuwen. In de middeleeuwen is wel een versnelling gebeurd van het handelsgebeuren omdat er toen in West-Europa een veelheid van steden op kwam (Brugge, Gent, Antwerpen, …) die handel gingen drijven. Dat heeft het fameuze handelskapitalisme zoals dat wordt genoemd een duw in de rug gegeven. Maar het economisch model dat we nu kennen is veel meer een kind van de industriële revolutie. We zijn eigenlijk pas op grote schaal fossiele brandstoffen gaan gebruiken met de start van de industriële revolutie in de loop van de achttiende eeuw. Vóór de stoommachine hadden we niet veel nodig, maar om de stoommachine aan te drijven waren kolen nodig. Het is ook tijdens de industriële revolutie dat de ijzerproductie op gang kwam en de staalproductie enorm toenam. Ook daar heb je enorme hoeveelheden cokes en steenkolen voor nodig. Dus voor mij ligt de cesuur veel meer in de periode van de industriële revolutie. Dat begint eind 18e eeuw in Groot Brittannië en komt bij ons in het begin van de 19e eeuw en versnelt serieus. We hebben meer fossiele brandstoffen nodig en meer grondstoffen zoals ijzererts. Maar we beginnen ook minder aan circulaire economie te doen. Vroeger werden materialen gebruikt totdat ze werkelijk uit elkaar vielen. Kleren werden versteld omdat ze zo duur waren. Hetzelfde met bouwmaterialen. Bij de Franse Revolutie zijn een aantal kathedralen afgebroken, zoals de Sint-Lambertuskathedraal in Luik, en de stenen werden gerecycleerd en beschouwd als een soort steengroeve. Het duurde decennia voordat die kathedraal verdwenen was omdat men al die steenblokken hergebruikte om fabrieksgebouwen en woningen van te maken.
Ons economisch model is ontstaan in het begin van de 19e eeuw, tijdens de industriële revolutie, met een versnelling na de Tweede Wereldoorlog. Onze wegwerpmaatschappij is eigenlijk begonnen in de loop van de 19e eeuw en is ook versneld nade Tweede Wereldoorlog. Met de plastics zijn we natuurlijk in een nog veel grotere fase terechtgekomen.
HET LIJKT EROP DAT MEN IN DE INDUSTRIËLE REVOLUTIE GEWOON WINST WILDE MAKEN, EEN GOED DRAAIEND BEDRIJF EN MEER SPOORWEGEN WILDE. NU LIJKT DAT OP ‘DE DICTATUUR VAN DE GROEI’: DE ECONOMIE ALS GEHEEL MOET GROEIEN, EEN BEDRIJF MOET GROEIEN. MAAR DE BAKKER OM DE HOEK BIJVOORBEELD IS ALTIJD BAKKER GEBLEVEN. WAAR KOMT DIE DRUK VAN DE GROEI VANDAAN EN SINDS WANNEER IS DAT GEKOMEN?
Het winstmotief heeft altijd gespeeld, dat is een constante. Het is natuurlijk een ander verhaal wie er met de winst gaat lopen. In de Romeinse tijd roomde de Romeinse keizer een flink stuk van de winsten af, duidelijk om zijn legioenen te financieren enz. De dag van vandaag is er een enorme focus op groei. Facebook en internetplatformen in het algemeen zijn enorm groot geworden. Dat hangt voor een stuk ook wel samen met de industriële revolutie, zoals een ijzerfabriek. Als je met hoogovens werkt moet er een zekere schaal zijn om rendabel te zijn. Met de chemische nijverheid van de late 19e eeuw is dat nog verder toegenomen in het begin van de 20e eeuw. En de autoassemblage, zoals Henri Ford die heeft geperfectioneerd, heeft nog grotere bedrijven nodig om rendabel te worden. Dus, er is inderdaad wel een link tussen schaalgrootte aan de ene kant en het rendabel zijn van een onderneming aan de andere kant. Maar dat geldt niet voor alle bedrijfstakken. Je hebt de lokale slager, bakker, horeca en andere lokale spelers die weldegelijk overeind blijven in die race naar groei.
HET IS DUIDELIJK DAT SOMMIGE BEDRIJVEN GROOT MOETEN ZIJN, MAAR MOETEN DIE DAN NOG MEERGROEIEN? MEN ZEGT SOMS DAT DE ECONOMIE MINDER GOED GAAT WANT ER IS MAAR EEN GROEI VAN EEN HALF PROCENT. MAAR WAAROM MOET DAT MÉÉR ZIJN?
Voor mij moet er groei zijn om die toekomstige pensioen- en klimaatfacturen te betalen, zoals ik al uitlegde. Anders wordt dat veel moeilijker en ga je de mensen de fiscale schroef moeten aandraaien. Dan kan je als politicus niet overleven. Je ziet dat in de Verenigde Staten al; wie wint de verkiezingen? Het zijn de politici die belastingverlagingen voorstellen. Maar als we de fiscale schroef blijven aandraaien, gaan we in Europa in hetzelfde straatje terecht komen en zitten we helemaal in de problemen. Want hoe gaan we dan de pensioenfactuur en de klimaatfactuur betalen? Economische groei heeft natuurlijk ook te maken met de groei van een managementklasse. Een groep van professionele gesalarieerde managers die ook in de late 19e eeuw is ontstaan en die heeft er natuurlijk alle belang bij een bedrijf te laten groeien. Want hoe groter het wordt, hoe complexer het wordt, hoe meer managers je nodig hebt en hoe beter je die managers moet betalen om zo’n complexe organisatie te runnen. Die belangen zijn in elkaar verstrengeld. Hoe groter het bedrijf hoe beter de managers betaald gaan worden of dat althans hopen. En dat is natuurlijk een logica waar je vragen bij kunt stellen. Je hebt dan geen maatschappelijk doel meer (mijn doel is facturen betalen) maar je hebt een bepaalde maatschappelijke groep die probeert zichzelf te verrijken, want daar komt het uiteindelijk op neer.
HET LIJKT ER OP DAT ER NU ECHT EEN PROBLEEM IS. HET KLIMAAT VERANDERT WELDEGELIJK. WE WETEN ZELFS NIET OF HET EXPONENTIEEL GAAT. DUS MISSCHIEN MOET DAAR TOCH IETS AAN GEBEUREN EN DAN WORDT DAT GEKOPPELD AAN DIE GROEI. DENKT U DAT DAT EEN GOEDE KOPPELING IS? OF DENKT U DAT ER ANDERE MANIEREN ZIJN ALS WE KIJKEN NAAR DE GESCHIEDENIS? IS ER EEN GOEDE MANIER OM MET ONZE HUIDIGE CRISIS OM TE GAAN ALS WE NAAR DE GESCHIEDENIS KIJKEN?
In de eerste plaats is er weer het element groei. Uiteraard moeten we iets doen aan de klimaatuitdaging, ik ben daar 100% van overtuigd. En vandaar ook dat ik bezorgd ben dat er geld moet zijn om dat te kunnen aanpakken. Maar er is nog een tweede probleem en daar mogen we de ogen ook niet voor sluiten. Europa is niét de grote vervuiler. China en in zekere mate ook India zijn die grote vervuilers; zij vervuilen 4-5x meer dan wij. En daar hoor ik eigenlijk te weinig kritiek op. Men stelt altijd wel het westerse model in vraag, maar wie gaat er nu eens protesteren aan de Chinese ambassade bv. om aan te klagen dat hun economisch model van staatskapitalisme helemaal op niets trekt? Want eigenlijk is het toch wel heel jammer dat de Chinezen die heel recent hun economie hebben opgebouwd dat eigenlijk op een oude en vervuilende manier hebben gedaan. China probeert onze levenswijze te kopiëren, te overtreffen. India en de landen in Latijns-Amerika en Afrika willen ook onze levensstandaard bereiken. Eigenlijk dreigt het westerse model slachtoffer te worden van zijn eigen succes. Wij kunnen wel zeggen dat we genoeg groei hebben gehad en we hebben inderdaad een bepaald niveau bereikt. En tussen haakjes, zelfs dan kunnen we onze facturen nog niet betalen. Terwijl de mensen van andere landen ten opzichte van het westen nog altijd een kloof hebben die ze willen dichten. We kunnen onze collega’s in China, India, Afrika, Latijns-Amerika toch niet ontzeggen wat wij hebben? Ik zou de groei niet weggooien maar wel streven naar een groenere, circulaire economie waarbij we veel minder grondstoffen nodig hebben en alleen maar schone energie. Op die manier kunnen we de rest van de wereld een instrumentarium aanbieden om toch hun levensstandaard te verhogen zonder de planeet om zeep te helpen. Ik denk dat we daar veel meer mee moeten bezig zijn. Dat is voor mij de grote uitdaging, want anders gaan we in de wereld nog militaire conflicten krijgen.
MAAR WAT LEERT DUS DE GESCHIEDENIS ONS DAAROVER? We hebben inderdaad soortgelijke problemen gekend in het verleden. In de 19e eeuw hebben we Marx gehad. Die zei dat het economisch systeem voortborduurt op alleen maar schaalvergroting, waarbij uiteindelijk enkele superkapitalisten overblijven en de rest het mopperend proletariaat is. Op een bepaald moment zag het er ook in de 19e eeuw naar uit dat we die weg opgingen. Maar de westerse democratieën, samenlevingen en het economische systeem hebben zich zodanig kunnen transformeren waardoor meer mensen deelachtig zijn geworden aan de economische groei. De vruchten zijn wel wat evenrediger verdeeld. Dat we nu een relatief egalitaire samenleving hebben is toch wel een enorme overwinning tegenover die situatie rond 1850 toen Karl Marx zijn Communistisch Manifest had geschreven. Voor mij creëert dat hoop. Dat betekent dat we in het verleden bewezen hebben dat we als economisch, maatschappelijk systeem een bocht kunnen maken. We hebben de meeste mensen naar een hoger welvaartsniveau kunnen trekken. Ik denk dat we dat met het klimaat ook kunnen, maar we moeten gewoon wat geduld hebben. En we moeten ook het juiste institutioneel kader creëren om dit allemaal te doen.
WELKE PARAMETERS ZIJN BELANGRIJK OM WELVAART TE METEN? HET ULTIEME DOEL IS HET GELUK OF HET WELZIJN VAN DE MENSEN. WE MOETEN DE WELVAART DUS METEN. IK HEB DE INDRUK DAT DIE NU VOORAL GEMETEN WORDT ALS BBP. IS DAT EEN GOEDE (PARA)METER? IS DAT GOED OM DAARMEE VERDER TE GAAN? Ik blijf het BBP een goede graadmeter vinden. Je moet nu eenmaal weten hoeveel goederen en diensten we nu produceren. Het grote probleem is dat men van het BBP veel te veel verwacht. Naast een BBP moeten we ook een goede meetmethode van het geluk zoeken. We moeten zeker naar het geluk kijken en naar onze voetafdruk en we moeten ook durven kijken of de overheden wel met de juiste prioriteiten bezig zijn, niet alleen in België maar wereldwijd. Op die manier moeten we én het BBP én het geluk én een aantal andere parameters gebruiken.
RECENTELIJK HEB IK HET BOEK VAN STEPHANIE KELTON ONDER OGEN GEKREGEN, OVER DE BOEKHOUDING VAN DE OVERHEID, DAT DIE ANDERS IS DAN DE BOEKHOUDING VAN EEN GEZIN. DAT HET GELD VAN DE OVERHEID IN RODE INKT WORDT OVERGEZET IN ZWARTE INKT ERGENS ANDERS IN HET LAND. VERANDERT DAT NIET HET CONCEPT VAN GELD? WAT BETEKENT STAATSSCHULDDAN NOG? ALS ER GEEN GELD IS, KUNNEN WE DAN NIET GEWOON GELD BIJDRUKKEN, ZOLANG DE INFLATIEMAAR NIET TE VEEL STIJGT? MOETEN BELASTINGEN DAN WEL VERHOOGD WORDEN?
Natuurlijk er is verschil tussen een huishoudbudget en een staatsbudget. Al is het maar dat de overheid uiteindelijk zijn schulden nooit terugbetaalt. Maar aan de andere kant hebben we toch wel het duidelijke voorbeeld van Griekenland gehad: dat ging failliet in 2010. Daar heeft men de overheidsfinanciën ook maar laten lopen en dat is nog eens buitenlands gefinancierd. Dat maakt het nog veel complexer. Op een bepaald moment kon Griekenland zijn facturen niet meer betalen. Dan moet je als een waanzinnige beginnen te hakken in de overheidsuitgaven en dat betekent pensioenen, lonen en werkloosheidsuitkeringen verlagen. Het staatsbankroet werd er wel afgewend, maar de sociale kost is enorm. Griekenland moet toch wel een afschrikwekkend voorbeeld zijn voor wat ons boven het hoofd hangt als die overheidsfinanciën ooit uit de haak gaan. Ik zou toch durven pleiten om anders naar overheidsfinanciën te kijken dan naar gezinsfinanciën, maar we moeten ook niet doen alsof er geen probleem is. We zitten nu in België met een overheidsschuld van opnieuw 120% van het BBP. Dat betekent dat als er nog eens een bankencrisis komt dat we niet veel reserve meer hebben. Niemand weet waar die reserve ligt. Maar hoe groter de staatsschuld is, hoe moeilijker het wordt. Nederland houdt zijn overheidsfinanciering op orde (60-70% van het BBP aan overheidsschuld). Dat betekent ook dat wij onze overheidsfinanciën, onze overheidsuitgaven, onder controle kunnen houden.
IN HET INGEWIKKELDE BELGIË MET HEEL WAT REGERINGEN LIGT DAT ALLEMAAL NOG WAT MOEILIJKER? Ik denk het niet. Want er zijn serieus verschillende economische structuren. In Wallonië heb je nog altijd een groot werkloosheidsprobleem, in Vlaanderen is er vooral een tekort aan arbeid. Ja, dan moet je je beleid differentiëren. De remedies voor Wallonië werken niet meer voor Vlaanderen en vice versa. Ik geloof in deze evolutie maar het moet op een intelligente manier gebeuren. Met heel duidelijk afgelijnde verantwoordelijkheden en bevoegdheden. En daar zit het probleem. We zitten in België met het lasagneverhaal. Er zijn (te) veel lagen en dat is een ‘flou artistique’: wie is bevoegd en wie is verantwoordelijk voor wat. Als je dat loslaat, kom je in wat economen het ‘common pool’-probleem noemen. Je hebt een grote pot geld, iedereen vliegt daarop af en probeert er zoveel mogelijk uit te grabbelen. Dat is wat er in België gebeurt. In Nederland gebeurt dat veel minder, daar houdt men de touwtjes veel strakker in handen. Ik was en ben eerlijk gezegd teleurgesteld hoe de pers in België rapporteert over de begrotingsproblemen. We hebben nu de begroting van de Federale Overheid gehad, één van de zwakste begrotingen in jaren. Journalisten hebben gewoon het persbericht van de overheid klakkeloos overgenomen. Als je de kennis niet in huis haalt, contacteer dan een specialist die kan uitleggen wat de sterke en de zwakke punten zijn. De begroting is een emanatie van onze democratie. Daarin komen de keuzes die we met z’n allen nemen tot uiting: aan wat willen we geld geven en wat niet, aan wat geven we te weinig of te veel geld uit. Die discussie wordt in België totaal niet gevoerd en dat is gevaarlijk voor de democratie. Nu kunnen politici zomaar geld uitgeven zonder dat ze echt ter verantwoording worden geroepen.
MISSCHIEN HEEFT HET OOK TE MAKEN MET CORONA? BETER IETS DOEN DAN NIETS DOEN?
In de hoop dat corona geleidelijk aan uitdooft, komen we terug in een regime van ‘de juiste keuzes maken’. We mogen geen geld over de balk gooien. In Nederland is het deficit naar bijna nul gereduceerd. Wij zitten nog met een jaarlijks begrotingsdeficit van 4%. Er loopt toch ergens iets mis. Onze overheidsschuld is anders, ons begrotingstekort is anders.
MAAR IN JAPAN HEBBEN ZE EEN NOG VÉÉL GROTERE OVERHEIDSSCHULD? Japan is een speciaal geval omdat dat allemaal binnenlandse schuld is die bij de banken zit. Vroeger was dat in België ook zo maar in de jaren 90 en sinds de invoering van de euro is dat allemaal meer internationaal geworden. Je moet dan gewoon veel voorzichtiger zijn.
BESTAAT BELGISCH PAPIER NOG, OF ZIT DAT BIJ EUROPA?
Het monetaire deel zit bij de Europa, maar het overheidsverhaal niet. We hebben de euro, maar we hebben nog altijd Belgisch overheidspapier en als het begint te spannen neemt de rentemarge toe tussen België en Duitsland of Nederland. Dan zie je kwaliteit bovendrijven. Bij de volgende financiële crisis zullen wel een paar alarmbellen afgaan. En wat mij het meest bekommert, is dat België qua overheidsfinanciën hoe langer hoe meer lid wordt van de mediterrane landen (Italië, Spanje, Frankrijk, Turkije, met slechte overheidsfinanciën) terwijl Nederland meedoet met het Scandinavische en het Duitse verhaal, waar men de overheidsfinanciën veel beter onder controle weet te houden.
EN WAT KAN DAT DAN BETEKENEN VOOR BELGIË VOOR DE TOEKOMST? STEL U VOOR DAT HET NOG SLECHTER WORDT MET NOG EEN GROTERE STAATSSCHULD?
Op een bepaald moment gaat het renteverschil met Duitsland groeien. Als je al een grote schuld hebt en de rente begint op te lopen, nemen intrestlasten serieus toe. We krijgen dan hetzelfde als in de jaren 80, dat de intrestlasten meer en meer middelen van de begroting opeten, met als gevolg dat je geen geld meer over hebt voor nieuw beleid, en/of voor de pensioenfacturen en klimaatfacturen te betalen. Dus je speelt dan een gevaarlijk spel.
IS DAT WAT NU GEBEURT IN DE VERENIGDE STATEN? ZIJ GEVEN HEEL VEEL UIT AAN DEFENSIE, OOK NIEUWE INFRASTRUCTUUR, … MAAR HEBBEN OOK EEN GROTE STAATSSCHULD. MOETEN ZE DAAR KEUZES MAKEN, OF ZIJN DIE KEUZES GEWOON IDEOLOGISCH? HEEFT DAT TE MAKEN MET DEFICIT?
Voor een stuk is dat ideologisch. Maar in de Verenigde Staten heeft men een heel ander voordeel. De Amerikaanse dollar is nog altijd dé internationale reservemunt. Zij kunnen gewoon dollars bijdrukken als het er begint op te spannen. Voor het bijdrukken van euro’s moet je toelating hebben van alle lidstaten. Er zullen zeker lidstaten zijn die ‘neen’ gaan zeggen. Dus daar kun je niet op rekenen.
TOT SLOT: LEIDT ECONOMISCHE GROEI TOT KAPITAALACCUMULATIE EN -CONCENTRATIE? Ja, er is inderdaad een tendens naar kapitaalaccumulatie. Maar er zijn ook grote uitzonderingen. In de jaren 50-60, tijdens de‘Great Compression’, was er een periode met hoge marginale aanslagtarieven in de belastingen, tot zelfs 70-80% in de Verenigde Staten onder President Eisenhower. En het gevolg was dat de inkomensongelijkheid enorm verminderde in die jaren, en zelfs nog in de jaren 70. Dus het kan, inkomensongelijkheid verminderen. Maar nu zien we helaas in de 21e eeuw dat de inkomensongelijkheid opnieuw toeneemt. Dat heeft onder andere te maken met de superrijken, zoals quasi monopolies in de informaticabusiness, via bv. Amazon, Facebook, Netflix. Belastingen die de rijken niet betalen moet de middenklasse betalen. Ook omdat onze inkomens allemaal 100% gekend zijn, terwijl de inkomens van die rijke groepen veel moeilijker te bepalen zijn; ze kunnen schuiven en verhuizen naar het buitenland en dan valt er niets meer te belasten. We hebbend at gezien met de Franse President Mitterrand die in de jaren 80 ooit een regering had met socialisten en communisten. Toen werd ook de fiscale schroef serieus aangedraaid en het gevolg was massale kapitaalvlucht. Niet alleen de belastingtarieven zijn van tel, maar ook de stabiliteit, betrouwbaarheid, voorspelbaarheid en transparantie van het fiscale systeem. Als het hier transparanter en eenvoudiger zou zijn, zou het minder kosten en allicht ook een groter draagvlak kennen. Complexiteit creëert overbodige bureaucratie, en ontwijkingen. Dus vandaar: keep it simple, less is more, ook op fiscaal vlak.
Hanneke van Sloten & Hilde Roos.