Boekonomika. 'Iedereen aan 't werk!' van Jan Denys

“Het belangrijkste verhaal is dat de volledige werkgelegenheid terug is, van lang weggeweest. Mijn boek ‘Iedereen aan ’t werk!’ begint in 1974 toen de grootste naoorlogse economische crisis een bruusk einde maakte aan de ‘Gouden Jaren Zestig’ en aan de volledige werkgelegenheid. Vanaf dan kenden we 10 zeer turbulente jaren met een enorme jobdestructie. De beleidsreacties van die periode hebben onze kijk op de arbeidsmarkt erg veranderd en hebben het beleid bepaald. In de 40 daaropvolgende jaren werd geprobeerd om dit beleid bij te sturen.” Zo vertelt arbeidsmarktexpert Jan Denys over zijn jongste boek ‘Iedereen aan ’t werk!’ (*) tijdens één van de vele voorstellingen ervan die hij in het najaar van 2024 heeft gegeven.

“In 1974 besefte niemand dat de goede tijden voorgoed voorbij waren. In Frankrijk heeft men het over ‘Les Trente Glorieuses’ om die dertig jaren van quasi ononderbroken vooruitgang en welvaartsgroei sinds de Tweede Wereldoorlog te benoemen. Maar vanaf 1973-74 kregen we dus de ‘perfecte storm’ op de arbeidsmarkt. Drie grote tendensen kwamen toen samen. Vooreerst de enorme jobdestructie in de industrie door de ontwrichtende loon-prijsspiraal die de concurrentiepositie van vele industriële bedrijven fataal is geworden. Dat kostte toen in de tweede helft van de jaren ’70 tienduizenden jobs, per jaar.

En net op dat moment kwamen grote cohorten babyboomers op de arbeidsmarkt, en nam de participatie van de vrouwen aan de arbeidsmarkt spectaculair toe. Tot overmaat van ramp was er aan de andere kant van de arbeidspopulatie weinig uitstroom naar het pensioen. Gevolg: veel (nieuw) volk op de arbeidsmarkt bij plots veel minder jobaanbod, hetgeen de werkloosheid deed exploderen. Op korte tijd steeg de werkloosheidsgraad van 3% (wat men als volledige tewerkstelling beschouwt) in 1974 naar 15% van de bevolking op arbeidsleeftijd zo’n vijf jaar later.”

DAC, BTK en ander fraais

“De reactie van het beleid op de sociale en economische crisis van de jaren ’70 bestond uit een batterij van maatregelen zoals de invoering van het brugpensioen, het beperken van overuren, systemen van arbeidsherverdeling, en zelfs een tijdelijke migratiestop, toen al een ‘issue’ blijkbaar”, aldus Jan Denys. “En er werd ook massaal veel volk bij de overheid aangeworven. En men was ook ‘creatief’ om nieuwe soorten van jobs op te starten, zoals DAC en BTK, zijnde het Derde ArbeidsCircuit en het Bijzonder Tijdelijk Kader, ook wel ‘nepstatuten genoemd.”

“Het denken over arbeidsmaatregelen dat toen in de jaren ’70 is ontstaan, sijpelt vandaag nog altijd door”, zegt Denys. “Neem nu de Audi-fabriek in Vorst die gaat sluiten. Met een direct jobverlies van 3.000 eenheden. Net als in de jaren ’70 is er nu de roep ‘We moeten die jobs redden!’, en oppert men zelfs om de ‘Wet Renault’ op collectief ontslag nog te verstrengen. Allemaal géén goede ideeën. Want we zitten nu met een quasi volledige tewerkstelling. En in vele sectoren is er nog steeds een nijpende arbeidskrapte die gelet op de demografische evoluties niet snel zal verdwijnen. We kunnen die verloren jobs nu zeer goed en zelfs vrij gemakkelijk vervangen door jobs in andere bedrijven en organisaties. We zijn er nu klaar mee, met de remedies van het verleden.”

Interessant is ook de vergelijking van de beide jaren 1974 en 2024. Jan Denys zet die naast elkaar. En dan valt op dat voor wat betreft alleen al de arbeidsmarkt er op een halve eeuw zoveel veranderd is. “Tientallen verschillen zijn er. Ik citeer er één. In 1974 was de helft van de bevolking nog kortgeschoold, en waren er ongeveer evenveel arbeiders als bedienden. In 2024 is de grootste groep werknemers hooggeschoold. Bedienden vormen nu bij uitstek de grootste groep in de tewerkstelling.”

Jan Denys is geen doemdenker, integendeel, Het was zijn uitdrukkelijke bedoeling om een positief verhaal te brengen. Hij wijst het hardnekkig algemeen pessimisme met betrekking tot de arbeidsmarkt resoluut van de hand. Zoals vroeger (en nu nog) de angst voor robots en voor automatisering, en nu de angst voor artificiële intelligentie. Denys: “Velen gaan ervan uit dat dit zal leiden tot ‘massale werkloosheid’, of sociale achteruitgang waardoor onze kinderen het slechter zullen hebben dan wijzelf.”

Sociale opbouw

Denys weerlegt dit negatieve narratief. “De werkgelegenheid is nog nooit zo hoog geweest, zowel in absolute als in relatieve cijfers. De werkzaamheidsgraad ligt in België op 72,1% maar in Vlaanderen zitten we al op 77%, dicht bij de doelstelling van 80%. Er werken nu 5 miljoen mensen in ons land tegenover 3,5 miljoen vijftig jaar geleden. En in plaats van sociale afbraak is er vooral sociale opbouw gekomen. Wat werknemers nu allemaal niet kunnen doen en krijgen, gaande van tijdskrediet, ouderschapsverlof over opleiding en vorming, loopbaanbegeleiding tot extra verlof en extra-legale voordelen. Daar was in 1974 nergens sprake van.”

Ook de mythe dat er nu te weinig jobs zouden zijn voor laag- of kortgeschoolden betwist Jan Denys. “Het is niet omdat we naar een kennismaatschappij evolueren dat er voor kortgeschoolden geen jobs meer zouden zijn. Zowat de helft van de vacatures vandaag vereist geen enkel diploma.”

En wat is volgens Jan Denys de meest succesvolle arbeidsmarktmaatregel van de voorbije halve eeuw? “De dienstencheques. Dat stelsel bestaat nu 20 jaar en er werken circa 150.000 mensen in, meestal kortgeschoolden, maar ook midden geschoolden. De eerste doelstelling van de dienstencheques was om jobs voor die kwetsbare werknemers te creëren en dat is zondermeer gelukt. De tweede doelstelling , nl. het witten van de zwarte markt, is ook gelukt, zij het dat dit lastiger is om te bewijzen. De derde doelstelling, de tevredenheid van de gebruikers, is ook positief. Al gebruiken de ‘beter verdieners’ het systeem een pak meer dan de lager inkomens. Het gekende mattheuseffect kan ook hier niet ontkend worden. En het is ook duidelijk dat het stelsel goed moet worden opgevolgd, niet in het minst omwille van de budgettaire uitdaging voor de Vlaamse overheid, maar ook omwille van de financiële rendabiliteit van de dienstenchequebedrijven.”

“Er zijn vandaag ontzettend veel kanalen die naar een job leiden.”

Een mozaïek aan spelers

Jan Denys benadrukt ook dat het beleidskader in de voorbije 50 jaar grondig gewijzigd is. “Daar waar in 1974 er omzeggens alleen de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening) was, vooral gericht op werkloosheidsuitkeringen, georganiseerd op federaal niveau, zijn nu vier beleidsniveaus actief bezig met en op de arbeidsmarkt: het Europese beleidsniveau, verder federaal, regionaal en lokaal.

Denys merkt op dat het Europese niveau wordt onderschat. Het is op dat niveau dat er zich een shift heeft voorgedaan in het arbeidsmarktdenken, namelijk van ‘werkloosheidsgraad’ naar ‘werkzaamheidsgraad’. “Dat is niet zonder belang. Wat Europa ermee wou zeggen: ‘wat van belang is, is hoeveel mensen er aan het werk zijn’. Want nu is de werkloosheid immers zo laag dat we van een ‘volledige tewerkstelling’ kunnen spreken, maar tegelijk zijn er nog altijd te weinig mensen op actieve leeftijd effectief aan de slag. Dat percentage verhogen tot minstens 80% lost heel wat probleem grotendeels op, zoals de financiering van de sociale zekerheid. Het principe van activering heeft gaandeweg aan belang gewonnen. En we moeten geen ‘jobs redden’ zoals de vakbonden bij dreigende bedrijfssluitingen altijd maar opperen, maar we moeten zoveel mogelijk jobkansen creëren.”

Er zijn nu meer dan ooit spelers op de arbeidsmarkt die daar hun steentje toe proberen bij te dragen “We zijn van het monopolie van de federale RVA overgegaan naar een veelheid van intermediairen. Er zijn niet alleen de regionale arbeidsbemiddelingsinstanties zoals de VDAB in Vlaanderen, Forem in Wallonië en Actiris in Brussel, maar er zijn ook de vele private uitzendkantoren, en niet te vergeten: de sociale media zoals LinkedIn. Er zijn vandaag dus ontzettend veel kanalen die naar een job toe leiden.”

HIVA en Randstad

Zelf heeft Jan Denys ruim een kwarteeuw een vooraanstaande rol gespeeld bij Randstad, één van de grootste spelers in de uitzend- en arbeidsbemiddelingssector. Hij was er vele jaren woordvoeder en verantwoordelijk voor de public affairs. Voordien was hij een tiental jaren actief bij het HIVA, het Hoger Instituut voor de Arbeid en Samenleving dat verbonden is aan KU Leuven, en dat zelf in 2024 50 kaarsjes mag uitblazen.

In zijn 400 pagina’s tellend boek gaat Jan Denys op heel wat belangrijke thema’s uitvoerig in. Zoals de vervrouwelijking van de arbeidsmarkt, de overgang van korter naar langer werken als gevolg van de vergrijzing, van een passief naar een actief arbeidsmarktbeleid, en het heikele thema van de arbeidsmigratie. Telkens geeft de auteur een goed onderbouwde analyse.

Jan Denys heeft met ‘Iedereen aan’ werk!’ een belangwekkend boek geschreven over 50 jaar arbeidsmarkt en arbeidsmarktbeleid in België. Het boek bevat zeer veel interessante verhalen en geeft zeer veel gegevens en gedetailleerde info. Jan Denys heeft er duidelijk veel ‘werk’ in gestoken. En het boek is bijzonder vlot geschreven en leest als een trein.

Fa Quix

(*) Denys Jan, Iedereen aan’t werk! En andere arbeidsmarktverhalen 1974-2024, Uitgeverij Ertsberg, 387 p., 34,95 €