Kennismaking met decaan Sophie De Winne
Vanaf september 2025 krijgt de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen een nieuwe decaan: Sophie De Winne. Samen met vice-decanen Katrien Antonio, Kristof De Witte en Jo Van Biesebroeck zal professor De Winne de komende vier jaar de richting van de faculteit bepalen. ECONnect zocht haar op voor een kennismaking.
Sophie De Winne (Berten Fotografie)
“Het decaanschap ligt in het verlengde van wat ik tot nu toe heb gedaan.”
ACHTERGROND
Hoe ben je in de academische wereld terechtgekomen?
Sophie De Winne: Na mijn studies handelsingenieur aan de KU Leuven ben ik terechtgekomen bij het Hoger Instituut voor de Arbeid (KU Leuven) waar ik werkte aan een project rond arbeidsorganisatie en personeelsbeleid, wat aansloot bij de major uit mijn licentiejaren. Na een jaar vroegen ze of ik geïnteresseerd was om te doctoreren, en ik dacht: “Waarom niet?”
In 2006 ben ik gedoctoreerd, in een erg gunstige periode voor doctorandi. De hogescholen anticipeerden op een integratie in de universiteiten en zochten mensen met een doctoraat om die academiseringsgolf te ondersteunen. Zo ben ik op de Lessius Hogeschool in Antwerpen beland. Naast onderwijs en onderzoek, tekenden we als docent mee het curriculum uit, richtten onderzoeksgroepen op en werden vroeg in onze loopbaan ingezet in beleidsmatige rollen. Die combinatie lag me zo goed dat ik snel tot de conclusie kwam: “Dit is mijn droomjob”. En dat is het nog steeds.
Ik doceer nu HR-gerelateerde vakken op de Antwerpse campus van de faculteit, binnen de opleiding handelswetenschappen en Business Administration. De band met Antwerpen is dus altijd gebleven.
Welke functies heb je opgenomen, naast het lesgeven?
Sophie De Winne: Ik was programmadirecteur van handelswetenschappen en Business Administration. In die functie heb ik samen met collega’s uit Brussel het curriculum van Brussel en Antwerpen op elkaar afgestemd. Wat verwachten we van een handelswetenschapper? Hoe zorgen we dat een student handelswetenschappen in beide steden dezelfde eindtermen behaalt?
Als voorzitter van de adviescommissie en co-voorzitter van de beoordelingscommissie - samen met Reinhilde Veugelers - heb ik me ingezet voor de werving, selectie, benoeming en promotie van professoren en ander onderwijzend personeel – wetende dat de reputatie van de faculteit in grote mate door hun competenties wordt bepaald. Dat proces op een goede manier aanpakken, is voor mij impact creëren. Waar ik in deze commissies de processen uitvoerde en opvolgde, zal ik als decaan het HR-beleid bepalen - uiteraard binnen de krijtlijnen die KU Leuven heeft uitgetekend. Voor mij ligt het decaanschap daarom in het verlengde van wat ik tot nu toe gedaan heb.
“Voor mij was het belangrijk dat de vice-decanen mensen waren met wie ik mezelf zag samenwerken.”
HET DECAANSCHAP
Wordt het lesgeven on hold gezet nu je decaan wordt?
Sophie De Winne: Zeker het eerste jaar. Ik had initieel een sabbatical gepland en vervanging geregeld voor mijn vakken, maar het is dus anders gelopen. Dat eerste jaar zal zwaar worden, omdat ik de volledige cyclus van een academiejaar moet doorlopen. Ik moet me inwerken in vele dossiers en de geplogenheden van het instituut leren kennen – daarmee bedoel ik vooral de relatie met de universiteit en de nieuwe rector. Er komt dus heel wat op me af. Ik heb besloten om mijn onderzoek parallel te laten lopen met het decaanschap, en mijn vakken tijdelijk uit te besteden. Persoonlijk vind ik het goed om de affiniteit met de studenten en de aula te behouden als je een beleidsfunctie opneemt. Dus zie ik het wel gebeuren dat ik na een jaar toch nog ga doceren of masterproeven begeleiden.
Wat motiveerde je om het decaanschap op te nemen?
Sophie De Winne: Vooral de variatie. Ik heb zowel langetermijn- als kortetermijnvoldoening nodig. Langetermijnvoldoening haal ik uit mijn onderzoek en het begeleiden van doctoraatsstudenten. Kortetermijnvoldoening vind ik in onderwijs- en beleidsrollen. Daar heb ik het gevoel dat ik echt impact kan maken, zeker in de functies die ik tot nu toe heb opgenomen.
Kan je iets over vertellen over de drie vice-decanen die je hebt gekozen: Katrien Antonio, Kristof De Witte en Jo Van Biesebroeck?
Sophie De Winne: Bij de keuze speelden verschillende elementen mee. Het ging over draagvlak binnen de faculteit, individuele expertise en beleidsrollen die ze in het verleden hadden opgenomen. Maar ook over complementariteit van sterktes. Voor mij was het belangrijk dat het mensen waren met wie ik mezelf zag samenwerken.
Na de approval voting zijn Katrien Antonio en ik snel in gesprek gegaan. Omdat we allebei een goed resultaat hadden, wilden we het serieus overwegen. Zo is er organisch een soort ‘informatieronde’ gegroeid, waar we met veel mensen hebben gepraat.
We hadden die gesprekken nodig om scherp te stellen wat de verwachtingen waren ten opzichte van het nieuwe bestuur, en om na te denken over de meest logische samenstelling van het team. Doorheen dat proces zijn we vrij snel in gesprek geraakt met Jo Van Biesebroeck en Kristof De Witte en plots viel de puzzel in elkaar.

De decaan en de vice-decanen van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (KU Leuven). v.l.n.r. Katrien Antonio, Kristof De Witte, Sophie De Winne en Jo Van Biesebroeck (Berten Fotografie)
Vanuit mijn expertise rond personeelsbeleid kwamen we tot de conclusie dat ik best zou opkomen als decaan. Maar ik vond het wel belangrijk om aan de kiezers duidelijk te maken dat wie voor mij stemde, voor het hele team stemde. En zo geschiedde.
Wat zie jij als de grote uitdagingen in jouw vier jaar decaanschap?
Sophie De Winne: Die sluiten aan bij de rollen van de bestuursploeg.
ONDERWIJS & ONDERZOEK
Sophie De Winne: Voor Onderwijs en Studenten (bevoegdheid van prof. Katrien Antonio), willen we het future proof curriculum verder uitbouwen, aangepast aan de snel veranderende maatschappij. Het huidige faculteitsbestuur heeft een rationalisatie-oefening geïnitieerd die wij zullen uitrollen. Ik sta daar helemaal achter. Efficiëntie is geen doel op zich maar een manier om de kwaliteit van ons onderwijs te blijven garanderen. We moeten goed nadenken over hoe we met minder middelen en meer studenten toponderwijs kunnen blijven bieden.
Technologie en generatieve artificiële intelligentie evolueren razendsnel. Dus ook de verwachtingen op de arbeidsmarkt ten opzichte van onze studenten. Wij moeten hen met die technologie leren werken en er tegelijk voor zorgen dat ze hun kritische blik blijven behouden. Daarnaast moeten we ook nagaan hoe we technologie als werkvorm op een slimme manier kunnen inzetten in ons onderwijs. Dat is een grote oefening waar we inhoud, werkvormen en efficiëntie geïntegreerd moeten bekijken. Dat zal tijd vragen.
Prof. Katrien Antonio en haar voorganger prof. Filip Van den Bossche (Berten Fotografie)
ONDERZOEK EN IMPACT
Sophie De Winne: Voor Onderzoek en Impact (bevoegdheid van prof. Kristof De Witte) is het creëren van maatschappelijke impact de belangrijkste drijfveer. Toegepast onderzoek is daarvoor heel belangrijk. Maar je hebt ook het meer fundamentele onderzoek nodig om dat toegepast onderzoek te voeden. Die wisselwerking is essentieel om innovatief en grensverleggend te blijven.
Door de pandemie en de herstructurering waren we de afgelopen jaren eerder gericht op onszelf als faculteit, en hebben we minder het vizier naar buiten opengezet.
Ik denk dat het tijd is om onze expertise nog een keer te benchmarken, zowel nationaal als internationaal. Waar staan we? Waar willen naartoe? Hoe kunnen we ons onderzoek meer visibiliteit geven? Dat kunnen we als faculteit bijvoorbeeld ook doen door sterkere standpunten in te nemen rond maatschappelijke thema's, steeds gelinkt aan onze expertise. Al die initiatieven kunnen de faculteit richting geven en potentieel bijkomende middelen creëren voor ons onderzoek.
Prof. Kristof De Witte en zijn voorgangster prof. Hylke Vandenbussche (Berten Fotografie)
INTERNATIONAAL BELEID EN LEVENSLANG LEREN
Sophie De Winne: Wat internationalisering betreft (samen met Levenslang Leren de bevoegdheid van prof. Jo Van Biesebroeck), hebben we te maken met een toenemende verrechtsing in Europa. Steeds meer Engelstalige opleidingen worden teruggeschroefd en steeds minder studenten buiten de EER worden gefinancierd. Deze onderstroom gaat in tegen het beleid dat de faculteit voert. Internationale studenten blijven vaak in België na hun studies. Onze arbeidsmarkt heeft dat talent ook echt nodig. Daar moeten we op blijven inzetten. Dat kunnen we o.a. door onze faculteit en ons onderzoek internationaal nog meer visibel te maken.
Levenslang leren is een maatschappelijke nood, gegeven de snel veranderende maatschappij en de vergrijzing. Daar kunnen wij een belangrijke rol in spelen. Hierrond een beleid ontwikkelen, is een van de prioriteiten. Hoe kunnen we dat efficiënt organiseren? Volgens welke formules? Want je wilt natuurlijk zowel rekening houden met de vraag die er leeft als wat je zelf te bieden hebt.
Als we dat goed doen, kan dat weer een vehikel zijn om met ons onderzoek maatschappelijke impact te genereren en iets terug te geven aan de maatschappij die ons financiert.
prof. Jo Van Biesebroeck (links) en zijn voorganger prof. Peter Teirlinck
PERSONEELSBELEID & FACULTY MANAGEMENT
Binnen mijn eigen functie is personeelsbeleid een belangrijke pijler, alles wat met Faculty Management te maken heeft. En ja, daar gaat mijn hart sneller van kloppen, want dat ligt nu eenmaal in lijn met mijn onderzoeksexpertise. We zullen het nieuwe evaluatiesysteem van de KU Leuven implementeren, en onze nieuwe aanpak van de loopbaangesprekken in de praktijk brengen.
Ook onze onderzoekseenheden spelen een cruciale rol in het personeelsbeleid. De integratie en socialisatie van mensen – zeker van onze internationale collega’s – gebeuren voor een groot stuk daar. Daar zie ik vanuit mijn expertise een coachende en ondersteunende rol weggelegd. Met Marijke Verbruggen als nieuwe campusdecaan in Leuven, zie ik hier een mooie tandem.
Tot slot, als je naar onze zeven onderzoekseenheden (OE’s) kijkt, dan zie je eigenlijk zeven KMO’s met vele medewerkers. Ik zie het als de taak van het bestuur om samen met hen een koers te bepalen, zodat ze allemaal in dezelfde richting varen. Als we die richting bepaald hebben, willen we als bestuur een faciliterende rol spelen, zodat de OE’s zich regionaal en internationaal sterker kunnen verankeren.
Prof. Sophie De Winne en haar voorganger prof. Wilfried Lemahieu
“In een cultuur van geheimhouding en sluimerende conflicten zou ik mij niet thuis voelen.”
RESPECT, TRANSPARANTIE EN ONDERNEMERSCHAP ALS BELEIDSPRINCIPES
Welke waarden wil je meenemen in je beleid?
Sophie De Winne: Ik zou zeggen de waarden die ik als persoon belangrijk vind en thuis heb meegekregen: respect, transparantie en ondernemerschap. Respect hangt voor mij samen met inclusie. Iedereen binnen onze community – zowel personeel als studenten – heeft zijn eigen sterktes die zinvol ingezet kunnen worden voor de faculteit. Ik denk dat we die moeten waarderen, erkennen en inzetten zodat we er als geheel sterker uitkomen.
Voor mij is het belangrijk dat we respect hebben voor àl die sterktes: voor fundamenteel én toegepast onderzoek, voor monodisciplinair én multidisciplinair onderzoek, voor onderwijs én onderzoek, voor academisch werk én ondersteunend werk, en voor internationale én regionale zichtbaarheid. Niet iedereen hoeft alles te doen, want dat is onmogelijk, maar als iedereen vertrekt vanuit de eigen sterkte, kunnen we samen - als FEB - ver springen.
Respect betekent voor mij ook: geweldloos communiceren, en durven aangeven wanneer iets niet goed gaat. Als je kijkt naar de cijfers rond veilig klimaat en grensoverschrijdend gedrag, doen we het goed. Toch zijn er volgens de tevredenheidsmonitor mensen binnen de faculteit die de communicatie als scherp en niet geweldloos ervaren. Respect betekent voor mij: daar bewust aan werken. De academische wereld is soms een harde wereld. Onze kernactiviteit is het geven van kritiek op elkaars werk. Op zich is dat positief, want door gechallenged te worden verleggen we grenzen. Maar de manier waarop dat gebeurt: daar kunnen we nog wat in groeien.
Transparantie hangt voor mij samen met vertrouwen en openheid. Ik vind het belangrijk om open te zijn en dingen te benoemen. Liever af en toe een conflict waar je uit leert, dan zaken die onuitgesproken blijven. In een cultuur van geheimhouding en sluimerende conflicten zou ik mij niet thuis voelen. Transparantie betekent ook: durven zeggen wat niet goed is. Dat kan botsen, maar eens het uitgesproken is, ben je vertrokken om het samen beter te doen.
De derde waarde is ondernemerschap. We werken in een context waarin we als faculteit, onderzoekseenheden en individuen veel autonomie krijgen. We kunnen heel gedecentraliseerd werken en dat moeten we koesteren. Dat stimuleert ondernemerschap. Al komt er ook verantwoording bij kijken: hoe ga je om met die autonomie? Met decentralisatie? Tegelijk besef ik dat er steeds meer procedures en regelgeving bij komen kijken, vooral rond onderzoek. Denk aan ethische commissies en datamanagement. Dat kan het gevoel geven dat ondernemerschap wordt afgeremd. Daar moeten we ook naar durven kijken. Anderzijds mag het individueel ondernemerschap niet doorslaan: we zijn nog altijd deel van de FEB- en de KU Leuven-community en moeten ons afvragen of elke ondernemingsactiviteit daar zinvol aan bijdraagt.
“Ik ben erg onder de indruk van het ondernemerschap bij Ekonomika en Ekonomika Alumni. Ze hebben concrete plannen voor de toekomst, en wij willen die graag ondersteunen.”
Jij bent de eerste vrouwelijke decaan van onze faculteit en ook de eerste die niet in Leuven gevestigd is. Hoe zal dat jouw rol beïnvloeden, denk je?
Sophie De Winne: Het was geen expliciet doel om de eerste vrouwelijke decaan te worden, ik heb daar ook geen uitgesproken mening over. Maar ik vind het wel interessant om zo de geschiedenis in te gaan. Uit de approval rating bleek dat onze faculteit klaar is voor een vrouw in een leidinggevende rol. Dat op zich vind ik fantastisch. En dat vrouwen de sprong durven wagen – ook bij de rectorverkiezingen – vind ik tof om te zien.
Dat ik van een andere campus kom, is niet nieuw. De campussen waren de voorbije jaren al sterk aanwezig: huidige vice-decanen Filip Van Den Bossche en Peter Teirlinck komen van Brussel. En de vier campusdecanen maken deel uit van het kernbestuur. Dat ik de eerste decaan ben van een andere campus, toont aan dat we de ingeslagen weg verderzetten. Zal het mijn decaanschap beïnvloeden? Dat denk ik wel. Omdat ik vanuit mijn ervaring zaken kan aankaarten die anders misschien onder de radar zouden blijven. Als voormalig programmadirecteur van de opleiding handelswetenschappen in Brussel en Antwerpen ken ik de historiek, de cultuur en realiteit van de campussen, die erg verschillend zijn van elkaar. De nodige aandacht en erkenning daarvoor, wil ik een duidelijke plaats geven in het facultaire verhaal.
Hoe zie jij de samenwerking met alumni en studenten?
Sophie De Winne: Wilfried Lemahieu, die ik als decaan opvolg, sprak daar altijd met veel enthousiasme over. Vanuit zijn verhalen kijk ik er dus enorm naar uit. Ik ben mij volop aan het inwerken en was o.a. aanwezig tijdens de lustrum- en de kiesweek van de Ekonomika-studenten. Katrien en ik hebben ook de beleidsvoorstelling van het nieuwe Ekonomika-praesidium bijgewoond. Intussen was ik ook van de partij bij twee bijeenkomsten van Ekonomika Alumni en ontmoette ik het bestuur. Ik ben erg onder de indruk van het ondernemerschap bij beide verenigingen. Ze hebben concrete plannen voor de toekomst, en wij willen die vanuit FEB graag ondersteunen. Er zijn heel wat synergieën mogelijk, bijvoorbeeld rond levenslang leren en micro credentials. Maar ook wat de integratie van onze internationale studenten betreft – zowel tijdens hun studietijd, als wanneer ze beslissen om op de Belgische arbeidsmarkt te gaan. Het eerste initiatief dat ik wil nemen, is om de studenten opnieuw te betrekken bij het strategisch overleg met alumni, zoals in het verleden het geval was. Het lijkt me belangrijk om die band te versterken en ervoor te zorgen dat onze afgestudeerden de stap zetten naar Ekonomika Alumni. Daar wil ik absoluut mijn schouders onder zetten. Hoe we dit concreet kunnen aanpakken, zal ik nog met alle betrokkenen bespreken.
VERTROUWEN IN DE NIEUWE GENERATIE
Heb je een boodschap voor collega's en studenten?
Sophie De Winne: Zeker. Vanuit de onzekere en soms bizarre tijden waarin we leven, wil ik graag een boodschap van hoop meegeven. Tijdens de activiteiten van Ekonomika, gaf het ondernemerschap van onze studenten me hoop en vertrouwen in de nieuwe generatie die wij nu opleiden en die straks aan het roer zal staan. Hoop en optimisme zitten ook in mijn natuur. In mijn onderzoek zit altijd de assumptie dat wij onze toekomst gedeeltelijk zelf kunnen vormgeven en sturen. Mijn boodschap is dus dat we de hoop niet mogen laten varen en moeten blijven geloven dat we dingen kunnen veranderen.
De waarden van onze faculteit en universiteit staan onder druk: tolerantie voor verschillende perspectieven, inclusie, duurzaamheid … het zijn er een paar. Mijn boodschap is: laten we die samen proberen te vrijwaren. Dat kunnen we door studenten kritisch en genuanceerd op te leiden. En door maatschappelijke impact te creëren met ons onderzoek. Dat kunnen en moeten we samen blijven doen.
Els Brouwers