Column Pieter Timmermans

Wat mag u in 2024 verwachten? Vliegen met lood in de vleugels

Naar halfjaarlijkse gewoonte heeft het Verbond van Belgische Ondernemingen in zijn Focus Conjunctuur van november 2023 de economische temperatuur gemeten aan de hand van een bevraging van zijn sectorfederaties. De Belgische economie heeft in de eerste maanden van 2023 beter standgehouden dan verwacht in de nasleep van de hevigste inflatieopstoot sinds de jaren 70. De groei bedroeg vorig jaar zo’n 1,5%, boven het gemiddelde van de eurozone. Maar daar stopt zowat het ‘goede nieuws’. Uit de VBO-enquête blijkt immers dat onze economie zich momenteel voortbeweegt op twee snelheden.

Subsidierace

Aan de ene zijde is er een dienstensector die verder surft op een stevige post-Covid-19 inhaalvraag en aangevuurd wordt door robuuste consumptie van de gezinnen, waardoor de dienstensector vorig jaar met meer dan 2,5% gegroeid is. Daartegenover zien we echter een industriële sector die het, zeker in sommige industrietakken zoals chemie, papier, glas en textiel, erg moeilijk heeft. Tekenend voor het uiteenlopende conjunctuurverloop is dat er volgens de enquête geen enkele industriële sector een verbetering verwacht en geen enkele dienstensector een verslechtering.

De toegevoegde waarde van de industrie kromp vorig jaar met meer dan 3%. Dit is ronduit zorgwekkend gegeven het belang van de industrie voor innovatie, het aantrekken van buitenlandse investeringen en de uitvoer. Daarnaast wordt het Europees speelveld verstoord door onderlinge concurrentie tussen lidstaten om investeringen aan te trekken, waarbij de Belgische overheid niet over de middelen beschikt om op te boksen tegen bv. Frankrijk of Duitsland. Dat de site van ArcelorMittal in Gent een miljardeninvestering om te verduurzamen zou mislopen ten voordele van de site in Duinkerken – omdat de Franse overheid substantieel meer overheidssteun biedt – toont dat dergelijke subsidierace grote gevolgen kan hebben.

Daarnaast krijgt ook de nieuwbouwsector rake klappen door de gestegen rentevoeten en de handelssector blijft slecht gewapend om de concurrentiestrijd met e-commerce en grensaankopen aan te gaan.

Investeringen in de toekomst

De bedrijfsinvesteringen kenden in 2023 een verrassend sterke groei (+8,5%). Uit de enquête blijkt dat bedrijven in het licht van de sterk gestegen loonkosten meer investeren in arbeidsbesparende automatisering. Maar daarnaast werd de investeringsdynamiek vooral gestuwd door investeringen in innovatie, vergroening en digitalisering.

Innovatie is meer dan ooit nodig omdat de relatief sterk gestegen productiekosten maken dat we voor meer klassieke, gestandaardiseerde producten op onze binnen- en buitenlandse afzetmarkten nog maar moeilijk kunnen concurreren met de goedkopere concurrentie uit Azië, Turkije, Oost-Europa, de VS of de omliggende Europese landen. Voor innovatieve producten daarentegen, is de kans groter dat men de sterk gestegen productiekosten wat meer kan doorrekenen aan binnen- en buitenlandse afnemers en men dus rendabel kan blijven produceren.

Daarnaast waren in de voorbije periode ook de investeringen in vergroening erg in trek. De explosie van de gas- en elektriciteitsprijzen na de Russische inval in Oekraïne is daarbij uiteraard een belangrijke katalysator geweest. Veel bedrijven investeren dan ook om in de toekomst minder hard getroffen te worden door brutale stijgingen van de energieprijzen. Ook het hergebruik van grondstoffen via investeringen in een meer circulaire economie, zorgt uiteraard voor een grotere weerbaarheid tegen prijsschokken van in het buitenland ontgonnen grondstoffen.

Ten slotte was er in de voorbije kwartalen ook nog steeds een sterke groei van de investeringen in de digitalisering van onze bedrijven. Ook die investeringen vormen een belangrijke vector voor de toekomstige competitiviteit van onze bedrijven. Aangezien ze tegelijkertijd bijdragen tot innovatie (bv. e-commerce), productiviteit (bv. e-invoicing- of AI-optimalisatiesystemen) en vergroening (bv. optimalisatiesystemen inzake energie of AI-technieken voor een betere sortering van afvalstromen).

De verwachting is evenwel dat strakkere kredietvoorwaarden, lagere kasreserves, lagere rendabiliteit en de lagere capaciteitsbezettingsgraad de investeringsappetijt van de bedrijven in 2024 aanzienlijk zullen afremmen. Dat is ook wat we lezen in de vooruitzichten van de sectoren, die pessimistischer zijn geworden over de investeringen in vergelijking met de enquête in mei. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat investeringen in 2024 het hoge groeitempo van 2023 zullen aanhouden.

Arbeidsmarkt blijft krap maar wat minder

De grootste verandering uit onze enquête, is de verslechtering van de vooruitzichten inzake werkgelegenheid die voortvloeit uit de loonkostenontsporing. Na de zeer sterke automatische indexering van de lonen tussen eind 2021 en begin 2023 (+15 à 16%), hebben veel bedrijven hun geplande aanwervingen om budgettaire redenen moeten terugschroeven. Zelfs de IT-sector zag voor het eerst in 10 jaar een daling van de werkgelegenheid. En ook de tendens tot het hamsteren van werknemers (labour hoarding) die in de voorbije jaren bij veel grotere bedrijven aanwezig was, lijkt wat weg te ebben.

Het ziet er dan ook naar uit dat het in de komende maanden, ondanks het structurele demografische effect (meer vertrekkers dan nieuwkomers op de arbeidsmarkt), iets makkelijker zal worden om nieuwe arbeidskrachten aan te werven, al zal de situatie op de arbeidsmarkt al bij al nog vrij krap blijven. De vacaturegraad is dan wel licht gezakt naar 4,7% (van een piek van 5%) maar blijft zeer hoog.

Marktaandelen gaan verloren

Waar vandaag al duidelijk de klad in zit, als gevolg van het verlies aan concurrentiekracht van onze bedrijven, zijn de Belgische uitvoerprestaties. In 2023 gingen al heel wat marktaandelen verloren, door het gebrek aan (Europese) competitiviteit inzake energieprijzen en de achteruitgang van de competitiviteit inzake loonkosten, een specifiek Belgisch probleem. We vrezen dat die ongunstige ontwikkeling van onze uitvoerprestaties nog wel een tijdje zal aanhouden, gezien de vertraging waarmee competitiviteitseffecten tot uiting komen op uitvoerprestaties. Voor een kentering daarin zal het eerder wachten zijn op 2025-2026 en dan nog op voorwaarde dat de opgebouwde handicap tegen dan weggewerkt of aanzienlijk gedaald is.

Bloedrode overheidsfinanciën

De verscheidene ondersteunende maatregelen van de overheid in het kader van de covid- en energiecrisissen hebben mede de consumptie, en dus de groei, gestut. De kost daarvan is dat het begrotingstekort opnieuw opgelopen is. De hoge (herstel)groei post-covid kon dat enigszins opvangen, maar de vertraging die zich vorig jaar inzette en die zich dit jaar waarschijnlijk zal voortzetten, legt de pijnpunten bloot. Aanhoudend hoge tekorten in een omgeving van hogere rentes en trage groei (waarbij de fameuze r-g dus positief is) is een risicovolle cocktail omdat die de schuldgraad verder dreigt te doen oplopen. Dit is de omgekeerde situatie van degene die we sinds de financiële crisis gekend hebben, waarbij budgettaire tekorten gecombineerd konden worden met een verkleining van de schuldgraad.

Het begrotingstekort overschreed vorig jaar reeds 4,5% van het bbp en prognoses voor de korte- tot middellange termijn wijzen erop dat het structureel tekort bij ongewijzigd beleid nog verder zal toenemen tot 5%. Een aantal structurele factoren zoals de vergrijzing, de groene transitie (die grote investeringen vereist) en de toegenomen geopolitieke instabiliteit (die hogere defensie-uitgaven noodzaakt), zorgen immers voor sterk toenemende uitgaven.

Er zal dus sterk moeten bespaard worden op de andere lopende uitgaven en op inactiviteitsuitkeringen. Zo niet zal de budgettaire situatie verder verslechteren wat de financiële markten nerveus zal maken, met hogere langetermijnrentevoeten tot gevolg. Daarenboven is het noodzakelijk wat budgettaire ruimte op te bouwen om toekomstige crisissen te kunnen opvangen. Een moeilijke puzzel alleszins voor de volgende regering die heel wat politieke moed zal vergen.

We mogen economisch dan nog wel wat vooruit vliegen, er zit toch al heel wat lood in onze vleugels…

Pieter Timmermans Gedelegeerd bestuurder VBO-FEB