'Grootmacht Europa' van Marc De Vos: of de omwenteling van de Europese Unie van een marktproject naar een machtsunie

Academicus Marc De Vos heeft een belangwekkend boek geschreven over ‘Europa’. Al ruim 30 jaar volgt hij de ontwikkelingen van het Europese integratieproject van dichtbij op. Hij is dan ook goed geplaatst om de recente evoluties scherp in beeld te brengen. In essentie zegt hij dat de Europese Unie op een sluipende, haast onopgemerkte wijze fundamenteel van karakter aan het veranderen is, namelijk van een open en marktgedreven project naar een geopolitieke machtsunie in een steeds meer vijandige, multipolaire wereldorde. In zijn boek Grootmacht Europa (*) met als ondertitel De omwenteling van de Europese Unie legt hij dit proces bevattelijk en goed gedocumenteerd uit.

De wijzigingen op het Europese echelon zijn tegelijk zeer ingrijpend én weinig zichtbaar want ze gebeuren in grote mate onder de radar. En eigenlijk gebeuren ze ook zonder expliciete verdragsrechtelijke basis. In essentie en samengevat zegt de auteur het volgende, en ik citeer: ‘Het DNA van de oude Europese Unie was het scheiden van economie en politiek. Het DNA van de nieuwe Europese Unie is het vermengen van economie en politiek. De nieuw Europese Unie helt over van marktkapitalisme naar staatskapitalisme, waarbij niet de vrije marktwerking maar overheidssturing en overheidsinterventie centraal staan.’ (p. 81) Die fundamentele omslag in de Europese Unie is het gevolg van de opeenvolgende crisissen en het telkens gevoerde anticrisisbeleid (Covid-pandemie, oorlog in Oekraïne, energiecrisis, en eerder al in 2015 de migratiecrisis en de bankencrisis in 2008,…). Telkens verschoof de macht naar het Europese beslissingsniveau weg van de natiestaten-lidstaten die elk te klein waren – zelfs de grote landen – om deze crisissen apart als land te lijf te kunnen gaan. Verstaatsing van de EU Maar die verstaatsing van de Europese Unie is ook het gevolg van politieke keuzes, in de eerste plaats om van de EU een geopolitieke macht te maken, die één en sterk kan staan in een steeds meer vijandige buitenwereld, met systeemuitdagers zoals China en Rusland, en waarbij de EU zich ook wat onafhankelijker wil maken van ‘Trans-Atlantische vriend’ Amerika. Maar ook nog andere politieke keuzes werkten en werken de verstaatsing in de hand. Bv. de keuze om als EU in 2050 ‘het eerste klimaatneutrale continent’ te worden, en daarnaast ook een beleid dat de nadruk legt op natuurbehoud en biodiversiteit. En verder ook een EU die het industriële beleid – lange jaren verguisd – terug uit de mottenballen heeft gehaald… maar niet langer de marktwerking daarin centraal stelt maar wel de staatsplanning, subsidies, verankeringspolitiek. En een EU dat op het vlak van handelsbeleid geopolitieke restricties oplegt, met bv exportbeperkingen tot -verboden, waarbij protectionisme terug is van nooit weggeweest. En, zo stelt professor Marc De Vos, vervelt de EU ‘in een orgaan dat als kenmerken heeft: deglobalisering en top-down ecologische, industriële en emissieplanning, gecombineerd met een steeds uitdijende lijst van politiek bevoordeelde technologieën en sectoren, allemaal rijkelijk ingesmeerd met subsidies. ‘De groene technologieën krijgen hierin een voorkeursbehandeling, zoals zonnepanelen, windturbines, batterijen, warmtepompen, en ook chips.’ Hetzelfde is aan gang voor de militaire goederen, vroeger nochtans niet oké, maar nu ‘hot’ , waarbij sommige politici al spreken van het ‘ombouwen’ van onze industrie tot een ‘oorlogseconomie’.

EU bepaalt de bedrijfsstrategie Weten de bedrijven hoe ver de Europese overheid met allerlei (dwingende) initiatieven wel ingrijpt in het bedrijfsleven? Dit besef is nog niet altijd doorgedrongen. Neem bv. het Actieplan Circulaire Economie. Op het eerst zicht kan niemand daar iets op tegen hebben natuurlijk. En dat is vaak het probleem met de beslissingen op Europees niveau. Ze zijn zo vaag geformuleerd dat ze evident lijken, verwijzend ook naar het ‘algemeen belang’. Maar eens ze concreet worden, bij de uitvoering ervan in de lidstaten of deelregio’s, wordt het soms problematisch tot zelfs dramatisch. Neem de bescherming van Natuurgebieden. Wie kan daar op zich tegen zijn? Europa beslist dat. Maar op het terrein leidt dat daarna tot bijvoorbeeld een stikstofproblematiek die heel Nederland een tijd lang heeft stilgelegd (bouw, landbouw …) en tot hevige boerenprotesten leidde, alsmede in Vlaanderen, waar het bovendien de Vlaamse Regering onder hoogspanning zette, en nog steeds als een zwaard van Damocles boven heel wat bedrijven en investeringsprojecten hangt.

Op Europees niveau beseffen de wettenmakers te weinig wat de gevolgen op het terrein (zullen) zijn van hun zogezegd ‘nobele beslissingen’. Dat is ook een teken van het ‘democratisch deficit’ van ‘Europa’, al vindt Marc De Vos die kritiek vaak niet terecht.

Terugkomend op het Actieplan Circulaire Economie stelt de auteur vast dat ‘de milieustrategie van de Europese Unie is verschoven van milieustandaarden naar globale duurzaamheid. Dat betekent noch min noch meer dat Europa ingrijpt in de economische structuren en de zakenmodellen zelf en die zakenmodellen dwingt tot transformatie om politiek bepaalde duurzaamheidsdoelstellingen te realiseren.’ Anders gezegd: als bedrijf bepaalt u niet langer zelf uw bedrijfsstrategie; de Europese overheid kijkt immers over uw schouder mee. Meer zelfs, de Europese overheid dicteert voor een belangrijk deel wát u moet doen. Duurzaamheid gaat daarbij boven rendabiliteit. Dat maakt ondernemen in Europa natuurlijk een pak minder aantrekkelijk dan ondernemen in andere continenten waar een meer pragmatische koers wordt gevaren. Dit is een vaak onderschatte factor in de quasi stand still van de investeringen in de EU-lidstaten en de lage economische groei. Welke toekomst voor de EU? Marc De Vos beëindigt zijn boek met vijf bakens voor de toekomst van de Unie. Maar zo sterk de auteur is in zijn analyse, zo vaag, zelfs zo weinig overtuigend, is hij wanneer hij die vijf bakens voor de toekomst uiteenzet. Over drie bakens ga ik het kort houden, nl. ‘Maak het EU-lidmaatschap gelaagd en progressief’ en vervolgens ‘Institutionaliseer en democratiseer de Nieuwe Europese Unie’ en ten derde ‘Maak een Europese Defensie Unie’.

Marc De Vos kiest daarbij mijns inziens nogal gemakkelijk voor ‘Meer Europa’ terwijl dat vandaag net de discussie is: tot hoever moeten de bevoegdheden van de Europese Unie gaan? In zijn voorafgaande analyse laat Devos duidelijk uitschijnen dat de administratie van de Europese Commissie onder leiding van Ursula von der Leyen een wel erg verregaande rol heeft gespeeld, zelfs buiten haar strikte bevoegdheden is getreden. De Vos beziet dat natuurlijk vanuit een geopolitiek standpunt waarin een ‘sterk en groot Europa’ moet opboksen tegen andere grootmachten in een vijandige wereld.

Maar is het electorale succes van populistische politieke partijen in Europa niet net het gevolg van – onder andere - het ‘democratisch deficit’ van Europa? Een Europa dat beslissingen neemt boven de hoofden van de burgers en de bedrijven heen; beslissingen waarvan zij het nut niet inzien, of erger, waarvan zij in hun dagelijks leven zien dat het hen betuttelt of geld kost? De Vos pleit er wel voor om het Europese beslissingsproces te democratiseren, maar hij blijft vaag over hoe dat dan wel moet gebeuren.

Deels ziet hij een antwoord in ‘Meer Europese middelen’ om de nieuwe rol van de EU te kunnen uitvoeren. Hij ziet verschillende mogelijkheden, maar schijnt toch te kiezen voor een ‘pan-Europese EU-belasting’. Nóg meer belastingen dus? Pas daar toch maar mee op! Want het is een illusie te denken dat meer Europese belastingen gecompenseerd zullen worden met minder belastingen op nationaal en/of regionaal niveau. Het gevaar is dus niet denkbeeldig dat de globale belastingdruk nog verder zal stijgen. Nog los van het ontbreken van voldoende democratische controle op de besteding van die nieuwe middelen.

Tot slot breekt Marc De Vos een lans voor de versterking de Europese Interne Markt. Die is door de toenemende verstaatsing (subsidies, sectoraal industrieel beleid, technologiekeuzes, protectionisme …) in de verdrukking komen te staan. Een nieuwe aparte Europese mededingingsautoriteit zou de marktwerking binnen de interne markt moeten bewaken. Akkoord, maar is dit in het huidige klimaat van geostrategie en geopolitiek waar de EU zich in bevindt geen wishfull thinking? Aan de bedrijven actief in de EU zeg ik alvast: boer, let op uw ganzen! Fa Quix (*) De Vos Marc, Grootmacht Europa. De omwenteling van de Europese Unie. Uitgeverij Ertsberg, paperback, 150 p., 17,5€.