DE MOTOR VAN ONZE WELVAART VALT STIL:

We hebben dringend een hogere productiviteitsgroei nodig

Alles wat we de komende jaren willen doen op vlak van hogere lonen, hogere pensioenen, hogere uitkeringen of minder werken, zal gefinancierd moeten worden via sterkere productiviteitsgroei. De coronacrisis biedt de kans om de decennialange trend van vertragende productiviteitsgroei te keren. We kunnen het ons niet veroorloven om die kans te laten liggen.

‘Waar in Europa worden pensioenen verhoogd, uitkeringen verhoogd, historisch geïnvesteerd in de zorg, lonen verhoogd bovenop de index, een premie daarbovenop en de minimumlonen verhoogd’, vroeg Vooruit-voorzitter Conner Rousseau zich begin mei af in Terzake. Die vraag paste in de beleidsaanpak van het eerste jaar van de regering De Croo waar de focus van de meeste economische discussies (naast corona) vooral lag op extra uitgaven. De vraag over hoe we dat allemaal gaan betalen kwam vreemd genoeg veel minder aan bod. Vanuit macro-economisch perspectief is dat nochtans vrij eenvoudig. De uiteindelijke rekening van al die beloftes van ‘meer’ kan enkel betaald worden via sterkere productiviteitsgroei en/of meer mensen aan het werk.

Meer mensen aan het werk is daarvan het meest tastbaar, en vandaar allicht ook de piste waar het meeste politieke aandacht naartoe gaat (ook al blijven concrete maatregelen ook op dat vlak grotendeels uit). Maar het echte potentieel voor onze welvaart ligt daar niet. De bevolking op actieve leeftijd groeit niet meer aan, en zal de komende jaren zelfs afnemen. We hebben wel nog een grote groep niet-actieven, waarvoor we volop moeten inzetten op activering. Dat is vooral relevant voor de financiering van onze verzorgingsstaat, maar zal niet het grote verschil maken voor onze toekomstige welvaart. Dat laatste zal de komende decennia vooral moeten komen van de productiviteitsgroei. En dat ziet er niet meteen hoopgevend uit. Voor de huidige crisis was onze productiviteitsgroei al decennialang aan het vertragen. Bovendien was die vertraging bij ons meer uitgesproken dan in andere industrielanden.

PRODUCTIVITEITSGROEI NOODZAKELIJK OM VERGRIJZING OP TE VANGEN Een voorbeeld om het enorme belang van productiviteitsgroei te illustreren. De Studiecommissie voor de vergrijzing publiceerde in juli haar jaarlijkse inschatting van de vergrijzingsfactuur die ligt te wachten. Door de veroudering van de bevolking zullen de jaarlijkse sociale overheidsuitgaven bij ongewijzigd beleid tegen 2050 26 miljard (in euro’s van vandaag!) hoger liggen dan in 2019. De Studiecommissie rekent er daarbij op dat de productiviteitsgroei op termijn terug aantrekt tot 1,5% per jaar (en gemiddeld uitkomt op 1,2% per jaar in 2020-2070). Om dat in perspectief te plaatsen: de gemiddelde productiviteitsgroei in de voorbije 20 jaar was 0,7%, in de jaren net voor corona (2015-2019) was dat zelfs maar 0,2% per jaar. Als de toekomstige productiviteitsgroei lager uitvalt dan de hypothese van de Studiecommissie dan loopt de vergrijzingsfactuur nog verder op. Per 0,1% lagere groei zou die factuur met 0,8% van het bbp, of bijna 4 miljard in euro’s van vandaag, toenemen. Als de productiviteitsgroei de komende jaren zou stagneren op het gemiddelde van de voorbije 20 jaar, dan zou de vergrijzingsfactuur nog eens zo’n 20 miljard hoger oplopen. Mocht de productiviteitsgroei blijven hangen op het niveau van net voor de huidige crisis (hopelijk een onwaarschijnlijk doemscenario), dan zou de totale vergrijzingsfactuur aandikken tot meer dan 60 miljard (in euro’s van vandaag). Kortom, met een duidelijke versterking van de productiviteitsgroei kunnen we de vergrijzingsfactuur ‘beperken’ tot een zware budgettaire inspanning, zonder productiviteitsgroei wordt die factuur onhaalbaar.

MOTOR VAN ONZE WELVAART VALT STIL Voor de komende decennia is productiviteitsgroei de motor van onze welvaart, maar die productiviteitsgroei is ondertussen al decennialang aan het vertragen en was net voor corona nagenoeg stilgevallen. Dat is geen typisch Belgisch fenomeen. Doorheen de hele westerse wereld vertraagde de productiviteitsgroei de voorbije decennia, maar in ons land was die vertraging meer uitgesproken dan in de meeste andere industrielanden. Meerdere factoren liggen aan de basis van die vertraging. Zo zijn de grootste stappen in belangrijke productiviteitsverhogende tendensen zoals de automatisering van de industrie, de globalisering van de economie en de vooruitgang in opleidingsniveau van de beroepsbevolking gezet. Daarnaast lijkt productiviteitsgroei moeilijker te realiseren in dienstensectoren dan in industriële activiteiten, en blijft het voorlopig nog wachten op de volledige impact van recentere technologische ontwikkelingen zoals de digitalisering. Meer specifiek voor België blijkt een gebrek aan concurrentie in meerdere sectoren, een overdreven strakke regulering en een al te beperkte ondernemingsdynamiek onze productiviteitsontwikkeling parten te spelen. En dan moest corona nog komen.

CORONA EN PRODUCTIVITEIT De vraag hoe de coronacrisis onze productiviteitsgroei beïnvloedt, valt voorlopig moeilijk te beantwoorden. Het is nog te vroeg voor een definitieve evaluatie, en er spelen tegenstrijdige elementen. De acute crisis had een negatieve impact op de opleidingsinspanningen, het onderwijs en de bedrijfsinvesteringen met onvermijdelijke negatieve gevolgen voor de productiviteit. Daarnaast zijn de meningen verdeeld over de impact van thuiswerk op grote schaal op de productiviteit, waarbij een beperkte negatieve impact allicht het meest waarschijnlijke resultaat was. De crisis zorgde ook voor extra negatieve stemmingmakerij rond globalisering. Meer zaken terug zelf gaan doen en dus de voordelen van internationale specialisatie opgeven, zou nochtans niet positief zijn voor onze productiviteit.

En ten slotte waren er ook de massale steunmaatregelen van onze overheden. Die waren noodzakelijk om de economische schade te beperken, maar droegen allicht ook bij tot een zekere zombificatie van de economie. Zombiebedrijven zijn bedrijven die weinig bijdragen tot onze economie en in essentie geen levensvatbaar model hebben, maar er toch in slagen om te overleven dankzij onder meer een gebrek aan concurrentie, lage rentes of misplaatste overheidssteun. Die zombies wegen op de productiviteit. In volle crisis was het voor de overheid niet mogelijk om heel selectief steun toe te kennen op basis van een grondige analyse van elk bedrijf. Zo’n proces zou veel te lang geduurd hebben, waardoor de steun in vele gevallen allicht te laat zou zijn met vermijdbare economische schade tot gevolg. Brede en vooral snelle steunmaatregelen waren de juiste keuze, maar één van de neveneffecten is ook dat op die manier een aantal zombiebedrijven kon overleven. De eerste effecten van corona op onze productiviteit lijken overwegend negatief. Daartegenover staat dat de crisis de digitalisering binnen de bedrijven een serieuze duw in de rug gaf. Daarnaast bleek er enorm veel innovatie mogelijk, ook in sectoren waar dat in het verleden veel moeilijker lag zoals het onderwijs en de gezondheidszorg. Maandenlang fulltime thuiswerk is niet bevorderlijk voor de productiviteit, maar met een slimmere werkorganisatie vallen er allicht ook productiviteitswinsten te boeken. Als deze tendensen na de crisis doorgetrokken en geoptimaliseerd kunnen worden, dan kan het plaatje over de corona-impact op onze productiviteit er helemaal anders uitzien.

STRUCTURELE PROBLEMEN AANPAKKEN Nog belangrijker is dat de crisis het startschot zou kunnen zijn voor een nieuwe beleidsaanpak, waarbij we nu eindelijk eens onze structurele problemen gaan aanpakken om onze economie duurzaam te versterken. Europa greep de crisis al aan om een inhaalbeweging op vlak van overheidsinvesteringen op te zetten. Zeker voor België, waar overheden al decennialang te weinig investeren, is dat een goede zaak. Daarnaast wordt ook de noodzaak van structurele hervormingen naar voor geschoven. Dat is voor België een zo mogelijk nog betere zaak. Op domeinen als arbeidsmarkt, fiscaliteit, regulering, mobiliteit, onderwijs … liggen enorme opportuniteiten om beter te doen. Simulaties van de OESO geven aan dat we met een breed pakket aan structurele hervormingen onze economische activiteit op middellange termijn een derde hoger kunnen tillen.

KANSEN NIET LATEN LIGGEN We kunnen de coronacrisis dus aangrijpen om onze economie structureel te versterken. Er werden daarvoor al initiatieven gelanceerd, maar het totale plaatje valt voorlopig nogal tegen. Bijkomende productieve overheidsinvesteringen kunnen de productiviteit opkrikken, maar de bedragen (5,9 miljard Europees geld gespreid over vijf jaar) blijven te beperkt om van een echte game changer te kunnen spreken. België blijft, samen met Duitsland, trouwens de hekkensluiter in de EU op het vlak van overheidsinvesteringen.

Nog verontrustender is het gebrek aan daadkracht op het vlak van hervormingen. Vooral de federale regering kondigde op dat vlak al wel wat zaken aan, maar het blijft afwachten tot wat dat concreet zal leiden. Het politieke gekrakeel over het loonoverleg en de sans-papiers is niet meteen hoopgevend voor de moeilijke beslissingen die er zouden moeten komen op het vlak van hervormingen. Productiviteit is voor het brede publiek een te vaag begrip. Het komt dan ook weinig aan bod in het publieke debat. Niettemin, als we er de komende jaren niet in slagen om onze productiviteitsgroei gevoelig op te krikken, dan kunnen we alle plannen van verhogingen van pensioenen, uitkeringen en lonen maar beter vergeten. Dan wordt het zelfs een haast onhaalbare opgave om onze huidige welvaartsstaat overeind te houden. Onze regeringen hebben nu de kans om doortastend in te grijpen met investeringen en hervormingen om onze economie structureel te versterken en onze welvaart duurzaam op te krikken. We kunnen het ons niet veroorloven om die kans te laten liggen.

Bart Van Craeynest Hoofdeconoom bij Voka en auteur van ‘Terug naar de feiten’