CONGRES UITDAGINGEN VOOR DE WIELERSPORT OP WEG NAAR 2025
Op woensdag 8 september werd op de Antwerpse Campus Carolus het congres ‘Uitdagingen voor de wielersport op weg naar 2025’ naar aanleiding van het aankomende WK wielrennen georganiseerd. Loont het als stad om zo’n groot event te organiseren? Welke verschillende soorten return krijg je daarvoor? Welke impact is er naast de economische? En hoe zorg je ervoor dat die impact duurzaam wordt? Professoren Wim Lagae, Daam van Reeth (beiden FEB) en Jeroen Scheerder (Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen) gaven voorbeelden vanuit hun onderzoek. Nadien modereerde Ruben Van Gucht een panelgesprek met vertegenwoordigers van de organiserende steden.
Het WK wielrennen en haar verschillende disciplines wordt dit jaar in meerdere steden georganiseerd: Leuven, Knokke-Heist, Antwerpen en Brugge. Want er wordt niet alleen een wegrit gereden (van Antwerpen naar Leuven), de tijdritdisciplines starten in Knokke-Heist met aankomst in Brugge. Campusdecaan Nico Dewaelheyns heette iedereen welkom in het eerste ‘live’ event op de campus sinds anderhalf jaar. Een event dat ook mooi paste binnen de pijlers onderwijs, onderzoek en dienstverlening van KU Leuven. Bovendien was er een link met KU Leuven in alle organiserende steden. Er zijn immers campussen in Leuven, Antwerpen en Brugge. Enkel (nog) niet in Knokke-Heist, maar daar wordt wel regelmatig de Kinderuniversiteit georganiseerd.
HERUITVINDEN VAN HET WIELRENNEN Wim Lagae keek vooreerst naar de gevolgen van de Covid-pandemie op het wielrennen als sport. En die heeft zich verrassend genoeg goed doorheen de pandemie geslagen. Er was na de eerste lockdown immer snel consensus over een afgeslankte kalender bij de organisatoren. En wielrennen als buitensport op de openbare weg kon relatief makkelijk zonder publiek – maar met televisiecoverage– georganiseerd worden. 2020 was dan nog eens een seizoen met spannende eendagsfinales en grote rondes waar pas in het slot de beslissing viel. Enige kanttekening was wel dat het jeugdwielrennen schade heeft geleden. Veel lokale wedstrijden zijn niet kunnen doorgaan en verschillende jonge renners zullen overgestapt zijn naar andere sporten. Ook bij de teams was er dankzij die blijvende mediacoverage weinig schade. Met uitzondering van CCC en NTT zijn er geen teams in de problemen gekomen en werden sponsorcontracten zelfs afgesloten tot 2026! Dat betekent dat sponsors inschatten dat de marktwaarde van het wielrennen over vier jaar nog groter zal zijn.
Daam Van Reeth behandelde vervolgens zes ‘sprintetappes’, zes tendensen, in zijn audit van het wielersportproduct op weg naar 2025. Allereerst is er rugwind voor vrouwenwielrennen en gendergelijkheid. Daar waar vroeger de vrouwenwedstrijden stiefmoederlijk behandeld werden met een korte samenvatting van de race voor de live uitzending bij de mannen, zagen we door corona dat het vrouwenwielrennen ook in prime time werd uitgezonden. En dan bleven de kijkcijfers hoog. De timing van uitzenden is dus cruciaal. Tweede punt is dat wielrennen geleidelijk mondialer wordt, meer en meer nationaliteiten doen mee. Wanneer we als derde punt naar de teambudgetten kijken is er een enorm verschil tussen bv. Team Ineos en Wanty Group Gobert. Maar in tegenstelling tot andere sporten is het niet zo dat het rijkste team sowieso de meeste prijzen wint. Zo heeft Team Sky/Ineos nog geen enkele topklassieker gewonnen en haalde het slechts één van de laatste vijf grote rondes binnen. Alleszins stijgen globaal gezien de teambudgetten jaarlijks met 10%. En die tendens zet zich al jaren verder. Een vierde punt is het bewaken van de zichtbaarheid van de sport. Er is een spanningsveld tussen ‘money’ enerzijds en ‘reach’ anderzijds. Er worden soms bv. rechten voor bepaalde wielerwedstrijden aan nichesportzenders verkocht, waar veel minder mensen naar kijken. Dat heeft dan natuurlijk ook zijn repercussies voor de sponsors. Bovendien zijn nieuwe media vooral complementair aan de klassieke media, maar moet men bijv. de zichtbaarheid op online platforms niet overschatten. Als vijfde tendens moet het wielrennen net zoals bij andere sporten zorgen voor een verhoogde spankracht en belevingswaarde. Men moet op zoek gaan naar nieuwe initiatieven, met een totale gendergelijkheid en digitaal uitgebouwd met real time informatie. Als laatste punt blijft veiligheid een aandachtspunt voor wielrennen. Er is dringend nood aan uitgeschreven protocollen bij bv. valpartijen.
DE INVESTERING WAARD? Prof. Lagae ging vervolgens dieper in op de impact van zo’n WK en hoe we moeten omgaan met zo’n impactmeting. Je hebt namelijk niet alleen economische kosten en baten. Wanneer we kijken naar het effect op een stad an sich wordt het organiseren van een dergelijk event gezien als een goede investering. Maar daar staat ook een zware kostprijs tegenover. Loont het wel de moeite? Het is alleszins moeilijk om dit erg precies te becijferen. Bovendien zijn er ook immateriële kosten: geluidsoverlast, politie die niet op een andere plaats kan worden ingezet,… Immateriële baten zijn dan weer bv. het samenbrengen van mensen, de fierheid die bij zo’n event gepaard gaat, het verbeteren van de internationale status van een stad. Bij de start van de Tour was Brussel geen hellhole meer, maar een bruisende stad. De uitdaging is dan om de baten te verduurzamen.
VELOSOFIE Jeroen Scheerder had het in zijn betoog over het maatschappelijk draagvlak van sportief fietsen in drie trappen: de Velosofie, het Vlaamse fietssportpotentieel en de SDG’s (ontwikkelingsdoelstellingen). In de Velosofie gaat het om de leer die stelt dat de (koers)fietsgedachten laat bruisen en ideeën doet opborrelen. Fietsend denken dus. Maar ook het denken over fietsen en koersen.
Wat het Vlaams sportpotentieel betreft is het zo dat maar liefst 78% van de Vlamingen actief aan sport doet. Maar dat betekent ook dat meer dan 20% nooit aan sport doet. 25% van de Vlamingen fietst actief. In een laatste puntje had prof. Scheerder het over de SDG’s. Hoe SDG-proof zijn de Vlaamse sportevenementen? Van de 17 Sustainable Development Goals voldoen fietsevents aan gemiddeld 3,75 doelen. Veel werk aan de winkel dus!
In het daarop volgende debat dat gemodereerd werd door Ruben Van Gucht lieten Dirk De Fauw (burgemeester Brugge), Ruben Casteleyn (directeur communicatie & marketing van Knokke-Heist) , Johan Geleyns (schepen van sport Leuven), Peter Wouters (schepen van sport stad Antwerpen) en Philippe Paquay (Administratief-Generaal Sport Vlaanderen) zich uit of ze nog steeds overtuigd waren van de gezamenlijke organisatie van het WK. En wat bleek? De organiserende steden waren, zeker na de boeiende voorgaande lezingen, er nog meer van overtuigd dat de materiële én de immateriële baten de respectievelijke kosten zullen overstijgen.
Bekijk hier het integrale symposium!