Professor emeritus Dirk Heremans: “Als jurist én economist heb ik multidisciplinariteit altijd hoog in het vaandel gedragen”
“Mijn familie was actief in de witloof-business, zowel in de teelt als de export. Ikzelf ben daar nooit professioneel bij betrokken geweest, al ben ik wel nog voorzitter geweest van de tuinbouwveiling”, aldus professor emeritus Dirk Heremans (82) die we ontmoeten in zijn woning in Perk, in het hart van de witloofteelt. “Mijn broer Gerrit heeft het witloofbedrijf van mijn vader overgenomen en met succes verder uitgebouwd. Zelf heb ik mij op mijn academische loopbaan gericht.”
Er zit wel een Ekonomika-traditie in de familie Heremans?
Dirk Heremans: Mijn broer Gerrit, 11 maanden jonger dan ik en in zijn jeugd een echte voetbalvedette, ging in Leuven toegepaste economie studeren. Hij is in het Ekonomika-bestuur terecht gekomen als schachtenmeester. Ik studeerde rechten en we zaten samen op kot. ‘Als tijdverdrijf’ had ik me ook ingeschreven voor economie. In juli legde ik mijn rechtenexamens af en in september die van economie. Dat was niet van de poes, want destijds had je soms 11 mondelinge examens op twee dagen.
Hilke Heremans, de zoon van mijn broer Gerrit, is handelsingenieur in de beleidsinformatica gaan studeren aan FEB en was rond 2005 praeses van Ekonomika. Hij heeft de witloofzaak van zijn vader niet overgenomen – die werd uiteindelijk aan Greenyard verkocht – maar is zijn eigen IT-bedrijf opgestart. Zelf was ik laatstejaars praeses in het Vlaams Rechtsgenootschap (VRG), maar ik ben altijd actief geweest in zowel de rechten- als de economiefaculteit. Daarnaast heb ik ook notariaat gedaan.
In economie heb ik nauw samengewerkt met Karel Tavernier, die later algemeen beheerder en vice-rector van KU Leuven werd, en jarenlang voorzitter was van Ekonomika Senioren. Wij zijn co-titularis geweest van verschillende colleges, vaak in grote auditoria. In tegenstelling tot de huidige situatie met beperkte leeropdrachten, waren wij destijds echte ‘onderwijsmachines’. Zoals kerkvader Chrysostomos meer dan tien eeuwen geleden schreef: ‘Mensen onderwijzen is en blijft de hoogste kunst’.
Na uw studies in Leuven, heeft u nog verder gestudeerd?
Dirk Heremans: Ik ben naar Parijs getrokken, waar ik aan de Sorbonne studeerde, in de Faculté de droit et des sciences économiques. Dat was in 1966-67, net voor de studentenrevolte losbrak. Maar ik moest nog mijn verplichte legerdienst doen en bracht 15 maanden door bij de luchtmacht als reserveofficier. Ik werd er ingedeeld bij het Commando Tactical Airforce als Intelligence Officer ten tijde van de Praagse Lente, die in 1968 brutaal en bloedig werd neergeslagen door de inval van Russische troepen. Het laatste halfjaar van mijn legerdienst werd ik gedetacheerd naar de Dienst Programmatie van Wetenschapsbeleid, die deel uitmaakte van de diensten van de Eerste Minister. Daar werkte ik samen met Rik Donckels, toen reserve-officier bij de landmacht, en later hoogleraar economie en oprichter van het studiecentrum voor KMO’s. Onze kennis van informatica bracht ons op die plek, want de Dienst Wetenschapsbeleid had als eerste en enige ministerie een grote IBM-computer, waar niemand iets mee kon aanvangen. Wij kregen de kans om ermee te experimenteren en hebben de toenmalige Universitaire Expansie op computer geprogrammeerd. Veel werk voor een schamele soldij. Dat was in 1969.
Uiteindelijk bent u aan de KU Leuven aan de slag gegaan?
Dirk Heremans: Inderdaad, ik begon mijn academische carrière aan het Centrum voor Economische Studiën. Professor Bob Vanes, die toen ook bankier was bij de Paribas-bank, overtuigde me om zijn assistent te worden voor internationale economie. Hij werd later de eerste decaan van onze economiefaculteit.
Maar ik wilde doctoreren, liefst in Amerika, omdat de wetenschappelijke kloof met Europa toen nog groot was. Ik had een studiebeurs bekomen als BAEF Fellow, maar net op dat moment kwam er ook een notariaat vrij. Zoals dat in het leven vaak gaat, vielen twee mooie opportuniteiten samen. Ik moest een beslissing nemen: word ik notaris of ga ik verder studeren? Al in 1965, in de geest van mei ’68, had ik als studentenpraeses een kritische tekst over het notariaat meegeschreven (lacht). Bovendien zag mijn kersverse echtgenote dat ook niet echt zitten. Bon, mijn vrouw en ik zijn dan midden 1970 allebei met een beurs naar Amerika vertrokken. En kan u zich dat voorstellen? We staken de Grote Plas met de boot over! Het was de laatste overtocht van de Holland-America-lijn, daarna werd alles met het vliegtuig gedaan.
“Bij aankomst bleek de University of California over een magnifieke campus te beschikken in Westwood, tussen Santa Monica, Beverly Hills, en Hollywood.”
Reizen naar Amerika was toen nog een groot avontuur?
Dirk Heremans: Reken maar. Eigenlijk had ik in Chicago moeten zijn, maar onverwacht belandde ik in… Californië. Dat zit zo: ik had in Leuven via via professor Robert Mundell leren kennen. Hij werkte hier als consultant aan een Europees muntproject, toen nog ‘de Europa’ genoemd. We hadden afgesproken dat ik in Chicago voor hem zou komen werken. Mundell was niet de eerste de beste, hij heeft de Nobelprijs voor Economie gewonnen in 1999. Maar toen ik in de States aankwam was Mundell spoorloos. Vermoedelijk zwierf hij rond in Zuid-Amerika. Dat was nog de tijd vóór het internet. Mundell had mijn toelating tot de Universiteit van Chicago op zak, maar ik kon hem niet bereiken. Een andere universiteit vinden was niet evident. Uiteindelijk kon ik in laatste instantie toch bij een aantal universiteiten terecht, waaronder de University of California (UCLA) in Los Angeles, destijds een top-10-universiteit wereldwijd.
Bij aankomst bleek het een magnifieke campus in Westwood, tussen Santa Monica, Beverly Hills, en Hollywood. Mijn echtgenote is research assistente geworden in de sociologie, met een focus op Afrikaanse demografie. In december, middenin het seizoen van de gebruikelijke bosbranden, kwam er plots een telegram van Mundell: ‘Waar blijf jij?’(lacht smakelijk). We zaten goed in California, een boeiende plek en de bakermat van de Flower Power en de hippiebeweging. Toch hebben we er een week over gedaan om te beslissen. Mijn vrouw had een mooie job, en ik had mijn tuition betaald via mijn beurs, en was goed ingeburgerd in het Economics Department. We hebben er de weerkaarten bijgehaald: in Californië was het in december ruim 20 graden en in Chicago min 20... Toen hebben we beslist te blijven. Al werden we daar een maand later wel voor ‘gestraft’ met een verwoestende en dodelijke aardbeving, waarvan de naschokken nog drie weken aanhielden.
Na mijn Master of Arts, en tijdens mijn Ph.D. Economics, heb ik nog even les gegeven in UCLA. Maar toen mijn echtgenote benoemd werd bij de Verenigde Naties in Brussel zijn we teruggekomen naar Leuven.
U heeft zich vooral op het monetaire toegespitst?
Dirk Heremans: In het Centrum voor Economische Studiën was mijn goede vriend Albert Verheirstraeten, in de sporen van Prof. Vanes, gestart met het vakgebied Financieel Beleid. Voor mijn doctoraatsthesis over Monetary Policy and International Capital Flows kreeg ik de tweejaarlijkse prijs voor financiële economie van BACOB, de spaarbank die niet meer bestaat.
Inmiddels werd ik benoemd als ‘bevoegd verklaard navorser’ bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (NFWO) en begon ik, samen met Albert Verheirstraeten, monetaire modellen te bouwen voor België. In een Europese werkgroep koppelden we deze modellen verder aan monetaire modellen voor andere EU-lidstaten. Daarin gaven wij de Nationale Bank van België het nakijken en pionierden we in ons land op dit vlak. We werden ervoor bekroond met de Prijs van de Belgische Vereniging van Banken.
In 1975 werkte ik mee aan het Tindemans Rapport over de Europese monetaire unie, samen met Paul De Grauwe en Eric Van Rompuy, die later Europees parlementslid en Vlaams minister werd. Naast mijn werk in Leuven gaf ik ook een tijd les aan Vlekho, de Vlaamse Economische Hogeschool in Brussel, die nu deel uitmaakt van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (KU Leuven), Campus Brussel.
“De multidisciplinaire doorbraak volgde in 1980, toen ik werd geselecteerd voor het Mid-Career Leadership Programme van de Eisenhower Foundation. Dat kon ik niet weigeren want slechts om de vijf jaar vragen ze daar een Belg voor.”
U bent verder ook multidisciplinair bezig geweest?
Dirk Heremans: Tegelijkertijd had ik een beperkte opdracht bij het kabinet van Europees commissaris en vice-voorzitter Etienne Davignon, waar ik me bezighield met industriële politiek. Het was een moeilijke crisisperiode, met de sluiting van vele staalbedrijven – een problematiek die opnieuw actueel dreigt te worden in Europa.
De multidisciplinaire doorbraak volgde in 1980, toen ik werd geselecteerd voor het Mid-Career Leadership Programme van de Eisenhower Foundation. Dat kon ik niet weigeren want slechts om de vijf jaar vragen ze daar een Belg voor. De missie van de stichting is 'conflict resolution in the world', niet verwonderlijk met toen oud-president Gerald Ford en nadien Henry Kissinger als voorzitter. Het was een omvangrijke beurs voor vier maanden. Ik verbleef enkele weken in de Grey Building naast het Witte Huis, bij de Council of Economic Advisors van de president, waar deregulation hoog op de agenda stond. Dit gebouw is vandaag bezet door Elon Musk voor zijn afbraakmissie van de overheidsdiensten. Nadien kreeg ik de kans om in alle grote law schools zoals Yale, Harvard, Stanford en Chicago programma’s te volgen. De grote revolutie daar was toen ‘Law and Economics’.
Het thema van het federalisme liet u ook niet los?
Dirk Heremans: Ik heb als Post Graduate Fellow interessante contacten gelegd i.v.m. federalisme in de VS, een problematiek die we als Leuvense economen eind jaren 70 ook onderzochten toen de Belgische staatshervormingen op de politieke agenda kwamen. Samen met Vic Van Rompuy, Theo Peeters, Paul Van Rompuy en Wim Moesen hebben we als Club van Leuvense professoren mee onze stempel op die hervormingen gedrukt. Tegelijk waren we betrokken bij institutionele hervormingen in Europa in de jaren negentig, samen met Filip Abraham, als Belgische leden van academische werkgroepen voor de Europese Commissie over One market, One money. De Belgische staatshervormingen zijn sindsdien een onderwerp op mijn agenda gebleven, de laatste twee decennia in het kader van VIVES, samen met professoren Erik Buyst en Koen Algoed.
Ook in het vakgebied Industriële Organisatie bent u actief geweest?
Dirk Heremans: In Leuven heb ik inderdaad lange tijd samengewerkt met prof. Patrick Van Cayseele op het gebied van Industriële Organisatie. We hebben dat toegepast op de financiële sector. We hebben daar veel rond gewerkt, vooral in het kader van de oprichting van de Europese Interne Eenheidsmarkt: wat betekent dit voor banken en de financiële sector? Ik heb daar Steven Vanackere als briljant economisch thesisstudent gehad, eveneens met een juridische achtergrond. Steven is een gewezen politicus en huidig vicegouverneur van de Nationale Bank van België.
Dat onderzoek kreeg een uitloper toen we samen met Patrick midden jaren ’90, op vraag van verzekeraar ABB, een verkennende nota schreven over de mogelijke fusie van de Kredietbank (KB) en spaarbank CERA. Uiteindelijk heeft dit mede tot fusiegesprekken geleid en geresulteerd in de oprichting van de succesvolle bank-verzekeraar KBC.
Ik was dus inderdaad multidisciplinair bezig. Naast mijn onderzoek in verschillende domeinen, deed ik opdrachten als kabinetsadviseur bij de minister van Economische Zaken en de minister van Financiën, Mark Eyskens. Later adviseerde ik ook de toezichthouder CBF en de Nationale Bank. Daarnaast heb ik in de privésector ervaring opgedaan als bestuurder in diverse kmo’s, de ziekenhuissector, en vooral de banksector. Zo was ik onafhankelijk bestuurder bij de Generale Bank en later bij KBC Groep, met als hoogtepunt mijn ervaring met crisismanagement tijdens de bankencrisis van 2008. En Last but not least, was ik ook actief in de groenteveiling!
“Mijn kleinzoon van 19 studeert economische geschiedenis in Leiden, en economie in Leuven. Ik ben zowat zijn mentor en beleef daar veel plezier aan.”
U bent in België vooral pionier geweest in het vakgebied van de rechtseconomie. Kan u dat wat verduidelijken? (zie ook kadertekst)
Dirk Heremans: Dat vakgebied is ontstaan in de Verenigde Staten in de jaren 1970, met belangrijke bijdragen van enkele winnaars van de Nobelprijs Economie, waaronder Ronald Coase. Coase was een Brits econoom die aan de Chicago Law School doceerde. Hij was geen hogepriester in de mathematische economie, maar bracht fundamenteel vernieuwende inzichten met zijn befaamd Coase-theorema. Hij stelde dat (hoge) transactie- en informatiekosten de goede werking van vrijwillige interacties (de zogenaamde marktwerking) kunnen belemmeren. In zulke gevallen is regelgevend optreden via rechtsinstellingen en rechtsregels vereist. Het gaat dan in de eerste plaats om het ‘marktcreërend recht’. Je hebt inderdaad eigendomsrechten nodig om in een markt te kunnen verhandelen (en nieuwe vormen ervan, zoals steeds meer intellectuele rechten in de informatiemaatschappij). Ook verbintenissenrecht is noodzakelijk om contracten te onderhandelen, en gerechtelijk procesrecht om deze contracten af te dwingen. Vennootschapsrecht, om ondernemingen goed te laten functioneren, sluit daarbij aan.
Een stap verder gaat het marktcorrigerend recht, dat gericht is op het aanpakken van (negatieve) externe effecten van de marktwerking op derden. Denken we bijvoorbeeld aan het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ in het milieurecht. Coase was hierin innovatief, omdat hij een marktoplossing voorstelde, namelijk ‘een markt voor emissierechten’ als de optimale manier om dergelijke problemen op te lossen.
Zelf ben ik na mijn Eisenhower Fellowship in 1980 begonnen met wetenschappelijk onderzoek en publicaties op dit vlak, vooral als uitgever van de boekenreeks ‘Recht en Economie’ evenals de serie ‘Law and Economics’. Dit gebeurde in samenwerking met Prof. Roger Van den Berg, een pionier in Europa op dit domein. Hij startte aan de Erasmus Universiteit (NL) de succesvolle ‘European Master in Law and Economics’.
Aansluitend werd in Leuven het vakgebied ‘Law and Finance’ verder ontwikkeld in samenwerking met Patrick Van Cayseele, en nadien ook met Cynthia Van Hulle. Na de organisatie van een zeer succesvolle internationale conferentie in Leuven voor de ‘European Association for Law and Economics’, werd aan de KU Leuven, binnen het Center for Advanced Legal Studies, het college ‘Economic Analysis of Law’ opgericht, dat ik meer dan 20 jaar heb gedoceerd. (Interview gaat verder na de kadertekst)
"Dit fonds was onze manier om zin te geven aan het immense verdriet"

Het Dieter Fonds
Prof. em. Dirk Heremans en zijn gezin hebben een zoon verloren, Dieter, een beloftevol student. Op zijn 18de voltrok zich een doemscenario. “We waren gaan skiën, maar hij voelde zich niet goed in de bergen. Na vele onderzoeken kregen we het harde verdict: leukemie. We hebben natuurlijk alles geprobeerd – opeenvolgende chemotherapieën, een transplantatie… Dieter heeft een jaar en drie dagen moedig gestreden, en op het einde was hij het die ons moed insprak. Dat is nu dertig jaar geleden. We hebben beslist om een fonds op te richten (fonds-dieter.be) met als doel kansarme studenten uit de Bijzondere Jeugdzorg te ondersteunen. Deze jongeren moeten op hun 18de vaak keihard vechten voor hun toekomst, en wij willen hen de kans geven om verder te studeren. Je wil zin geven aan het immense verdriet, en dit fonds was onze manier om dat te doen. Vooral mijn vrouw, die tijdens haar VN-loopbaan veel met kansarmoede en kinderrechten bij UNICEF te maken had, heeft dit fonds uitgebouwd en er zich met hart en ziel voor ingezet. Vandaag coachen we en ondersteunen we elk jaar financieel ongeveer 25 tot 30 jongeren, dankzij de hulp van vele vrienden en sympathisanten. Inmiddels zijn al meer dan tweehonderd studenten met steun van het Dieter Fonds afgestudeerd.”
Waar bent u nu zoal mee bezig?
Dirk Heremans: Als emeritus met opdracht heb ik veel gepubliceerd over ‘corporate governance in banking and finance’ samen met een nichtje, handelsingenieur en petekind. Zij behaalde een doctoraat in finance en maakt nu carrière in de Private Equity Business in Nederland. Nadien volgden enkele publicaties in de rechtseconomie met een doctor in de rechtsgeleerdheid, niet toevallig mijn jongste dochter. Mijn kleinzoon van 19 studeert economische geschiedenis in Leiden, en economie in Leuven. Ik ben zowat zijn mentor en beleef daar veel plezier aan. In mijn gesprekken met hem stelde ik vast dat jongeren iets zouden hebben aan een meer systematisch uitgewerkt geheel. Dat heeft mij geïnspireerd om vorig jaar het boek ‘Valkuilen in Recht en Economie. Een interdisciplinaire governance uitdaging’ uit te geven. Het bevat een 20-tal toepassingen op diverse rechtsdomeinen en werd mee uitgewerkt door uitstekende collegae in de economie- en in de rechtsfaculteit in Leuven.
Vorige zomer heeft mijn kleinzoon research voor mij gedaan en hebben we samen een paper geschreven: ‘Collective redress procedures in Belgium. From consumer protection to competition law.’ Dat hij twee studies combineert is voor hem blijkbaar geen probleem. Veel lessen worden immers online opgenomen en hij bekijkt ze wanneer het hem past. ‘Je kan doorspoelen wanneer het te langdradig wordt’, zegt hij ‘dan duren die lessen minder lang.’ (knipoogt).
Fa Quix

De meerwaarde van de rechtseconomie?
Dirk Heremans: De Rechtseconomie wil een beter inzicht bieden in de werking en governance van rechtsinstellingen en rechtsregels, door wetenschappelijke methodes uit de economie aan te reiken en toe te passen.
Het recht is een governancestructuur met een geheel van regels en sancties, bedoeld om menselijke gedrag (bij) te sturen voor een betere ordening van de samenleving. Ondanks deze ambitie besteden juristen en de rechtsleer traditioneel weinig aandacht aan de effecten – laat staan aan het meten en evalueren – van rechtregels.
Economie, als een beslissingswetenschap bij uitstek, maakt het mogelijk om het gedrag van rechtsonderhorigen ten opzichte van rechtsregels te begrijpen, meten en voorspellen. Dit gebeurt aan de hand van kosten-baten-afwegingen uit de welvaartstheorie, en interactieve beslissingstheorie uit de speltheorie. Economie biedt ook de nodige statistische en econometrische methodes voor empirische verificatie.
Dit is van belang voor de (soms uiteenlopende) interpretatie van rechtsregels in rechtsgeschillen voor de rechtbanken, maar is vooral cruciaal bij het opstellen van nieuwe wetgeving door regeringen en parlementen. In de VS is bijvoorbeeld vaak een ex-ante analyse (Regulatory Impact Analysis, RIA) vereist voor wetsvoorstellen. Dit betekent dat men vooraf tracht te voorspellen welke impact en effecten de wetgeving zal hebben op maatschappij en economie. Daarnaast volgt er een ex-post opvolging en evaluatie (Regulatory Impact Evaluation, RIE) om de impact van wetten te meten. Er bestaat zelfs zoiets als sunset-wetgeving, waarbij nieuwe regels bijvoorbeeld vijf jaar geldig zijn. Na deze periode moet worden aangetoond dat die regel goed werkt, anders verdwijnt die. Hier kennen we dat nauwelijks.
De rechtseconomie streeft naar doeltreffend recht, d.w.z. dat het recht effectief moet zijn in het bereiken van de beoogde doelstellingen. Daarnaast ambieert het ook doelmatig recht, waarbij de beoogde doelstellingen op de meest efficiënte wijze worden bereikt, zonder verspilling van schaarse middelen. Neem nu ons Sociale Zekerheidsrecht. Hoewel dat misschien als effectief kan worden beschouwd in het nastreven van nobele doelstellingen, is de vraag of dit ook op een efficiënte wijze gebeurt. Als we dit vergelijken met Scandinavische landen die met vergelijkbare uitgaven veel meer doelstellingen bereiken, is het antwoord daarop eerder negatief.
Aan de KU Leuven is ‘law and economics’ nu ook een aparte richting?
Dirk Heremans: In Leuven hebben we een vijftiental jaar geleden, geïnspireerd door de VS en met de steun van collegae zoals Frans Vanistendael en Koen Geens uit de Rechtsfaculteit, en Cynthia Van Hulle en Patrick Van Cayseele uit onze faculteit (FEB), een nieuwe richting ingevoerd. We besloten om rechtenstudenten naast hun major in recht een minor in economie te laten volgen in plaats van andere keuzevakken. Omgekeerd kregen studenten economie en handelsingenieurs een minor in de rechten naast hun major in economie. Hierdoor kregen rechtenstudenten een stevige basis in economie, statistiek en wiskunde. Economiestudenten kregen de basisvakken uit de rechten mee.
Vervolgens kunnen ze samen instromen in een gemeenschappelijke tweejarige master, wat leidt tot interdisciplinariteit. Ze volgen een kern van gemeenschappelijke vakken zoals rechtseconomie, dat ik zelf jarenlang heb gedoceerd. Binnen deze masteropleiding zijn er twee opties. 1) financieel recht en financiële economie, ‘law & finance’ en 2) internationaal bedrijfsrecht en bedrijfsstrategie. De studenten volgen bijvoorbeeld tegelijk vennootschapsrecht en vennootschapsstrategie. Of milieurecht en milieueconomie. Volledig geïntegreerde vakken zoals in de VS hebben we hier voorlopig nog niet.
Als zij afstuderen, welk diploma krijgen zij dan?
Dirk Heremans: Ze behalen het diploma Master in Economie, Rechten en Bedrijfskunde. Voor studenten die instromen via de rechtenopleiding bestaat de mogelijkheid om met enkele extra vakken ook de titel Master in de Rechten te behalen, wat nodig is voor ‘de toga-beroepen’. Studenten die instromen via economie kunnen geen ‘toga-beroep’ uitoefenen, maar er zijn stappen gezet om hen binnenkort wel als geassocieerd bedrijfsjurist aan de slag te laten gaan.
Hoeveel studenten zitten er in de richting Rechtseconomie?
Dirk Heremans: Het programma telt ongeveer honderd studenten, fiftyfifty economie en rechten. Het is een zwaar programma dat binnen de rechtenfaculteit wordt beschouwd als een speerpuntprogramma. Daarom moeten we er als faculteit over waken dat het programma niet elders wordt ingepalmd ten nadele van de keuzemogelijkheden van onze studenten.
Het succes blijkt ook uit de prestaties van onze afgestudeerden op de arbeidsmarkt. Dankzij hun interdisciplinaire vorming zijn ze beter gewapend om steeds complexere problemen aan te pakken. Dit maakt hen bij sollicitaties zeer gegeerd. Neem nu de afdeling Mergers & Acquisitions: een werknemer die zowel de economische als de juridische kant kent, heeft een extra troef tegenover een ‘zuivere’ jurist of economist.
Het succes is ook te danken aan de masterthesis die studenten maken, vaak in duo. Elke thesis moet zowel een luik economie als een luik rechten bevatten. Dat leidt soms tot straffe samenwerkingen. Als inmiddels overjaars voorzitter van de jury voor de Dieter Fund Award (zie andere kadertekst) voor de beste masterthesis kan ik getuigen dat het niveau van die thesissen doorgaans zeer hoog ligt.