Waarom de mondmaskersaga ook een verhaal over (de)globalisering is

Sinds het begin van de coronacrisis begin maart 2020 is de problematiek van de beschikbaarheid van mondmaskers in ons land een haast dagelijks weerkerend nieuwsitem. Uiteindelijk - na een ware saga van meer dan twee maanden - kon in mei het tekort worden weggewerkt. Enerzijds door de massale import van chirurgische maskers, hoofdzakelijk nodig in de zorgsector, anderzijds door de stoffen maskers waarbij een beroep werd gedaan op de huisvlijt om ze zelf te stikken, naast productie in de lokale confectiebedrijven. Maar ook hier weer: massale import uit lagekostlanden.

Het is niet de bedoeling die politieke mondmaskersaga hier uit de doeken te doen. Want niet alleen het politieke verhaal maar ook het economische verhaal erachter is interessant. Want waarom is er überhaupt zo’n groot mondmaskerprobleem ontstaan? Waarom waren die niet beschikbaar op het moment dat de crisis uitbrak? En bovenal: waarom was er hier geen enkele productiecapaciteit (meer) aanwezig? Want dàt is het begin van de mondmaskersaga: de onthutsende vaststelling dat er hier in België, en eigenlijk nergens nog in Europa, mondmaskers – of mondkapjes zoals onze Noorderburen het uitdrukken – worden geproduceerd. Feit is dat ruim 80% van alle mondmaskers in China worden geproduceerd. Naast zoveel andere producten komt het gros van bepaalde consumptiegoederen (bv. speelgoed of elektronica) uit het 'Rijk van het Midden', 'de fabriek van de wereld', al willen ze dat daar zelf niet meer zo gehoord hebben. Hoe dan ook, voor de mondmaskers waren wij dus aangewezen op invoer uit China.

WAAROM GEEN PRODUCTIE IN BELGIË? De vraag die zich natuurlijk onmiddellijk stelt: waarom was/is er geen productie van mondmaskers in België? Uit nader onderzoek blijkt dat er nooit een mondmaskerproductie op industriële schaal heeft plaatsgevonden in België. De marktvraag was klein, en het gaat om producten met een relatief lage toegevoegde waarde die kostengewijs niet rendabel in ons land konden/kunnen worden geproduceerd. Daar komen we later nog op terug.

Maar hierbij is het belangrijk om te weten om welke soorten mondmaskers het gaat. In bijgevoegd kaderstukje staat een overzicht van de verschillende types van mondmaskers. Grosso modo kunnen we de twee technische types voor de zorgsector (FFP en chirurgische) onderscheiden van de twee gewone types voor de burgers (de artisanale en de community masks). De laatste twee zijn stoffen maskers gebaseerd op geweven (of gebreide) stof of ander doek. Dat wordt gesneden en dan aan- en in elkaar wordt gestikt. Dat is een heel arbeidsintensief proces. En dan begrijpt men onmiddellijk dat die niet meer in ons land kostencompetitief op grote schaal geconfectioneerd zal kunnen worden, gelet op onze hoge loonkosten. Die activiteit is bijgevolg te vinden in lagelonenlanden, al dan niet in opdracht van Belgische bedrijven bv. in Tunesië. Dat er een ‘revival’ van die confectie van stoffen mondmaskers in België is gekomen door de coronacrisis is op zich positief. Maar de vraag is hoe duurzaam dat zal blijken? Met andere woorden, gaat die vraag niet stilvallen vanaf het moment dat de crisis voorbij zal zijn, of wanneer iedereen een stoffen mondmasker (of andere) in zijn bezit zal hebben. De stoffen maskers zijn immers wasbaar en herbruikbaar. De vervangingsvraag is daardoor klein.

MONDMASKERS VOOR DE ZORG En de maskers bestemd voor het zorgpersoneel dan (FFP en chirurgische), kunnen die hier op grote schaal op een rendabele wijze geproduceerd worden? Het is belangrijk te onderstrepen dat er ook hier een onderscheid moet worden gemaakt tussen het afgewerkt product (het mondmasker zelf) en het beschermende filterdoek, dat er een essentieel bestanddeel van is. Voor de afgewerkte mondmaskers van dit type bestaan er industriële machines die gemakkelijk 50.000 stuks per dag of meer kunnen afleveren, op een geautomatiseerde productielijn. Daarbij is de factor loonkost relatief klein en de investeringskost nog 'betaalbaar', ordegrootte 50.000 à 100.000 euro per machine. Daardoor is de investeringsdrempel ook relatief laag, en bijgevolg ook de toegangsdrempel tot de markt. Bijkomend nadeel is dat de meeste machines uit China komen. Logisch ook, vermits 80% van de mondmaskers vóór de coronacrisis uit China kwamen. In Europa (bv. Duitsland en Italië) worden ook machines gemaakt die mits enige omstelling kunnen ingezet worden voor de industriële mondmaskerproductie. Maar ... als er niet op één andere wijze een garantie bestaat inzake prijs en/of volume voor de Belgische producent(en) dan zal die op termijn zeer moeilijk kunnen concurreren met de goedkope Aziatische invoer. Die garantie kan er komen wanneer er (Europese) staatsteunregels worden aanvaard voor zogenaamde ‘strategische productie’. Die Europese staatssteunregels zijn ook nodig om een ongezond opbod van staatssteun voor zogezegde 'strategische productie' tussen lidstaten te vermijden. Laat ons nu wat nader ingaan op die 'strategische productie'.

STRATEGISCHE PRODUCTIE Als deze coronacrisis ons iets geleerd heeft, dan is het dat we voor een aantal producten – in casu mondmaskers – toch een strategische voorraad en/of productie moeten in huis hebben. 'Voorraad', dat begrijpen we. Maar 'productie', dat ligt gevoelig. Want hoe ver en hoe breed definieert men ‘strategisch’? Daar moeten dus duidelijke regels over bestaan. Want anders zitten we snel in een protectionistisch discours waar landen hun markten hun productie afschermen onder het mom van ‘strategische productie’. Voor een land zoals België, dat leeft van de export en bijgevolg van de vrijhandel, zou zo’n uitdeinend protectionisme wel eens heel nefast kunnen uitdraaien. Per saldo zou ons land daardoor veel uitvoer en bijgevolg veel welvaart kunnen verliezen. ‘Strategische productie’ moet bijgevolg aan strikte voorwaarden beantwoorden en worden voorbehouden aan een beperkt aantal goed gedefinieerde producten.

CONCURRENTIËLE TROEVEN UITSPELEN Maar de vraag is waar een land zoals België wél het grote verschil kan maken in dit verhaal? En dan moeten we kijken naar onze sterktes en onze troeven. In de textielsector is de productieactiviteit geëvolueerd van traditionele producten (bv. textiel voor de mode en confectie voor de fast fashion) naar hightech textiel. Daarin spelen knowhow, technologie en maatwerk een grote rol. Kennis- en kapitaalsintensieve activiteiten,dàt is waar wij het verschil kunnen maken in de concurrentiestrijd. En dan komen wij uit op dat beschermende filterdoek voor mondmaskers. Dat komt uit grote industriële extrusie-installaties die filterdoek aan de lopende band produceren in een geïntegreerd en geautomatiseerd proces. De kost van zo’n investering bedraagt al snel 10 miljoen euro tot een veelvoud ervan. Slechts een handvol grote spelers kunnen dit aan. Dit is tevens een barrière voor 'opportunisten' die snel geld willen slaan uit de mondmaskerhype. Omwille van de omvang en de productiviteit van zo’n installatie hebben we er ook maar enkele van nodig om de Belgische, zelfs de Europese markt, van voldoende capaciteit te voorzien. En precies rekenend op die interne EU-markt zal de productie van beschermende filterdoek ook effectief de hele EU kunnen bevoorraden. En kunnen de schaalvoordelen volledig worden uitgespeeld. Omdat de vraag naar chirurgische mondmaskers allicht hoog zal blijven – de coronacrisis is op dat vlak een gamechanger– is er hier een grote potentiële markt ontstaan. Potentieel, want wie zegt dat die markt voor ons niet verloren zal gaan eens de crisis voorbij is en China weer volop aan superlage (dumping)prijzen mondmaskers (vooral chirurgische) zal slijten op de Europese markt? Tenzij de overheden de productie van mondmaskers werkelijk als strategisch beschouwen, met de beschermende filterdoek als kritisch materiaal. Daartoe dienen de overheden hun verantwoordelijkheid te nemen. En de bedrijven die daar in België/EU in investeren bepaalde garanties geven, juist omdat het ‘strategische productie’ is. Die strategische investering voor de productie van het kritische textielmateriaal voor mondmaskers zou ten andere ook best moeten kunnen dienen voor de productie van textiellagen voor andere toepassingen, bv. voor geotextiel. Dat is niet meer dan een gezonde risicospreiding.

Tenzij de overheden de productie van mondmaskers werkelijk als strategisch beschouwen, met de beschermende filterdoek als kritisch materiaal. Daartoe dienen de overheden hun verantwoordelijkheid te nemen. En de bedrijven die daar in België/EU in investeren bepaalde garanties geven, juist omdat het ‘strategische productie’ is. Die strategische investering voor de productie van het kritische textielmateriaal voor mondmaskers zou ten andere ook best moeten kunnen dienen voor de productie van textiellagen voor andere toepassingen, bv. voor geotextiel. Dat is niet meer daneen gezonde risicospreiding. VERDOKEN PROTECTIONISME Voor de EU in het algemeen en voor België in het bijzonder is en blijft vrijhandel de motor van de welvaart. We mogen dat nooit uit het oog verliezen, ook niet in tijden van crisis waarin de neiging bestaat om terug te plooien op onszelf. 'Koop Belgisch' klinkt goed, maar zal onze welvaart niet verhogen. Als alle landen zo gaan denken zal immers snel duidelijk worden dat we met een toenemend protectionisme in de wereld er per saldo op achteruit zullen gaan. Om het te illustreren met het mondmaskerverhaal: het zou gaan om ruwweg 50 tot 100miljoen euro omzet voor de Belgische industrie, terwijl de export van textielproducten nu jaarlijks circa 4 miljard euro omzet genereert. Ook in deze mondmaskerdiscussie moeten we dit steeds voor ogen houden. Het opbouwen van een strategische voorraad, en daarna het op peil houden ervan met een soort van ‘rollendfonds’ uit een strategische productie gevestigd in België, moet niet groter zijn dan echt nodig. Daarnaast moet de vrijhandel zorgen voor aanvullende invoer, zowel voor de burger als voor de zorgsector. En of we dat graag hebben of niet, China zal vaak de goedkoopste blijven in dit product. Niet vergeten dat dit product aan vastgelegde minimumnormen moet beantwoorden, want mondmaskers zijn een genormeerd product (zie kader).


MONDMASKERS: VERSCHILLENDE TYPES

Er is al heel wat te doen geweest rond (het maken van) mondmaskers in België. Langs deze weg geven we u graag een overzicht van de 4 categorieën mondmaskers die er bestaan: 1.De PBM FFP1-, FFP2- en FFP3-mondmaskers: zijn persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Deze moeten voldoen aan alle vereisten vastgelegd in de Verordening (EU) 2016/425 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit wordt aangetoond door gebruik te maken van de norm EN149. Deze maskers beschermen de dragertegen partikels/deeltjes. 2.Medische mondmaskers (of chirurgische mondmaskers): deze moeten voldoen aan alle vereisten vastgelegd in de Verordening (EU) 2017/745/ Richtlijn93/42/EEG betreffende medische hulpmiddelen. Dit wordt aangetoond door te voldoen aan de testen opgelijst in de norm EN14683. Deze mondmaskers beschermen de patiënt tegen secreten van de gezondheidswerkers. 3.Community mondmaskers: deze worden gemaakt in serieproductie, uit materialen die hun specifieke functie bewezen hebben aan de hand van wetenschappelijke testen. 4.Artisanale mondmaskers: deze worden niet in serieproductie gemaakt (de zogenaamde 'huisvlijt'). Voor categorie 3 en 4, het community en artisanaal mondmasker, werd er recent via het NBN een technisch document gepubliceerd. Dit document is een richtlijn of aanbeveling en geen norm. In dit document kan u alle benodigde info terugvinden rond ontwerp, materialen, hoofdbevestiging, maatvoering en confectie, onderhoudsinstructies, markering en informatie, verpakking en testen. U kan dit document raadplegen – na registratie – via de volgende link: https://www.nbn.be/nl/nieuwsberichten/zelf-mondmasker-maken-officiele-regels-experten. Mochten er nog eventuele aanpassingen volgen aan dit document, dan zal u hiervan automatisch op de hoogte worden gebracht.

CONCLUSIE De conclusie is dat een strategische productie van welbepaalde producten, in dit geval van mondmaskers, zeer zeker verantwoord kan zijn. De mondmaskersaga waar de volksgezondheid op het spel stond/staat toont die noodzaak aan. De overheid zou bijvoorbeeld minimumgaranties rond volume en prijs kunnen geven aan de producent(en). Maar ook niet meer dan nodig. En zo transparant mogelijk. Maar in geval van nieuwe crisis staat het productieapparaat dan klaar. En kan de productie onmiddellijk worden opgestart of opgeschaald, zowel van het kritische textielmateriaal als van de confectie/productie van de mondmaskers zelf. Maar dit moet dus goed omkaderd zijn. Met Europese regels. Het mag geen alibi zijn voor meer protectionisme. Dat zou voor een exportgedreven economie zoals de Belgische immers meer nadeel dan voordeel opleveren.

Fa Quix