EQUIS - INTERNATIONALISERING
Interview met Ingeborg Vandenbulcke (hoofd international office FEB)
‘Internationaal denken moet op alle domeinen aanwezig zijn’
Midden december kreeg de Faculteit voor Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB) een mooi eindejaarsgeschenk: een hernieuwde, vijfjarige EQUIS-accreditatie. Dit gerenommeerde, internationale kwaliteitslabel voor business schools wordt toegekend na een strenge, 4-daagse doorlichting door een peer-reviewteam van buitenlandse collega’s. In de komende edities van ECONnect zullen we telkens een EQUIS-beoordelingscriterium belichten, te beginnen met ‘Internationalisering’. Ingeborg Vandenbulcke, hoofd van het International Office van FEB, staat ons te woord.
Ingeborg Vandenbulcke: We weten uit onderzoek dat buitenlandse applicanten in toenemende mate kijken naar rankings van universiteiten op Times Higher Education en QS, maar ook naar toonaangevende accreditaties zoals EQUIS en AACSB (Association to Advance Collegiate Schools of Business). Zo’n label is dus onontbeerlijk als je internationaal wilt werven. Daarnaast is het van cruciaal belang voor onze internationale partnerschappen. Gereputeerde business schools die sterk internationaal gericht zijn, zijn bijzonder selectief in het afsluiten van partnerschappen. Onze faculteit zou het een stuk moeilijker hebben om een aantrekkelijk global exchange netwerk te ontwikkelen en te handhaven zonder EQUIS-label. Wij werken nu bijvoorbeeld samen met Wharton Business School en met de beste research-intensieve universiteiten in Australië: absolute toppers waar wij onze studenten naartoe kunnen sturen. Naast de internationale bedrijfswereld zijn zulke business schools onze belangrijkste internationale partners. Tot slot is EQUIS ook voor onze interne kwaliteitszorg van belang. Het is een soort kompas dat je verplicht om fundamenteel na te denken over een aantal belangrijke zaken waar je anders misschien minder tijd voor zou nemen.
Aan welke zaken denk je dan?
Aan ‘Ethics, Responsability and Sustainability’, bijvoorbeeld. Dat is een hoofdpijler in het EQUIS-systeem die stevig verankerd moet zijn in alle andere thema’s. ‘Impact' is nog zo’n onderwerp waaraan veel belang wordt gehecht. Wat is impact en hoe kun je het realiseren? Dit gaat niet enkel over de draagwijdte van onderzoek en projecten, maar ook over de invloed van internationale studenten. Wat is hun economische impact? Wat voor budgetten besteden ze? Wat doen ze hier zoal? Wat brengen ze nadien eventueel nog in? Wat realiseren zij qua tewerkstelling? Je wordt verondersteld daar een kader rond te hebben: je moet dus vooraf goed nadenken over wat je wilt bereiken en kunnen aantonen hoe je die impact precies creëert – niet enkel op vlak van internationalisering. Dat is voor de faculteit een interessante oefening.
Wat houdt Internationalisering precies in?
Internationalisering is een apart criterium binnen EQUIS en een aandachtspunt bij de andere thema’s. Het is dus zeer belangrijk. Bij AACSB kan je perfect een lokale of regionale missie hebben, bij EQUIS is dat onmogelijk. Concreet betekent het dat je een internationale dimensie moet binnenbrengen in zowat alles: in je missie, je strategie en je beleidsstructuur. Aan die laatste moeten internationale stakeholders meeschrijven.
Er is de impliciete verwachting dat alle studenten internationale competenties verwerven en dat een groot percentage naar het buitenland gaat. Daarbij word je niet alleen verondersteld traditionele uitwisselingen te organiseren – waarbij studenten een deel van hun curriculum in het buitenland doen – maar dat je ook intensief programma’s ontwikkelt met buitenlandse partners, zoals wij hier in België onze joint ‘Bachelor of Business Engineering’ hebben (i.s.m. de Université Saint-Louis Bruxelles, red.). Het aanbieden van double degrees met internationale partners wordt eveneens bijzonder op prijs gesteld. Het gaat dus ook over internationale studenten, internationale corporate partners en internationale programma’s. Je onderzoek moet gebeuren in samenwerking met buitenlandse collega’s en gepubliceerd worden in internationale high ranked journals ... Dus op alle domeinen moet dat internationale denken aanwezig zijn.
Hoe werden wij beoordeeld op die internationalisering?
De vijfjarige accreditatie is sowieso de beste uitkomst die je kan krijgen. Het peer review team was zeer positief over alles wat te maken heeft met samenwerking met het werkveld, zowel wat betreft het uitstippelen en het realiseren van het beleid, als voor de vormgeving van de opleidingen. Ze hebben onze ‘Master of Actuarial and Financial Engineering’ in detail onder de loep genomen en ook die werd bijzonder geapprecieerd in termen van samenwerking met de bedrijfswereld. Het peer review team was daarnaast erg te spreken over de kwaliteit en de output van de professoren, het academisch en onderwijzend personeel en de plaats van onderzoek binnen de faculteit. Ook de internationale reputatie en de positionering in termen van rankings en partnerschappen werden erg gewaardeerd.
Wat internationalisering betreft concludeerden ze dat we veel vooruitgang hebben geboekt. Ze stelden echter vast dat wij onze internationale reputatie vooral bekijken in termen van rankings en onderzoeksoutput. Terwijl zij denken dat we net baat zouden hebben bij een andere manier van kijken. Ze moedigden ons bijgevolg aan om meer inhoudelijk-strategische keuzes te maken. Om vanuit onze doelstellingen na te denken over onze ‘unique selling position’: waar willen we vooral om bekend staan op de internationale markt?
Hoe zie jij die internationalisering verder evolueren? Naast de punten die je zonet hebt vermeld?
Nu vraag je natuurlijk mijn persoonlijke visie. Het faculteitsbestuur is volop bezig met het vastleggen van onze doelstellingen, die half februari moeten worden ingediend. Met een vijfjarige accreditatie, kan je zelf bepalen wat je de volgende vijf jaar wilt realiseren. Natuurlijk zal dit in lijn liggen met de input van het peer-reviewteam. Maar ook met de ideeën die de decaan, de vice-decanen en het management hebben verzameld bij professoren en onderzoeksgroepen. Van daaruit zullen drie development objectives geformuleerd worden. Of daar expliciet iets zal tussen staan over internationalisering, weet ik niet. Maar als ik het bekijk vanuit ons International Office, zou ik drie zaken willen aanstippen.
Ten eerste moeten we de kwaliteit van de internationale instroom blijven bewaken. We hebben een spectaculaire groei in studentenaantallen gekend de afgelopen jaren. Qua kwantiteit is dat positief. Maar we moeten ook durven kijken – meer dan nu misschien – dat zoveel mogelijk van die toegelaten, internationale studenten binnen een redelijke termijn de eindmeet haalt en het diploma krijgt waarvoor ze naar hier gekomen zijn. We blijven elk jaar worstelen met het bepalen van de toelatingsvoorwaarden binnen het strikt juridische kader. We moeten m.a.w. de grenzen opzoeken van hoe selectief we kunnen zijn. We weten dat veel studenten ons vinden door mond-aan-mondreclame. We moeten er zeker voor zorgen dat we duurzame processen en criteria uitwerken: als onze criteria stabiel zijn en onze eisen zo hoog mogelijk kunnen we voorkomen dat mensen hier tijd en geld verspillen zonder de eindmeet te halen.
Ten tweede denk ik dat we nog meer kunnen doen voor het studentenwelzijn. We kunnen efficiënter worden in het samenbrengen van internationale studenten met lokale studenten en organisaties, zodat buitenlandse studenten hier snel ingeburgerd raken. We kunnen oplossingen uitwerken rond huisvesting en registraties in Brusselse gemeenten. Ik denk dat we ook moeten nadenken over een systeem van betaald werken, zodat internationale studenten hun studies kunnen bekostigen op een manier die combineerbaar is met de veeleisende academische opleiding.
Ten derde zou ik willen pleiten voor een nieuwe dynamiek in onze internationale onderwijspartnerschappen. We focussen momenteel sterk op evenwichtige partnerschappen met hoog geclassificeerde peers, of gelijk gerangschikte partners, gericht op een evenwicht tussen inkomende en uitgaande studenten. Naar mijn mening moeten we ook durven nadenken over andere vormen van partnerschappen, met name met instellingen uit landen in ontwikkeling, de global south. Op die manier dragen wij als faculteit een steentje bij aan de capaciteitsopbouw van die partners. We ondersteunen daarmee ook de ontwikkeling van internationale competenties bij studenten uit deze landen.
Tot slot lijkt een doordachte internationale communicatie me essentieel. Hoe willen we gezien worden door onze buitenlandse partners? Dat is een uitdaging die het niveau van het International Office overstijgt, maar die van cruciaal belang is.
Els Brouwers Foto: Martijn Fraanje
EQUIS is een kwaliteitsbeoordelingssysteem voor business schools of faculteiten bedrijfswetenschappen, dat ontwikkeld werd door de European Foundation for Management Development (EFMD). Samen met de Amerikaanse Association to Advance Collegiate Schools of Business (AACSB), is EQUIS het belangrijkste internationale systeem van kwaliteitsbeoordeling, kwaliteitsverbetering en accreditatie.
De procedure is gebaseerd op een peer-reviewproces, waarbij internationale collega’s de faculteit in kwestie aan een kritische inspectie onderwerpen, na een grondige zelfreflectie door de faculteit zelf. De Faculteit voor Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB) kreeg de decanen van de economiefaculteiten van Universität Zürich, Universität Wien, The Open University (UK) en een Duitse HR-professional over de (virtuele) vloer. Het beoordelingsproces is gebaseerd op een conceptueel kader van tien kwaliteitscriteria: 1) Context, Bestuur & Strategie; 2) Programma’s; 3) Studenten; 4) Faculteit (academisch personeel); 5) Onderzoek & Ontwikkeling; 6) Executive opleiding; 7) Financiële middelen en administratie; 8) Internationalisatie; 9) Ethiek, Verantwoordelijkheid & Duurzaamheid; 10) Links met de bedrijfswereld.
Die laatste drie criteria zijn horizontale thema’s die daarnaast ook geïntegreerd zijn in de andere standaarden. Alle thema’s hangen aan elkaar, met als kern de missie en de strategie. Na de doorlichting zijn er drie mogelijke uitkomsten: geen accreditatie, een accreditatie voor drie jaar of een accreditatie voor vijf jaar (die FEB kreeg). 209 instellingen wereldwijd zijn EQUIS geaccrediteerd.