Grondstoffen en circulaire economie. Interview Karel Van Acker
‘Het is van cruciaal belang om de recyclage van materialen binnen Europa te houden’
Ongeveer samen met de start van de lente begon aan de KU Leuven de derde editie van het keuzevak ‘Globale uitdagingen voor een duurzame samenleving’, een interdisciplinaire lessenreeks die openstaat voor alle studenten van onze universiteit. In twaalf lessen krijgen ze een beeld van de complexe thema’s van de klimaatproblematiek en de samenhang ertussen. Karel Van Acker, professor circulaire economie en voorzitter van de Duurzaamheidsraad van de KU Leuven, is een van de bezielers ervan. Hij zal de studenten wegwijs maken in zijn expertisegebied: grondstoffen en circulaire economie. Meteen ook het onderwerp van dit gesprek.
Karel Van Acker: ‘Globale uitdagingen voor een duurzame samenleving’ wil studenten achtergrond geven bij het begrip duurzaamheid en de bijhorende uitdagingen. De klemtoon ligt vooral op feitenkennis omdat we merken dat studenten wel met de problematiek bezig zijn, maar er eigenlijk weinig over weten. We vinden het als universiteit onze plicht om jonge mensen een degelijke kennisbasis mee te geven zodat ze over duurzaamheidsuitdagingen kunnen nadenken en discussies kunnen voeren met onderbouwde argumenten. Dit jaar zullen meer dan 500 studenten het vak volgen. We bieden het ook al drie jaar gratis aan externen aan via livestream en dat is zeer populair. Het eerste jaar waren er 1000 deelnemers, vorig jaar 600. In totaal werken we met een dertigtal collega’s aan de lessen. We belichten telkens een ander duurzaamheidsaspect, maar de lessen hangen wel samen. We hebben het over klimaat, biodiversiteit, migratiestromen, economische duurzaamheid, global governance … Ik zal dieper ingaan op grondstoffen en circulaire economie.
Je hebt onderzocht hoe we in Europa zo snel mogelijk kunnen overstappen op hernieuwbare energie en elektrische voertuigen. Daar zijn grondstoffen voor nodig, met name metalen om windmolens en batterijen en motoren van elektrische voertuigen te bouwen. Is dat dan zo milieuvriendelijk?
Karel Van Acker: Wel, ik denk dat daar twee grote vragen rond zijn. Als ik mag afgaan op wat ik lees in de pers is de eerste vraag: zijn er grondstoffen genoeg om die transitie te kunnen realiseren? We zullen miljoenen voertuigen moeten bouwen en daar is behoorlijk wat exotisch materiaal voor nodig: lithium voor batterijen, maar ook kobalt en nikkel. Voor motoren hebben we zeldzame aardmetalen nodig. En dan heb ik het alleen nog maar over auto’s.
De tweede vraag is: heeft dat alles geen negatieve impact? Je moet immers grondstoffen ontginnen, produceren, verwerken. Dat heeft ontegensprekelijk een milieu-impact. Is dat beter dan een vervuilende auto te produceren met beschikbare materialen? Die laatste vraag hebben we in mindere mate behandeld. Maar ik kan je verzekeren: er zijn veel studies die aantonen dat het wel degelijk beter is, en zeker als je op schone energie rijdt.
Onze studie gaat echter over grondstoffen. We hebben specifiek gekeken naar Europa omdat we in Europa erg afhankelijk zijn van andere continenten voor de invoer van metalen – en dus gevoelig zijn voor schaarste in grondstoffen en grondstofprijzen. De hamvraag van de studie is: kan Europa, waar de klimaatambities zeer hoog liggen, snel naar hernieuwbare energie gaan? Zullen er voldoende grondstoffen zijn om die ambities waar te maken?
En wat is het antwoord?
Karel Van Acker: Om die vraag te kunnen beantwoorden hebben we onder meer onderzocht of we in Europa zelf kunnen ontginnen. En ja, er zijn wel degelijk plekken waar dat kan. De pers staat vol met berichten over de zeldzame aardmetalen die gevonden zijn in Kiruna, Zweden. Dat roept meteen bijkomende vragen op. Hoe ver komen we met die ontginningen in Europa? Kunnen die metalen ook bij ons verwerkt worden?
Daarbij moet gezegd dat de verwerking van metalen heel wat milieuvriendelijker gebeurt in Europa dan elders. Vandaag wordt bijvoorbeeld wereldwijd gemiddeld 17 ton CO2 uitgestoten per ton koper die wordt geproduceerd. Europese verwerkingsinstallaties hebben een uitstoot van slechts 7 ton CO2 per ton koper. Dat is een enorm verschil. Als Europa een beetje eerlijk is met zichzelf moeten we wel pleiten voor een productie binnen Europa. Uiteraard hebben we niet zo graag zo’n bedrijf in onze achtertuin. Maar uiteindelijk gaat het wel op een milieuvriendelijker manier gebeuren dan ergens anders.
We hebben ook bestudeerd wat het aandeel kan zijn van geïmporteerde metalen en hoe beschikbaar die zijn voor ons. Daarnaast hebben we onderzocht of we een deel van de vraag kunnen invullen door beter te recycleren, en welk aandeel gerecycleerde materialen kunnen hebben in het verhaal. En tot slot hebben we uitgezocht of de principes van de circulaire economie soelaas kunnen bieden. Ik denk dan bijvoorbeeld aan autodelen. Dat kan de vraag naar elektrische auto’s zeker verkleinen, maar die evolutie gaat langzaam. Van vandaag op morgen zullen geen tienduizenden mensen beginnen autodelen.
Dus om die energietransitie snel te kunnen realiseren, hebben jullie vijf mogelijke oplossingen van naderbij bekeken: ontginning in Europa, verwerking in Europa, import, recyclage en gedragsverandering. Wat zijn de conclusies?
Karel Van Acker: We hebben al deze puzzelstukjes samen bekeken en een toekomstscenario geschetst voor 2030 en 2050. De conclusie is: het zal enkel lukken als we het allemaal tegelijkertijd doen. Enkel ontginnen in Europa is onmogelijk. Enkel grondstoffen importeren is bijzonder riskant. De studie is optimistisch in die zin dat het perfect realiseerbaar is in 2050. 2030 is een ander verhaal, want een aantal van de oplossingen zijn niet voor meteen. Met de hoge Europese klimaatambities zien we daar problemen opduiken en verwachten we schaarste voor onder andere de zeldzame aardmetalen en lithium.
Dat betekent dat als we die hoge ambitie toch willen doorzetten, het waarschijnlijk veel geld gaat kosten. Ofwel moeten we de ambities op de kortere termijn wat milderen, maar met dezelfde ambities naar de langere termijn kijken. Daar ligt dus duidelijk een spanningsveld.
CIRCULAIRE ECONOMIE
Jouw expertise is de circulaire economie. Een van de belangrijkste principes daarvan is het maximaal hergebruik van grondstoffen. Wat zijn de bevindingen over recyclage in de studie?
Karel Van Acker: Belangrijk is dat we er nu voor moeten zorgen dat die recyclage-capaciteit wordt opgebouwd, bijvoorbeeld voor lithium. Dat wordt vandaag de dag nauwelijks gerecycleerd. In de toekomst zullen er veel afgedankte voertuigen op de markt komen. Dan moeten we klaarstaan om de lithium daaruit te hergebruiken. Dat is niet voor volgend jaar, want die voertuigen gaan natuurlijk een hele tijd mee. Maar eens een groot aantal elektrische voertuigen is afgedankt, moet er zoveel mogelijk lithium gerecycleerd worden. Wij hebben berekend dat we tegen 2050 ongeveer 70% van de vraag naar lithium voor nieuwe voertuigen zouden kunnen invullen met gerecupereerde lithium. De technologieën laten dat ook perfect toe. Alleen gebeurt het vandaag nog nauwelijks. Het is volgens mij een cruciaal aandachtspunt om volop in te zetten op de recyclage van al die materialen, want dan houden we dat binnen de Europese economie.
Gebeurt die recyclage dan niet in Europa?
Karel Van Acker: Niet altijd. Er worden ook producten geëxporteerd voor recyclage. Daar moeten we mee opletten. Als we veel afgedankte auto’s verschepen om elders te recycleren of om nog een tijdje gebruikt te worden in andere continenten, geven we onze materialen terug weg.
"Je hoort wel eens dat ze nadenken om een kartel te vormen zoals OPEC voor olie. Maar een soort LIPEC voor lithium."
Om voldoende lithium te hebben, moeten we voldoende elektrische voertuigen hebben. Hoe kan je de invoer van die elektrische wagens versnellen? Kan de circulaire economie daar een rol spelen?
Karel Van Acker: We hebben gekeken naar het wagenpark in Vlaanderen en hebben de vraag gesteld: als je dat elektrificeert, gaan we dan minder CO2-uitstoot hebben? Ook daar is het antwoord genuanceerd. In die zin dat hoe sneller je de elektrificatie doorvoert, hoe sneller je die elektrische wagens moet produceren en op de markt brengen. En op een bepaald moment gaat de CO2 voor een aantal jaren stijgen, omdat je al die materialen moet gaan produceren om dat mogelijk te maken. Eens je een paar jaar verder bent en die initiële investering hebt gedaan, gaat die CO2-uitstoot een serieus stuk dalen. Dat kan samen met gedragsverandering, autodelen, een positieve impact hebben, maar ook dat effect moet op langere termijn bekeken worden.
GEOPOLITIEK
Veel van de metalen die wij importeren komen uit Rusland en China. Er kunnen dus een aantal geopolitieke verrassingen uit de bus komen?
Karel Van Acker: Dat kan altijd natuurlijk. Dat hebben we nu gezien met de levering van gas. Voor hernieuwbare energie is Rusland minder belangrijk. China is een grotere factor. Voor zeldzame aardmetalen die nodig zijn voor elektromotoren en sommige windmolens zijn we momenteel volledig afhankelijk van China. Dat is een risico, dat klopt. In het verleden, tijdens de oorlog met Japan rond de Senkaku-eilanden, heeft China al eens gedreigd met een embargo op de uitvoer van zeldzame aardmetalen. Dan zie je die kostprijs met een factor tien omhoogschieten. Dat zou opnieuw kunnen gebeuren. Spanningen met China zijn natuurlijk niet ondenkbaar. Maar ook andere landen. Neem nu lithium en koper: dat komt hoofdzakelijk uit Zuid-Amerika. Je hoort wel eens dat ze nadenken om een kartel te vormen zoals OPEC voor olie. Maar een soort LIPEC voor lithium. Ik zie dat niet meteen gebeuren, maar het zou natuurlijk kunnen. Geopolitiek is inderdaad een hele grote factor in die schaarste.
Is dat een reden waarom Europa op eigen grond wilt ontginnen?
Karel Van Acker: Inderdaad, Europa zegt: wij moeten zelf toch een beetje basisvoorziening hebben. Dus voor lithium komt er een project in Beauvoir in Frankrijk en een in Finland. Voor zeldzame aardmetalen wordt een project opgestart in Kiruna in Zweden. Maar nogmaals, we moeten ons goed realiseren: het duurt zeker tien tot vijftien jaar voor die productie effectief goed begint te lopen. Dat is niet voor morgen. Je hoort het al. We zijn 2023, dat zal niet veel helpen voor die ambities van 2030.
Wat kunnen we ondertussen dan wel doen?
Karel Van Acker: We moeten er voor zorgen dat we differentiëren in onze toeleveranciers. Dat we niet voor 100% van China afhankelijk zijn. Maar ook van andere landen invoeren: Australië begint meer en meer zeldzame aardmetalen te produceren, net als de VS. We moeten er natuurlijk ook voor zorgen dat die toeleveringsketen werkt volgens hoge duurzaamheidsstandaarden.
Wat soort bedrijven hebben we allemaal nodig in Europa om dit verhaal te realiseren?
Karel Van Acker: We hebben een verwerkende industrie nodig: fabrieken die grondstoffen verwerken tot de eigenlijke metalen. Europa heeft daarin een heel sterke geschiedenis. Ook België heeft een succesvolle metallurgische industrie gehad, die relatief gezien nog steeds vrij sterk is. We hebben faciliteiten voor zink, we hebben een Umicore dat toch heel wat verschillende metalen kan verwerken, er is ook de verwerking in koper … Het grote probleem is de prijs van energie in Europa. Als die zeer hoog is, kunnen bedrijven niet concurreren met gelijkaardige productie-eenheden in het buitenland. Maar het heeft natuurlijk weinig zin om grondstoffen te ontginnen in Europa om die dan te laten verwerken in China. Dan zit China terug in die toeleveringsketen. Dus we moeten binnen Europa, ook voor de import, voldoende capaciteit blijven behouden om die materialen te kunnen verwerken.
Els Brouwers