Fons Verplaetse, de laatste gouverneur van de Nationale Bank, of de verpersoonlijking van de naoorlogse economische geschiedenis

Hoezo, de laatste gouverneur van de Nationale Bank van België? We hebben er nu toch nog altijd één, en dat is toch Pierre Wunsch? Juist. En toch klopt de titel van dit stuk, tevens de titel van het monumentale boek van journalist Rik Van Cauwelaert, De Laatste Gouverneur. Alfons Verplaetse en de politiek.* Eén van de laatste verwezenlijkingen van Fons Verplaetse als gouverneur was immers België mee te krijgen in de eerste golf van elf landen die zouden toetreden tot de Europese Monetaire Unie, de euro, vanaf 1 januari 1999. Twee maand later, op 1 maart 1999, gaf hij zijn gouverneurshamer door aan Guy Quaden, die echter niet langer een onafhankelijke gouverneur zou zijn zoals Fons Verplaetse dat als laatste nog wél geweest was. Immers, sinds 1 januari 1999 staat de Nationale Bank onder de feitelijke voogdij van de ECB, de Europese Centrale Bank, met zetel in Frankfurt. Guy Quaden, en nadien ook zijn opvolgers, waren en zijn als het ware nog slechts een soort van filiaalhoofd.

Het boek van Rik Van Cauwelaert is veel meer dan het levensverhaal van de 90 boeiende levensjaren van de in 2020 aan Covid overleden ere-gouverneur. Wat bij de lectuur opvalt, is de enorme impact die Fons Verplaetse gehad heeft op het sociale, economische, monetaire en financiële verloop van ons land, en dat sinds hij aan zijn lange loopbaan begon in 1953 als bescheiden attaché op de Nationale Bank. Hij ging er prat op dat hij nooit een andere werkgever heeft gekend. Toen hij in de jaren 1980 kabinetsmedewerker werd van eerst Premier Wilfried Martens, en later bij Jean-Luc Dehaene, was hij steeds gedetacheerd door de NBB; de bank betaalde hem door. Zo was hij op een bepaald moment de best betaalde kabinetsmedewerker van het land... Dat soort van anekdotes kom je in het boek dus ook te weten. Rik Van Cauwelaert is geen historicus, maar een journalist. Dat merk je niet alleen aan de vele anekdotes die hij aanbrengt, maar ook aan de human intrest-aanpak, eigen aan de journalistiek, met soms smeuïge verhalen. Toch doen zij geen afbreuk aan het boek, maar maken de lectuur net verteerbaar. Want inderdaad, Van Cauwelaert dist een veelheid van feiten, personen en ontwikkelingen op, met ongelooflijk veel bronnen en citaten. Dat zorgt ervoor dat men maar beter bij de les blijft, of men raakt de draad kwijt. Ik heb meer dan één hoofdstuk moeten herlezen.

In elk geval moet Fons Verplaetse zowat de belangrijkste beleidseconoom geweest zijn die ons land sinds de Tweede Wereldoorlog gekend heeft. Zijn impact op onze monetaire politiek, maar ook op het Belgische begrotingsbeleid, en zelfs op de economische hervormingen én het sociaal beleid, kunnen moeilijk overschat worden. Op werkelijk álles heeft hij zijn stempel gezet. Het boek is dan ook een geweldige synthese van de naoorlogse economische, politieke en sociale geschiedenis, tot de toetreding van België tot de euro in 1999. En is daarom een absolute aanrader. En eigenlijk legt Van Cauwelaert ook verbanden met de 19e eeuw, zoals naar de ontstaansgeschiedenis van de Nationale Bank in 1850 bijvoorbeeld.

RIVALITEIT FRANKRIJK – DUITSLAND Je krijgt in het boek via talrijke zijsprongen ook een overzicht van onder andere: het Europese landbouwbeleid, de naoorlogse muntsanering (de zogenaamde Gutt-operatie), de beurscrash van 1929, de devaluatie van de Belgische frank, de speculatie tegen de Belgische frank in de zomer van 1993, maar ook een inzicht in een eerder ondoorzichtige en onzichtbare, maar tegelijk onmisbare instelling zoals de BIB, de Bank voor Internationale Betalingen, gevestigd in Bazel, en de ‘geheime’ vergaderingen aldaar van de gouverneurs van de Nationale Banken. Deze eerder informele contacten blijken achteraf belangrijke inspiratiebronnen en afspraken met zich mee te brengen. Ook de persoonlijke banden die er werden gesmeed kwamen bij Fons Verplaetse bij heel wat beslissingen goed van pas. Een interessante analyse die Van Cauwelaert brengt, is de impact van de Duitse hereniging op de vorming van de Europese muntunie. De Franse president Mitterrand ‘was not amused’ toen hij de plannen van Helmut Kohl hoorde over een snelle Duitse hereniging. Dat zou het Europese gewicht naar Duitsland doen kantelen, en het ‘evenwicht’. Maar de sluwe Mitterrand veranderde van mening omdat hij zijn kans schoon zag om Kohl de Duitse mark, de dominante munt in Europa, in te ruilen voor de gemeenschappelijke euro. ‘Ze mogen in Duitsland dan al niet graag horen dat Kohl in Latche (vlak bij Capbreton) de Duitse mark inruilde voor de Duitse hereniging en voor de versnelde muntunie, toch blijft de vaststelling dat sindsdien de invoering van de euro het uitgestippelde tijdspak volgde. Tot grote ongerustheid overigens van de top van de Bundesbank’, schrijft Van Cauwelaert in zijn boek (p. 25). Het bewijst eens te meer wat voor grote staatsmannen Mitterrand en Kohl wel geweest zijn.

POUPEHAN Fons Verplaetse was net enkele maanden vóór de Val van de Muur in 1989 gouverneur geworden. Hij volgde al die politieke verschuivingen op de voet. Waarbij hij steeds de focus hield op de Europese Economische en Monetaire Unie. Hij had zelf een grote rol gespeeld in de fameuze devaluatie van de Belgische frank op 22 februari 1982. En ook daarover bestaan er mythes en verhalen. Rik Van Cauwelaert ontleedt de situatie zeer nauwkeurig en demystifieert een en ander. Zoals de mythe van Poupehan, dat dáár die devaluatie van de Belgische frank zou bedisseld geweest zijn. ‘De vier’ van Poupehan, Wilfried Martens, Eerste Minister, Jef Houthuys, de machtige voorzitter van de christelijke vakbond ACV, bankier Hubert Detremmerie van BAC, de Belgische Arbeiderscoöperatieve gelieerd met de christelijke zuil, en Fons Verplaetse, die zijn buitenverblijf van Poupehan, een deelgemeente van Bouillon, ter beschikking stelde voor het overleg. De eerste maal dat deze bijeenkomst plaatsvond was maart 1982, een maand ná de devaluatie. Die was dus al beslist toen de ‘Poupehan’-weekends het daglicht zagen. Bovendien hebben er slechts vijf van zulke ontmoetingen plaatsgevonden, en ‘weekend’ is ook een groot woord: ze startten zaterdagmiddag en zondag na het middagmaal reden ze allen weer terug richting Brussel.

Maar waarvoor waren deze legendarische bijeenkomsten dan wél bedoeld? Om de violen te stemmen over de moeilijke begeleidende maatregelen die noodzakelijk waren om die devaluatie tot een succes te maken. De devaluatie was eind 1981 in het hoofd van Verplaetse al ‘onvermijdelijk’ geworden. En ze was bij de regeringsonderhandelingen eind 1981 trouwens al afgesproken met de liberalen.

In de pers werd daar trouwens ook al expliciet over gespeculeerd en gealludeerd in het najaar van 1981. Een echte verrassing kon de devaluatie van de frank met 8,5% op 22 februari 1982 dus niet genoemd worden… tenzij voor de top van de Nationale Bank, nota bene de werkgever van Verplaetse. De Bank was tégen, dat wist Verplaetse, en dus hield hij de operatie angstvallig buiten de Bank. Van Cauwelaert beschrijft die hele periode op een adembenemende wijze in hoofdstuk 7 ‘Poupehan’. Zijn alle 12 hoofdstukken even boeiend? De meeste zeker, maar hoofdstuk 8 ‘De terugkeer’ doelend op de benoeming van Verplaetse tot directeur van de NBB, is eigenlijk één lange beschrijving van die bewuste Regentenraad over zijn benoeming. Inhoudelijk brengt dit hoofdstuk niets bij, maar de human interest viert er hoogtij. Van Cauwelaert beschrijft tot in de kleinste details het woelige verloop van deze vergadering, met de intriges, de open en verborgen tegenstellingen en agenda’s, de vele irritaties, de holle retoriek, de nauwelijks verholen chantagetechnieken, … Voor een journalist is dit een gefundenes fressen. Toch vond ik dit hoofdstuk het minst boeiende, wel het smeuïgste.

GESLAAGD: BELGIË DOET MEE IN DE EURO De ongetwijfeld grootste verdienste van Verplaetse, naast vele andere zoals de modernisering van de monetaire instrumenten, is toch dat hij er in geslaagd is om ons land mee in de eerste golf van landen te krijgen die vanaf 1999 aan de euro zouden deelnemen. Premier Dehaene zou hem gezegd hebben: ‘Fons, maak dat we d’r bij zijn!’ Een belangrijke stap in die richting was de koppeling van de Belgische frank aan de Duitse mark. Wat gewezen IMF-directeur Jacques de Groote als uitspraak ontlokte: ‘Alleen al wegens de koppeling van de frank aan de Duitse mark mag Verplaetse een groot gouverneur worden genoemd.’ Die koppeling werd door speculanten in de zomer nog eens erg op de proef gesteld, maar de frank overleefde het. Wat het boek hierover ook onthult is de cruciale positieve rol die oud-Kredietbankvoorzitter Eddy Wauters hierin gespeeld heeft. Eddy Wauters stond bekend als een virtuoze operator op de valutamarkt die volgens vriend en vijand met zijn financiële kunde sloten geld verdiende voor de Kredietbank’ (p. 219). Eddy Wauters was in zijn jonge jaren een begaafd voetballer bij Royal Antwerp FC, waarvan hij veel later ook voorzitter zou worden. Wauters voorspelde precies hoe en hoelang de speculanten zouden opereren. Hij adviseerde Verplaetse om het drie maanden uit te zingen, en hij adviseerde hoe, en dan zou de speculatiecrisis bezworen zijn. En zo geschiedde.

De weg naar de euro lag nu breed open… op voorwaarde dat België er in zou slagen om aan de fameuze Maastrichtcriteria te voldoen. Dat zou lukken onder Premier Jean-Luc Dehaene dankzij een ingrijpende Globaal Plan dat hij er echt moest doorduwen tegen het vakbondsprotest in; Globaal Plan dat zeer duidelijk de stempel van Verplaetse droeg. Over de levensloop van Eddy Wauters brengt Van Cauwelaert ten andere ook een boeiend relaas in zijn boek. Het boek ‘De Laatste gouverneur. Alfons Verplaetse en de politiek’ leest evenwel niet als een trein. Daarvoor zijn er teveel feiten, personen, ontwikkelingen die ertoe doen. Tip: één hoofdstuk per dag lezen, elk hoofdstuk heeft zo’n 20 bladzijden. Dan zal u 2 weken lang echt genieten en ondergedompeld worden in onze woelige en boeiende naoorlogse economische, sociale, financiële en monetaire geschiedenis. En dit aan de hand van het leven en werk van de grote meneer die Fons Verplaetse wel degelijk is geweest. Soms in zijn wat boertige houding, met een opvallend – soms gespeeld – Zults accent die samen een sluwe en slimme strategie camoufleerden. Hij was beslist dé beleidseconoom die ons land op een onherkenbare wijze heeft gevormd en hervormd en de 21ste eeuw heeft binnengeloodst door de Belgische frank in te ruilen voor de euro die we vandaag kennen. Dat hij daarmee meteen ook de laatste (onafhankelijke) gouverneur van de Nationale Bank zou worden, wist hij maar al te goed. De ondertitel ‘Alfons Verplaetse en de politiek’ is geen toeval. Alhoewel de gouverneur geacht wordt a-politiek te zijn, was Fons Verplaetse actief politiek betrokken. Hij was zeer duidelijk en zeer bewust een ‘politieke’ gouverneur. Met het monetaire beleid alléén kon hij niet veel verwezenlijken. Ook het aanvullende politieke luik moest kloppen. En daarom dat hij ook politieke uitspraken deed; uitspraken die hem regelmatig niet in dank werden afgenomen. Maar voor Fons Verplaetse gold alleen het hogere doel. En hoe hij dat doel bereikte, hoefde niet altijd even orthodox te zijn.

Fa Quix

De studententijd van Fons Verplaetse in Leuven

‘De Laatste Gouverneur van de Nationale Bank van België’ Fons Verplaetse is eigenlijk een alumnus van de Faculteit FEB van de KU Leuven. Maar die had nog niet die naam toen hij daar tussen 1948 en 1953 studeerde. Auteur Rik Van Cauwelaert besteedt in zijn boek enkele opmerkelijke passages aan de Leuvense studenten tijd van Fons Verplaetse. ‘In Leuven kiest Verplaetse voor Handels- en Consulaire Wetenschappen met de cursus Staatshuishoudkunde van professor en politicus Gaston Eyskens, die dan al in hoog aanzien staat bij de Vlaamse studenten. Aan Fons Verplaetse gaat geen academicus verloren. Zijn universiteitsjaren zijn één groot feest. Zijn Leuvense dagen zijn kort, zijn nachten des te langer. Avondlijke danslessen hebben voorrang op het studiewerk. Een uitnodiging om schachten te temmen of op cantussen op te treden als ‘Paster Verplaetse’ wordt zelden afgeslagen. Aan zijn populariteit is hem veel gelegen. Dat bleek al tijdens zijn collegejaren in Waregem, waar hij vaak tijdens de lessen het verkeerde antwoord gaf. ‘Terwijl we wisten dat hij het juiste antwoord kende’, vertelt Robert Vermeire, zijn maat van toen. ‘”Ach, ik wil niet stoefen”, lachte hij dan als we hem daarop betrapten.’ Die techniek zou Verplaetse later geregeld toepassen: het omgekeerde zeggen van wat hij bedoelde.

De jonge Fons beseft al snel dat wie intelligent is er soms goed aan doet de dwaas te spelen, maar dat het omgekeerde helaas niet mogelijk is. Hij zou later bij de Nationale Bank en zeker als gouverneur van de instelling naast zijn acteertalent ook die studentikoze en soms volkse, ontwapende kant uitspelen om binnen te halen wat hij werkelijk beoogde. In Leuven gaan alle grote gebeurtenissen in de wereld aan ‘roller’ Verplaetse voorbij, zoals de naoorlogse koningskwestie en het uitbreken van de oorlog in Korea. Als bij de opname van absenties zijn naam wordt afgeroepen, zeggen de aanwezigen telkens in koor: ‘Hij is in Korea!’.

‘Mijn Leuvense vriendenkring was West-Vlaams’, herinnert Verplaetse zich. ‘Die bestond uit de toekomstige gouverneur van West-Vlaanderen Olivier Vanneste, de rusteloze Eugène Seynave, die de medewerker van Leon Bekaert zou worden, en Maurits Wollecamp, de latere privésecretaris van minister Dries [André] Dequae en nog later voorzitter van Paribas Bank België’ Verplaetse is pas negentien als hij met de Waregemse club naar Binche trekt voor het carnaval. Hij leert daar een studente kennen uit Merchtem, Odette Vanhee. Ze volgt dezelfde cursussen in Leuven en zal zijn vrouw en de moeder van zijn vijf kinderen worden. Het grote feest gaat bijna naadloos over van de universiteit in het leger. Door de oorlog in Korea staat de verplichte legerdienst nog steeds op 21 maanden. Verplaetse wordt, zoals de meeste universitairen, reserveofficier en kiest voor de genietroepen.

Na de wapenschool in Jambes wordt hij ingelijfd bij het 11de Bataljon Genie in Burcht. ‘Een nieuwe wereld ging voor mij open,’ zou Verplaetse naderhand vertellen, ‘want bijna al mijn wapenbroeders waren ingenieurs. Door het maandenlange bad in de genieproblemen en het gezelschap van de ingenieurs werd mijn overwegend literaire economische kennis aangevuld met wiskundige analyses en het spel van krachten die op elkaar ingrijpen. Wat me later zeer nuttig is geweest.’