VAN ONDERWIJSFINANCIERING TOT ONDERWIJS OVER FINANCIËN

Een nieuw boek, een nieuwe leerstoel en een succesvolle start voor de vernieuwde educatieve master economie – meer dan redenen genoeg voor een gesprek met prof. Kristof De Witte, directeur van het onderzoekcentrum LEER (Leuven Economics of Education Research) en verantwoordelijke van de lerarenopleiding van onze faculteit.

In ‘Financing Quality Education for All. The Funding Methods of Compulsory and Special Needs Education’, de jongste publicatie van onderzoekcentrum LEER, analyseren en vergelijken Kristof De Witte en Vitezslav Titl van Campus Leuven, Oliver Holz van Campus Brussel en Mike Smet van Campus Antwerpen de aanpak van onderwijsfinanciering in Vlaanderen, de Canadese provincie British Columbia, de Amerikaanse staat Massachusetts, Estland en Finland. Daarbij gaat veel aandacht naar onderwijs voor kansengroepen en leerlingen met bijzondere noden. Een toverformule is er uiteraard niet, maar waarom lijkt vooral het Vlaamse systeem er eentje voor gevorderden?


In tegenstelling tot eerdere LEER-boeken is dit boek vrij technisch en specifiek. Het is gebaseerd op twee eerdere rapporten. In het ene, voor Steunpunt Onderwijsonderzoek (SONO), brachten we voor het eerst de financiering van het Vlaamse onderwijs systematisch in kaart – een complexe oefening, zoals je in het boek kan zien. Vlaanderen heeft ontzettend veel regels en manieren om onderwijs te financieren. In een tweede rapport voor het Ministerie van Onderwijs van de Duitstalige gemeenschap gingen we kijken hoe men onderwijsfinanciering aanpakt in andere topregio’s. In ons boek vergelijken we de aanpak van onderwijsfinanciering van vijf regio’s en landen die allemaal hoog scoren in de PISA-test van de OESO.


SCOORT VLAANDEREN NOG WEL ZO GOED OP DIE PISA-TEST? JE HOORT TOCH VOORTDUREND DAT ONS ONDERWIJS AFGLIJDT?

Vroeger scoorden we inderdaad beter. Nu dalen de prestaties van Vlaanderen keer op keer. Dat komt vooral omdat onze toppresteerders afhaken, maar veel verontrustender is de grote kloof tussen de Vlaamse leerlingen. We zijn koploper wat betreft de spreiding van de scores. In Vlaanderen bepaalt je sociaal economische achtergrond, het gezin waarin je geboren bent, heel sterk hoe goed of slecht je het doet op school. Daar hebben we in het boek dan ook veel aandacht voor: hoe gaan andere landen om met wat we in Vlaanderen Gelijke Onderwijs Kansen (GOK) noemen? Vlaanderen besteedt heel veel middelen aan GOK-financiering, maar ons onderzoek binnen het Steunpunt SONO toont toch beperkingen aan. Je ziet nauwelijks verschil qua prestaties tussen erg gelijkaardige scholen die net wel of net geen extra GOK-middelen krijgen. De bezorgdheid over hoe we iedereen dan wel mee krijgen, heeft ook voor een stuk de keuze van de overige landen en regio’s voor ons onderzoek bepaald. Ze doen het allemaal beter dan wij.


ZIJN DAAR OPMERKELIJKE RESULTATEN UITGEKOMEN?

De bottom line is dat de kwaliteit van het onderwijs niet aan de financiering ligt. Je ziet veel verschillen qua aanpak in het boek en toch scoort iedereen goed. We geloven wel dat, hoe eenvormiger en eenduidiger de financiering is, hoe makkelijker je als leraar en directie inzicht verwerft in de middelen waarmee je moet roeien. Maar financiering op zich kan prestaties niet verbeteren. Toch is het interessant om te gaan kijken hoe anderen het anders doen.


OOK HET BIJZONDER ONDERWIJS NAMEN JULLIE ONDER DE LOEP. OP VEEL PLAATSEN MAAKT DAT BLIJKBAAR DEEL UIT VAN DE WERKING VAN GEWONE SCHOLEN. WAAROM DISCUSSIËREN WE HIER DAN NOG STEEDS OVER HET M-DECREET?

Vlaanderen heeft een buitengewoon goed buitengewoon onderwijs met verschillende types en specialisaties, maar we zijn ook koploper in het wegstoppen van jongeren met bijzondere noden in aparte scholen. Intussen heeft België wel via de VN het Verdrag van Salamanca geratificeerd en zich ertoe verbonden leerlingen met buitengewone noden niet af te zonderen van andere scholieren. Het M-decreet werd helaas te snel ingevoerd, waardoor leerkrachten onvoldoende voorbereid waren en er in het begin ook onvoldoende financiering was. Het probleem zit dus meer in de uitvoering dan in het principe. Het klopt dat elders leerlingen met bijzondere noden vaker opgenomen zijn in het reguliere onderwijs, al is de financiering daarvan soms ook op een merkwaardige manier geregeld.


ONDANKS DE VERSCHILLEN TUSSEN DE BESTUDEERDE LANDEN EN REGIO’S VALT DE TENDENS OP NAAR FINANCIERING MET ÉÉN GLOBAAL BUDGET. HET ONDERWIJSBUDGET IN VLAANDEREN LIJKT JUIST STERK VERSNIPPERD. IS DAT WEL VERSTANDIG?

Het klopt dat Vlaanderen vrij veel ‘gekleurde middelen’ heeft die enkel aan specifieke uitgavenposten besteed mogen worden. Veel van die Vlaamse ‘potjes’ zijn historisch gegroeid en toegevoegd door verschillende ministers. Elders werkt men steeds vaker met een ‘lump sum’, globale bedragen waarbij scholen meer vrijheid hebben om te beslissen wat ze met hun geld doen. Die autonomie versterkt vaak de professionaliteit en tegelijk de eigenheid van een school. Een school in Leuven heeft nu eenmaal andere noden dan een school in Brussel. Als we één Vlaamse aanbeveling uit dit boek kunnen puren, dan allicht de vraag of ons hele financieringssysteem toch niet eenvoudiger zou kunnen – zonder al die hokjes en die historisch gegroeide kredieten. Maak het makkelijker om budgetten te berekenen en laat scholen zelf beslissen en differentiëren.


MAAR HOE ZORG JE DAN VOOR VOLDOENDE (KWALITEITS)CONTROLE?

Ik ben voorstander van de gestandaardiseerde toetsen uit het nieuwe Vlaamse regeerakkoord. Tegenover de huidige vrij hoge financiering van scholen staat nu nog weinig verantwoording. We zijn daar nogal coulant in, met enkel elke zes jaar een inspectie.

Vergeet niet dat overheidsfinanciering van publieke en private scholen hier zowat gelijk loopt. Dat is toch wel uniek. Elders betaal je voor privaat onderwijs vaak een pak meer en zie je ook grotere kwaliteitsverschillen. Nu kunnen we hier over de kwaliteit van scholen eigenlijk te weinig concreets zeggen. Centrale examens of vergelijkende toetsen zullen hopelijk meer evenwicht brengen tussen financing en accountability. Voor economen gaan die uiteraard hand in hand.


WAT DENKT U OVER DE NADELEN VAN STANDAARDEXAMENS?

Die zijn er, maar zulke examens bieden ook veel voordelen. We hoeven niet langer een school te kiezen op basis van buikgevoel. Leraren zullen over echt goede toetsen beschikken waar grondig over nagedacht is – niet evident, zoals blijkt uit de inspectierapporten en de extra aandacht voor toetsing in educatieve master. Zo’n examens blijken bovendien meer aandacht te genereren voor jongeren uit de laagste sociaal-economische groepen, want ook zij tellen mee in de resultaten. Zonder examens kan je je makkelijker richten op het gemiddelde of op de beste leerlingen, maar nu moet iedereen zo goed mogelijk presteren. Dus degenen die er het meeste bij winnen zijn precies diegenen die er het meeste nood aan hebben.


Financing Quality Education for All. The Funding Methods of Compulsory and Special Needs Education - Kristof De Witte, Vitezslav Titl, Oliver Holz, Mike Smet

gratis e-book via www.lup.be


Veerle De Grauwe


SUCCESVOLLE START VOOR VERNIEUWDE EDUCATIEVE MASTER DANKZIJ BLENDED LEARNING


Onze faculteit biedt de vernieuwde educatieve master in de economie (EM economie) sinds september aan op liefst negen campussen dankzij blended learning. Voor de integrale versie van de opleiding moet je in Leuven, Brussel of Antwerpen zijn, maar wie al een academische economische master heeft kan ook terecht in Kortrijk, Brugge, Gent, Aalst, Geel en Diepenbeek voor de verkorte versie.

De nieuwe EM economie komt voortaan in twee versies: een integrale en een verkorte opleiding.


De integrale EM economie van 90 studiepunten combineert een economisch luik met een onderwijsluik en mondt uit in een masterproef rond een vakdidactisch onderwerp. Het is de geknipte master voor wie al een (professionele) bachelor in economie heeft en les wil geven in het secundair onderwijs. “Met kernvakken uit handelswetenschappen, economie, toegepaste economie en handelsingenieur krijg je ook een academische basis in economie naast algemene didactiek, vakdidactiek economie, en stage. De masterproef vormt de symbiose van dat alles”, aldus Kristof De Witte.


De verkorte EM economie van 60 studiepunten focust op de didactische vakken en de stage. Ze richt zich tot wie voldoende economische kennis op academisch niveau heeft. Studenten kunnen de verkorte EM volgen via blended leren, een doorgedreven combinatie van afstandsonderwijs met contactonderwijs, op negen campussen.


Kristof De Witte: “Het is een succes. We hebben veel studenten waarvan een flink aandeel zij-instromers. Dat is zeker te danken aan onze doorgedreven keuze voor blended learning in het (vak)didactische luik. Zo faciliteren we werkstudenten, die toch wel de grootste groep vormen op de nieuwe campussen. Omdat het aantal contacturen beperkt is, wordt de theorie online aangeboden via weblectures en screencasts in mooi afgeronde modules op Toledo over bijvoorbeeld taalbeleid, werkvormen, media ... Studenten kunnen die zelfstandig onder de knie krijgen, en zichzelf testen via bijvoorbeeld een kwis of vragen. Zo komen ze voorbereid naar de les waar we vooral oefenen, ingaan op concepten en ze toepassen. Studenten kunnen de contactmomenten zelfs gewoon ‘live’ online van thuis uit volgen. In de contactmomenten werken we onder andere met expertgroepen, waarbij studenten een topic voorbereiden en aan elkaar uitleggen. Dat werkt versterkend en het is een leuke manier van lesgeven omdat het niveau meteen een stuk hoger ligt dan wanneer je les van nul start.”


Meer info: http://bit.ly/EMeconomie




NIEUWE BALOISE INSURANCE LEERSTOEL LINKT FINANCIËLE EDUCATIE MET GEDRAGSECONOMIE EN NUDGING


Het doel van de Baloise Insurance leerstoel voor financieel welzijn is fundamenteel onderzoek naar de manier waarop cognitieve vooroordelen het financieel welzijn van personen beïnvloeden. Met vier doctoraatsstudenten is financiële educatie een van de grote onderzoekslijnen binnen het onderzoekscentrum LEER. Daar komt er nu dus nog één bij die de link legt tussen gedragseconomie en financieel welzijn – waarvoor financiële educatie een vereiste is.

In oktober lanceerde het onderzoekscentrum LEER samen met Baloise Insurance gonna.be, een portaal rond financiële educatie. Een eerste tool op deze site laat iedereen de impact berekenen van langdurige arbeidsongeschiktheid op zijn inkomen. “Binnen deze leerstoel zullen we op het portaal verdere experimenten lanceren, in eerste instantie om het effect te meten van gedragseconomie en nudging op financiële educatie. Via gerandomiseerde experimenten willen we nagaan waarom individuen soms irrationele of suboptimale beslissingen nemen. Mensen beslissen immers lang niet altijd rationeel. Ook bij financiële beslissingen spelen cognitieve vooroordelen of denkfouten, die gebaseerd zijn op emoties, waarden en de groeiende aandacht voor financiële educatie en welzijn, bewust of onbewust een rol”, zegt Kristof De Witte die titularis is van de leerstoel.

Het onderzoek van de nieuwe leerstoel haakt in op vorige en lopende onderzoeken. De bestaande Wikifin Leerstoel – die in 2020 afloopt – bekijkt het globale plaatje: hoe positioneren we ons op het vlak van financiële geletterdheid, wie zijn kwetsbare groepen, en wat is de rol van financiële geletterdheid in het beslissingsproces van een jonge consument? Via financiering van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) werd dan weer lesmateriaal ontwikkeld waarvan het effect via experimenten getest wordt in verschillende scholen, ook op leerkrachten en ouders. Dat resulteert in gratis online evidence-based lesmateriaal. Hiermee faciliteert LEER mee de nieuwe eindtermen, want sinds september 2019 is financiële educatie daarin opgenomen en gestart in eerste graad. Tot nu toe organiseerde LEER

al vier studiedagen voor leraren rond het thema.


Meer info: www.gonna.be-https://feb.kuleuven.be/drc/LEER/Baloise_Insurance_Chair