Column Martijn Huysmans

ERKENNEN EN WAARDEREN

Wat is de taak van een academicus? De kans is groot dat uw antwoord op deze vraag afhangt van uw achtergrond. Mijn gok is dat de meeste mensen het geven van onderwijs beschouwen als de belangrijkste taak van een professor. Binnen de universiteit wordt er vaak echter meer belang gehecht aan het publiceren van onderzoek. Misschien vindt u ook dat academici een bijdrage moeten leveren aanhet publieke debat. Als u het mij vraagt, zijn die drie elementen inderdaad belangrijk: onderwijs, onderzoek, publiek debat.

Er gaan ook stemmen op voor een bredere visie, soms samengevat in het letterwoord MERIT: management, education, research, impact, team. Als we impact even vereenzelvigen met deelname aan het publiek debat, dan komen naast de drie bovengenoemde elementen dus nog management en teamwork.

Traditioneel zijn academische bevorderingen vooral gebaseerd op onderzoek: veel publiceren en veel onderzoeksgeld binnenhalen. Onderwijs speelt een minder belangrijke rol, en de andere aspecten nog minder. Ondertussen gaan er echter stemmen op om alle aspecten van MERIT meer mee te wegen in het beleid qua erkennen en waarderen – waarvan het promotiebeleid een niet onbelangrijke pijler is.

HET ACADEMISCH CARRIÈREPAD

Misschien vraagt u zich af hoe het academische carrièrepad eruitziet. Tot op zekere hoogte is dat internationaal vergelijkbaar: je start als universiteitsdocent (Assistant Professor), daarna kan je hoofddocent worden (Associate Professor), daarna hoogleraar (Professor) en tot slot gewoon hoogleraar (Full Professor).

In sommige landen en wetenschapsdomeinen is het gebruikelijk om te werken met een “tenure track” – een traject naar een vaste aanstelling. Je start als universitair docent met een tijdelijke aanstelling, en na een vaste periode van een jaar of vijf maak je kans op een vaste baan. Vaak is dit een “up or out” systeem: je krijgt op het einde een vaste aanstelling als hoofddocent, of je moet op zoek naar een nieuwe baan.

DRIE PROBLEMEN

Ik doe mijn werk als universitair docent graag. Toen ik pas begon in Utrecht was het een hele uitdaging om nieuwe vakken op te zetten. Ondertussen heb ik mijn draai gevonden. Mijn onderzoek loopt goed, ik publiceer regelmatig, en ik haal energie uit het onderwijs dat ik verzorg. Door het schrijven van blogs en actief te zijn op Twitter neem ik deel aan het publiek debat, en als lid van de examencommissie en toelatingscommissie heb ik ook enkele managementtaken. Ik ben dus tevreden met mijn baan en voel me erkend en gewaardeerd door mijn studenten en collega’s. Toch zijn er zeker dingen die mijns inziens beter kunnen. Hieronder licht ik er drie uit.

IEDEREEN PROFESSOR In Vlaanderen hebben studenten en niet-academici vaak helemaal geen idee of iemand docent, hoofddocent, dan wel hoogleraar is. Ze worden allemaal professor genoemd. Er is in mijn ogen ook niet zo’n groot verschil in functie: alle categorieën verzorgen in principe onderzoek en onderwijs. Wie dat goed doet maakt kans op promotie, maar het takenpakket verandert niet fundamenteel. Vaak hebben hoogleraren meer managementtaken, maar dat is geen ijzeren wet. In Nederland is er een groter verschil tussen de rangen. Dat moest ik tot mijn schade en schande kort na aankomst ervaren. Mijn man had aan een Nederlandse collega verteld dat ik Professor zou worden aan de universiteit. Dat vond die collega wel heel apart voor iemand van nog geen 30. Later bleek dat je in Nederland pas “Professor” bent als je hoogleraar bent. Als docent of hoofddocent ben je “doctor”, maar geen professor. Een gênante situatie.

Nu, het ontbreken van de titel professor is maar een formaliteit. Wat wel belangrijk is, zijn bepaalde rechten die daarmee samenhangen. Zo heb je als universiteit docent in Nederland geen “ius promovendi”: je kan geen promotor zijn van een doctoraat. Nochtans is het begeleiden van doctoraatsstudenten belangrijk voor je academische ontwikkeling, je onderzoek, en je carrière. De huidige oplossing in Nederland – dat je als dagelijks begeleider iemand kan begeleiden onder de naam van een hoogleraar die formeel promotor is – vind ik qua erkenning en waardering niet afdoende.

UBER VOOR ACADEMICI In de VS wordt er de laatste jaren meer en meer gebruik gemaakt van Adjunct Professors. Dat is een type contract waarbij je een paar duizend dollar betaald krijgt om een volledig vak te verzorgen. Je bouwt geen sociale rechten op en hebt geen tijd voor onderzoek. De maanden waarin je je onderwijs voorbereidt word je niet betaald. Veel van dergelijke adjunct professors verdienen uiteindelijk minder dan het minimumloon, komen niet meer toe aan onderzoek, en hebben dus ook weinig kans om ooit nog aan een vaste betrekking te komen. Maar voor de universiteiten is het natuurlijk lekker flexibel en goedkoop. Als er een jaar meer of minder studenten zijn dan pas je gewoon het aantal adjuncten aan. Uber voor academici eigenlijk. In Vlaanderen en Nederland is het gelukkig niet zo erg gesteld. Maar toch is er in Nederland een debat aan de gang over tijdelijke docenten. Dat zit zo: in Nederland kan je een tijdelijk contract maar een bepaald aantal keer verlengen. Vaak verkiezen universiteiten dan om docenten “te laten gaan” wanneer dat punt gekomen is. Een gelijkaardig probleem doet zich voor in het Vlaamse middelbare onderwijs: scholen verlengen het contract van jonge leerkrachten niet om een vaste benoeming te vermijden. Gevolg: een carrousel van jonge krachten die van de ene instelling naar de andere moeten trekken.

ONGELIJKHEID TUSSEN MAN EN VROUW Een derde belangrijk probleem is genderongelijkheid. Er zijn aanzienlijk minder vrouwelijke docenten. Kijken we naar de hoogleraren, dan is de toestand nog dramatischer: in 2016 was slechts 18% van de Vlaamse hoogleraren vrouw. In Nederland ging het om 19%. Mede hierdoor verdienen vrouwelijke academici minder. Dat probleem is zeker niet uniek voor de academische wereld, maar je zou misschien hopen of verwachten dat universiteiten een baken van meritocratie en gelijkheid zijn. Quod non. Teresa Bago d’Uva en Pilar García-Gómez, beide hoofddocent aan de Erasmusuniversiteit Rotterdam, publiceerden in het vakblad Economische & Statistische Berichten een onderzoek naar ongelijke verloning tussen man en vrouw en tussen Nederlanders en niet-Nederlanders. Ze analyseerden de populatie docenten aan de Erasmus School of Economics. Het zal helaas niet verbazen dat vrouwen en niet-Nederlanders minder promotie maken en minder verdienen. Controlerend voor duur van aan stelling, verdienen niet-Nederlandse vrouwen bruto 400 euro minder per maand. Wat mij wel verbaasde in deze studie was dat de loonverschillen niet enkel te wijten waren aan verschillen in promoties. Ik ontdekte dat er een systeem bestaat van toelages, waarbij sommige academici – met name de Nederlandse mannen – een maandelijkse toelage krijgen bovenop het tabelloon dat vastgekoppeld is aan hun functieniveau en anciënniteit.

PUBLIEK DEBAT

Zo, dat waren drie problemen die ik zie in het Nederlandse hoger onderwijs: ongelijkheid tussen hoogleraren en docenten, een precaire situatie voor tijdelijke docenten, en ongelijkheid tussen man en vrouw. Merk op dat ik vooral gefocust heb op promotie en verloning. Erkennen en waarderen is natuurlijk breder dan dat. Ik heb nog altijd een uitgeprinte e-mail van een student die me ervoor bedankte dat ik door mijn enthousiasme zijn interesse gewekt had voor economie. Geen mooier compliment dan dat.

U begrijpt dus dat ik tevreden ben met mijn baan en de erkenning en waardering die ik voel. Toch wilde ik het debat omtrent dit thema aanzwengelen. Wat vindt u eigenlijk de belangrijkste taak van een professor? Hoe vindt u dat erkenning en waardering vorm moeten krijgen aan de universiteit? En hoe ervaart uw erkenning en waardering als werknemer, zelfstandige, ambtenaar, of manager? Laat het me weten per e-mail (m.huysmans@uu.nl)of op Twitter (@MartijnHuysmans). Ik kijk uit naar uw reactie!