FELLOWSVIERING

Al meer dan 100 jaar spant de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen zich in voor dienstverlening aan de maatschappij op basis van onderzoek en onderwijs op het hoogste niveau.Talrijke topmensen uit het bedrijfsleven, beleid en politiek vormden hier de basis voor hun geslaagde loopbaan. Bij het eeuwfeest in 1998 kende FEB voor het eerst de titel van Fellow van het Hogenheuvelcollege toe aan een selecte groep van belangrijke spelers, actief in het bedrijfsleven of het economisch beleid. Ook dit jaar werden enkele nieuwe fellows met deze titel onderscheiden voor hun uitmuntendheid in het toepassen van economische denkkaders of principes van wetenschappelijke bedrijfsvoering. Deze 21ste editie vond plaats op 15 mei in de Universiteitshallen met als thema “De impact van protectionisme op de (wereld)economie”. Decaan Wilfried Lemahieu verwelkomde circa 200 aanwezigen in de Universiteitshallen en lichtte kort nog even het belang van de Fellows van het Hogenheuvelcollege toe.

Wilfried Lemahieu: “Aan de KU Leuven willen we staan voor topkwaliteit inzake academisch onderwijs en onderzoek dat een relevante impact kan hebben op de praktijk. De Fellows van FEB spelen een bijzondere rol bij deze ambitie: vanuit het onderwijs wordt sterk ingezet op employability en optimaal praktijkgericht leren via bv. het samen aangaan van bedrijfsprojecten met de Fellow. Ook inzake onderzoek kunnen de Fellows een belangrijke schakel vormen tussen de academici/onderzoekers en de te onderzoeken materie vanuit de praktijk.”


Hierna stelde de decaan de nieuwe fellows voor, om nadien het woord te geven aan VRT-journalist Michaël Van Droogenbroeck, die het panelgesprek modereerde. Dat panel bestond uit: Bart Buysse (Chief Executive Officer FEVIA, de federatie van de voedingsindustrie), Prof. dr. Hylke Vandenbussche (Gewoon Hoogleraar Internationale Economie, KU Leuven), Guy Van Habberney (Gewezen Economisch Adviseur US Embassy) en Isabel Verlinden (Global Head of Transfer Pricing Services, PwC).


WAT ZIJN DE NADELEN VAN PROTECTIONISME?

Guy Van Habberney ziet een eerste nadeel in de grote onzekerheid dat (dreigend) protectionisme met zich meebrengt (het al dan niet optreden van protectionistische maatregelen geeft aanleiding tot zeer uiteenlopende scenario’s en verkeerd positioneren daarop kan zeer grote gevolgen hebben voor de economische agenten). “Dit leidt vrij snel tot een daling in investeringen en daardoor ook van de groei, met bovendien ook heel wat zijdelingse effecten die de globale impact nog versterken. Als er een handelsconflict is tussen bv. de V.S. en China dan gaat Europa daar ook de impact van voelen, en riskeert het daardoor bovendien zelfs nog eerder getroffen te worden dan de V.S.”


Isabel Verlinden verwijst naar recente belastinghervormingen binnen de V.S. die de bedoeling lijken te hebben om bedrijven te ontmoedigen om al te veel activiteiten buiten de V.S. uit te bouwen, en aldus niet gespeend zijn van enige protectionistische insteek. “De impact van onzekerheid ten gevolge van protectionisme is enorm; de belastinghervormingen in de V.S. via de invoering van de nieuwe stelsels met enigszins provocatieve namen zoals GILTI en BEAT, zijn hier een directe aanleiding toe. Die bepalingen hebben geleid tot honderden pagina’s van verduidelijkingen onder de vorm van “regulations”in de VS!”


Bart Buysse van FEVIA bouwt hierop verder met een voorbeeld uit de voedingsindustrie. “Voor de voedingsindustrie kan ik alvast bevestigen dat er ook elders klappen vallen, als er twee mastodonten beginnen te vechten. China en de V.S. zijn voor ons de twee grootste markten buiten Europa, in China wordt vooral de middenklasse voor ons een groeiende markt. Protectionisme maakt het bereiken van deze markt moeilijk bv. door directe invoerbeperkingen. Voor kleine, open economieën is protectionisme nefast. Export is voor hen bijna de enige manier om als economie echt substantieel te kunnen groeien. In een dergelijke context dreigt deze groei dan zeer sterk terug te vallen.”


Prof. Hylke Vandenbussche: “Protectionisme is een medicijn op korte termijn, op langere termijn zijn er slechte neveneffecten omdat innovatie dreigt te verminderen/stil te vallen, de kwaliteit van producten achteruit kan gaan en het ook een negatieve impact dreigt te hebben op de jobmarkt.”


In Amerika zelf ziet men dat alleszins anders. Guy Van Habberney: “Men mag zich niet vergissen over de teneur in de V.S. De meeste Amerikanen vinden dat Trump groot gelijk heeft in zijn positie naar China toe (gezien de vele namaakgoederen, de niet geoorloofde staatssteun, de dumping, joint ventures met diefstal van intellectuele eigendom, de muntmanipulatie…). Ten tijde van Bush Jr en Obama waren er al enkele minimale maatregelen maar dat waren slechts speldenprikken ten opzichte van de huidige massale maatregelen. Het probleem is dat de concessies die eerder gedaan werden door het Chinese onderhandelingsteam en waarbij werd ingegaan op de vraag vanuit de V.S. om de gevraagde toegevingen ook in Chinese wetten te gieten, door President Xi Jinping werden teruggefloten (het aanpassen van de wetten maakte de toegevingen te expliciet en gaf te veel aanleiding tot gezichtsverlies).”





VOORDELEN VAN PROTECTIONISME?

Maar zijn er dan ook voordelen aan protectionisme? Guy Van Habberney:“Als we kijken naar de objectieven van Trump zijn bv. de maatregelen tegen import van buitenlandse auto’s, meer nog dan om dit rechtstreeks te bemoeilijken, vooral bedoeld om fabrikanten ertoe aan te zetten om fabrieken op te zetten in de V.S. (‘Voor de tarieven’, zie ook hierboven). Dit leidt tot een overheveling van de expertise wat in dit geval zeker ook voor Europa een bijkomend economisch verlies betekent. Specifieke productieprocessen met bv. een digitaal aspect, die momenteel gelokaliseerd zijn in Tsjechië, worden overgeheveld naar Mexico. Dit leidt dan mogelijk wel tot een kwaliteitsverlies wegens minder goed opgeleide arbeidskrachten versus Tsjechië. Evengoed hebben protectionistische maatregelen dus het potentieel om de investeringsflow te manipuleren en te doen verschuiven.”


Hylke Vandenbussche: “Tot op zekere hoogte heb ik begrip voor de argumenten vanuit de V.S. om (straf)maatregelen te nemen tegen China. De Chinezen hebben een zeer sterk ontwikkeld subsidiebeleid. Daarbij mogen we niet vergeten dat dit vroeger ook bestaan heeft in Europa, waarbij dit systeem intussen erg afgezwakt is, om te komen tot een level playing field; zo werd bij de intrede van de Oost-Europese landen tot de Europese Unie een sterke herziening van de geldende subsidieregimes afgedwongen. In het geval van China daarentegen is hun toetreden tot de WTO gebeurd zonder dat er duidelijke afspraken werden gemaakt hoe hun systeem van subsidies zou worden afgebouwd in de veronderstelling dat dit wel automatisch zou gebeuren. Intussen hebben de Chinezen allerlei achterpoorten gevonden om onder de dwingende verbodsmaatregelen uit te komen, bv. als subsidies op auto’s niet langer mogen, worden er subsidies toegepast op auto-onderdelen!”

IS PROTECTIONISME DAN ENKEL EEN FENOMEEN TYPISCH VOOR DE V.S. OF CHINA?

Bart Buysse: “We mogen niet enkel de V.S. of China met de vinger wijzen, zelfs binnen de zogezegd Europese open ruimteis er heel veel feitelijk protectionisme bv. via oorsprong etikettering zoals in Frankrijk. In het kader van de varkenspest hebben 15 landen hun grenzen voor België gesloten, soms om pure drogredenen waarachter veeleer commerciële overwegingen schuilgingen en waarbij men ook weinig gedaan heeft om België te helpen om de pest in te dijken. Binnen Europa zijn exportcondities soms moeilijk te vergelijken waardoor het level playing field feitelijk niet steeds aanwezig is. En wij Belgen hebben een weinig protectionistische reflex. We hebben altijd een zeer open economie gehad, wat dus wellicht ook cultureel en historisch (en vanuit doordacht eigenbelang, zie hierboven) te verklaren is.”


Isabel Verlinden:“België en bij uitbreiding Europa plaatst zich nogal snel in de rol van slachtoffer, maar is dat wel zo? Er zijn immers ook heel veel verdoken manieren van protectionisme. Neem bv. de recente Europese fiscale staatssteunonderzoeken. De meest bekende is de zogenaamde Apple-case waarbij Ierland gevraagd werd om 13 miljard Euro terug te vorderen van Apple, ook al waren de fiscale akkoorden die ze reeds sinds 1991 in Ierland hadden, de zogenaamde “rulings”, perfect legaal bevonden door Ierland. Dit geeft dan aanleiding tot dreiging met vergeldingsmaatregelen (retaliation) door de V.S. via extra belastingen. Het risico bestaat dat er een domino-effect ontstaat waarbij de vraag is wat het echte nut nog is?”

Nog volgens Isabel Verlinden:“In een poging om te komen tot enige harmonisatie en een ongewenst opbod tegen te gaan, wordt er vanuit Europa vooral door mevr. Vestager - de Europese Commissaris voor Mededinging - aangestuurd op een Common Consolidated Tax basis, een voorstel dat ook de OESO genegen is.Volgens dit principe zouden multinationals, net omdat ze zich als het ware georganiseerd hebben als ‘rollende banden doorheen landen’ op een fractionele wijze getaxeerd worden door die landen op basis van respectievelijke omzet, vaste activa en tewerkstelling zonder rekening te houden met de relatieve productiviteit ervan. Er kunnen grote verschillen en verschuivingen ontstaan op basis van de feitelijke, niet-afgestemde taxatievoeten, en de allocatiesleutels om de fiscale koekte verdelen.

Bart Buysse sluit het deel over feitelijk protectionisme binnen Europa zelf af met een sprekend voorbeeld uit de bierindustrie, waarbij “Frankrijk als wijnland specifieke invoerheffingen geheven heeft op (Belgische) bieren van hoge gisting, omdat die daar steeds meer succes kenden.”

EUROPA VS V.S.

Guy Van Habberney gaat verder in op de rol van Europa versus derde handelspartners. “Europa is echt niet zonder zonde. Zo waren er bv. de bananenoorlogen waarbij Europa voordelen bood aan invoer vanuit ex-kolonies wat zorgde voor een concurrentienadeel voor Chiquita. Airbus is een constante in deze discussie (uitgebreide steun voor R&D, gunstige wissel koersgaranties, debt forgiveness…).

Hylke Vandenbussche: “Anderzijds geeft de V.S. dan weer grote steun aan Boeing via het verlenen van militaire contracten. Europa had eerder al de reputatie van protectionistisch te zijn, nu zoekt de V.S. echt de vlucht vooruit. Wat momenteel gebeurt tegenover China is ongezien! Daarbij laten de Chinezen zich echter niet de wet dicteren door een ander land. Wat de V.S.aan China vragen zijn nochtans perfect logische vragen (het herzien van de subsidiepolitiek, de correcte toepassing van de intellectuele eigendomsrechten…). Vanuit hun communistische traditie heeft China het echter moeilijk om daaraan zonder meer te beantwoorden.”


Hylke Vandenbussche gaat hierop verder: “Het verkozen worden van Trump is volgens mij geen accident de parcours en vertegenwoordigt een gevoel dat al een tijdje zat te ‘gisten’. Voor veel mensen gaat de globalisering te snel, omdat er te veel verliezers zijn zoals de teloorgang van de traditionele staalindustrie in de Midwest. Daardoor ontstaat er een sterke tegenbeweging en verschuiven de preferenties. Dat zie je ook in Europa. De beweging van de gele hesjes in Frankrijk is daar zo een voorbeeld van. Ook de Brexit Saga is daar eigenlijk een voorbeeld van. De massale immigratie vanuit Oost-Europa was de aanleiding voor de leave vote in het Britse Referendum. Dat beschrijf ik ook in mijn boek ‘De Brexit Saga. Het einde van Europa?(uitgeverij Pelckmans Pro)’”


BREXIT

Hiermee wordt de brug gelegd naar de Brexit als speelveld met mogelijk zeer sterk protectionistische inslag, waarbij onzekerheid als negatief element meteen weer opduikt, nl. in de manier hoe er moet omgegaan worden met (dreigende) handelsbelemmeringen.

Bart Buysse: “Omdat het vaak moeilijk is om dergelijke situaties te lezen of te voorspellen, proberen we te werken met impactstudies ontwikkeld vanuit verschillende scenario’s. De nakende Brexit is bij uitstek een situatie met veel impact op de voedingsindustrie: het beslaat 10% van onze export (ca. 3 miljard euro omzet) en zet 3000 jobs op de helling. Gezien wat er op het spel staat, mag het duidelijk zijn dat dit nu onze grootste aandacht heeft. Grote bedrijven zijn hier zelf vanzelfsprekend terdege mee bezig, bij KMO’s is dit wat moeilijker en wellicht zeer divers. Daarbij ben ik erg benieuwd om te zien hoe goed de Europese Unie in staat zal zijn om de eenheid te bewaren tussen de landen bij zowel een deal als een ‘no deal’, en we overgaan naar het onderhandelen van de toekomstige handelsrelaties.”

Volgens Isabel Verlinden hebben een aantal ondernemingen met belangrijke activiteiten in de UK al “duale” supply chains opgezet waarbij de ultieme keuze afhangt van de uiteindelijke Brexit-beslissing. Ook zijn er die zelfs inzetten op een mogelijke delocalisatie, een zogenaamde inversion waarbij bedrijven een Engelse groep worden, en waardeketens naar de U.K.gekanaliseerd worden via een tax rate van 15%.


Bart Buysse:Sommige bedrijven onderzoeken ook de modaliteiten voor een inplanting in het V.K., andere bedrijven zoeken dan weer een locatie of markten in andere landen; nog andere bedrijven zien de Brexit zelfs als een specifieke opportuniteit!”





BIJ DE BREXIT IS DE SPELTHEORIENOOIT VERAF

Hylke Vandenbussche: “Ik kan niet geloven dat de Britten niet weten wat ze doen, gezien de potentiële impact (zowat deze van een oorlog!). Momenteel spelen ze het niet slecht. Ze leggen eigenlijk de vinger op de wonde wat Europa betreft, nl. wie is de baas? Is dat Juncker, de president van de Commissie die zei dat de Engelsen geen uitstel zouden krijgen? Is dat Tusk, de president van de Council die zei dat de Engelsen wél uitstel konden krijgen? Is dat Merkel die voorstander was voor uitstel, of Macron die liever geen uitstel van de Brexit had gezien? Uiteindelijk heeft Merkel het gehaald en hebben de Engelsen verlenging gekregen. Maar het lijkt er meer en meer op dat de Britten kat-en-muis met de EU spelen en daarbij schuwen ze het niet om extreme onderhandelingsposities aan te nemen (de threat point, bekend uit de speltheorie), nl. ze dreigen er nu al mee als we niet tot een akkoord met de EU kunnen komen, vallen we gewoon terug op de WTO-regels en dan gooien we onze markt helemaal open voor iedereen door op 87% van onze invoer een nultarief in te stellen. Dit zou potentieel grote nadelige exportgevolgen voor Europese bedrijven kunnen hebben omdat ook bedrijven vanuit andere landen zoals de V.S. en China een verbeterde toegang krijgen tot het V.K., waardoor de concurrentie in het V.K. sterk zal toenemen. De vraag is of onder deze druk vanuit het V.K., het EU front en de gezamenlijke EU positie zal kunnen blijven standhouden.”


Guy Van Habberney verwijst dan weer naar de schaakmeester Nimzowitsch die stelde dat ‘de dreiging belangrijker is dan de uitvoering’ waarbij het meestal (en net daardoor?) niet zover komt. “Bij een handelsakkoord moet iedereen kunnen zeggen dat ze gewonnen hebben, waardoor het soms tijd vergt om te komen tot een consensus. Anderzijds hebben effectieve handelsconflicten een negatieve impact waardoor ook Trump op zijn hoede is, nl. hogere handelstarieven leiden tot meer inflatie waardoor rentetarieven omhoog gaan wat zwaar negatieve macro-economische effecten kan hebben, en uiteindelijk kan leiden tot een politieke afrekening.”

WELKE SOORTEN ECONOMIEËN ZIJN DAN HET MEEST KWETSBAAR?

Hylke Vandenbussche: “In het algemeen kan men stellen dat zeer kleine, open economieën meer kwetsbaar zijn in een handelsoorlog en dat grotere landen meer voordelen hebben bij protectionisme. Mijn eigen onderzoek toont dat aan. Wie begint een handelsoorlog als eerste? Wellicht het grotere land. Als we kijken naar de V.S. hebben zij een veel grotere retaliation power in het conflict met China (hun scope wordt geschat tot wel 600 miljard dollar) versus China zelf (met een scope die eerder in de buurt ligt van 100 miljard dollar). De Wereldhandelsorganisatie WTO is net in het leven geroepen om handelsoorlogen tussen grote en kleinere landen te vermijden en zo de ongelijke posities tussen grote en kleine landen te elimineren en protectionisme tegen te gaan. Maar de V.S. lapt de WTO regels momenteel aan zijn laars en gebruikt zijn macht als de grootste ten opzichte van handelspartners om concessies te krijgen.”

Guy Van Habberney: “Intussen begint de V.S. wel voorzichtiger te worden omdat het weliswaar een tekort heeft op de handelsbalans voor goederen maar een surplus op de dienstenbalans met Europa. Dat lijkt men initieel over het hoofd gezien te hebben maar is intussen meegenomen in de globale overwegingen, waardoor de zaak wellicht niet helemaal op de spits zal gedreven worden. Dit gezegd zijnde is protectionisme over een langere termijn bekeken wellicht eerder regel dan uitzondering en dus zeker ook iets om verder terdege rekening mee te houden, in bijzonder wat de mogelijke komende acties vanuit de V.S. betreft.”


TECHNOLOGISCHE VOORUITGANG ALS KANS OP EN ‘FAIRNESS’ ALS VOORWAARDE VOOR EEN NIEUW VERGELIJK

Met deze uitspraak wordt ter afsluiting door Hylke Vandenbussche het vraagstuk van protectionisme verbreed. “Uiteindelijk houdt protectionisme, ook nu weer, verband met het streven naar het (geo)politieke leiderschap.”

Bart Buysse verwijst daarop naar de sterk toegenomen technologische mogelijkheden, in bijzonder op het gebied van Big Data, welke onder meer moeten toelaten om zaken maximaal te objectiveren via correcte standaarden en aldus te komen tot min of meer gelijke competitievoordelen, m.a.w. het installeren van een vernieuwd level playing field als een eerste manier om deze kwestie naar de toekomst substantieel te ontmijnen.

Als de deelnemende spelers verder willen wegstappen van teveel etnocentrisme (Guy Van Habberney: “Wij Westerlingen ‘ruiken’ de vervuiling in China zodra we van het vliegtuig stappen. De Chinezen echter zien het verstrengen van standaarden gerelateerd aan het milieu vooreerst als een manier om hen uit de markt te houden… Dergelijk dovemansgesprek verhindert om te komen tot een goed vergelijk.”) maar daarentegen de echte wil hebben om te komen tot een billijke regeling, bestaat er een basis voor het nemen van congruerende beleidsmaatregelen. Daarbij is het ontwikkelen van een fiscaliteit die future proof is,met als beoogd opzet een taxatie op basis van de plaats waar het product of de dienst verbruikt wordt, zowel een bijzonder dringende prioriteit als een eerste practical case om de grenzen van wat haalbaar is te verkennen (waarbij het grote vraagstuk hoe landen zich in de toekomst gaan moeten financieren, zich meteen ook zéér prominent aandient!).


Met de oproep van Isabel Verlinden naar de academischewereld om ook maximaal bij te dragen bij het leggen van deze complexe puzzel en via gedegen onderzoek te blijven wegen op het debat werd het boeiende panelgesprek afgesloten, waarbij de rijkelijk aangehaalde elementen en argumenten minstens deels verder werden besproken tijdens de aansluitende receptie en het erg gesmaakte walking dinner!


Peter Vancompenolle