INTERVIEWK

Marc Dillen
Confederatie Bouw

De bouwsector komt vaak in het vizier van het beleid en van de media. Denk maar aan de betonstop, de isolatie van oude woningen, het tekort aan geschoolde arbeidskrachten,het aantrekken van buitenlandse werknemers enz. Hoe zit het nu met de bouwsector in Vlaanderen, en zijn we juist geïnformeerd over de grote uitdagingen? We vroegen het aan Marc Dillen, directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB), alumnus van de Faculteit FEB. In een ver verleden was hij er ook onderzoeksassistent.

DE PRIVÉWONINGBOUW IN VLAANDEREN DOET HET GOED. KAN U DAT MET ENKELE CIJFERS ILLUSTREREN?

Marc Dillen: We zien inderdaad een stijging van het aantal vergunde nieuwbouwwoningen. In 2018 werden er 31.000 flats en 18.000 huizen vergund. Vergeleken met het gemiddelde van de 5 voorgaande jaren is dit een toename met resp. 37 en 25%. In het Waalse gewest zet de tendens naar een groter aandeel van appartementen zich veel minder door. Het aandeel van nieuwbouwwoningen en van nieuwe flats lag in 2018 op dezelfde hoogte.


HOE VERKLAART U DE STIJGING VAN HET AANTAL BOUWVERGUNNINGEN EN VAN DE BOUWACTIVITEIT IN VLAANDEREN? SOMMIGEN BEWEREN DAT HET KOMT DOOR DE AANGEKONDIGDE ‘BETONSTOP’?

Hoewel 2018 op een aantal vlakken een recordjaar was, dienen deze hoge cijfers toch gerelativeerd te worden. In de eerste plaats worden vergunningen sterk beïnvloed door de energiereglementering. Elke 2 jaar worden de energienormen waaraan nieuwbouwwoningen moeten voldoen strenger. Wie bijvoorbeeld een bouwvergunningsaanvraag indiende op 31 december 2017, moest voldoen aan de E-50 norm. Wie de dag erna een bouwvergunning aanvroeg, moest voldoen aan de E-40 norm.Voor een kandidaat-bouwer kan deze strengere norm er al snel voor zorgen dat de kostprijs van zijn woning 5.000 tot 10.000 euro duurder wordt. Ten gevolge hiervan zien we dan ook om de twee jaar dezelfde cyclus terugkomen: het jaar voorafgaand aan de nieuwe norm dienen kandidaat-bouwers massaal een aanvraag tot bouwvergunning in. Vooral de maanden november en december zijn erg druk. Deze bouwvergunningen worden dan goedgekeurd in het eerste kwartaal van het volgende jaar waardoor we dan een sterke toename zien van het aantal goedgekeurde bouwvergunningen. Deze toename weerspiegelt geen grotere vraag naar woningen, maar eerder een verschuiving in de tijd. In 2019 verwachten we bijvoorbeeld een daling van het aantal goedgekeurde bouwvergunningen, hetgeen de toename in 2018 zal compenseren.





BIO MARC DILLEN

• gehuwd, 3 kinderen

• Middelbare school: 1971-1977 in Gemeentelijke Sint-

Lambertusscholen Westerlo

• Licentiaat in de Economische Wetenschappen, richting

industriële en ruimtelijke economie - KU Leuven - Afgestudeerd

in 1981

• MBA (KU Leuven) behaald in 1982

• Onderzoeksassistent bij Prof. em. Raymond De Bondt (KU

Leuven), in industriële economie, van 1980 tot 1983

• Economisch adviseur bij de Algemene Vereniging van de

Geneesmiddelenindustrie (nu: Pharma.be) - 1984

• Adviseur op het kabinet van de Eerste Minister van1985 tot 1988

• Centrum voor Economische Studiën (KU Leuven) - Onderzoek

naar de energiemarkt o.l.v. prof dr. StefProost, 1988-1989

• Beroepsloopbaan:

- Directeur economisch departement bij de Confederatie

Bouw

- Sinds 1990, directeur-generaal bij de Vlaamse Confederatie

Bouw (VCB)

- Mede-oprichter van de vzw Grondbank en de vzw Tracimat,

de twee organen die zorgen voor een belangrijk deel van

de circulaire economie en urban mining in Vlaanderen.

Samen zorgen beide organisaties voor een gecontroleerd

hergebruik van meer dan 90 % van de uitgegraven

bodem (15 miljoen ton/jaar) en 15 miljoen ton/jaar bouw- en

sloopafval of maar liefst 60 % van alle reststoffen

(industrieel en huishoudelijk afval inbegrepen) die jaarlijks

in Vlaanderen worden geproduceerd

DE STEEDS STRENGERE ENERGIENORMEN, VAN E-60 NAAR E-40, HEBBEN ZOALS U OOIT AANDUIDDE, NAUWELIJKS OF GEEN ECOLOGISCHE MEERWAARDE MEER, MAAR VERHOGEN WEL DE BOUWPRIJS VAN EEN HUIS MET GEMIDDELD 5.000 EURO. WAAROM DAN DIE STRENGERE ENERGIENORMEN VOOR DE NIEUWBOUWWONINGEN?

Het is een politieke beslissing om de energienormen voor nieuwbouw nog strenger te maken. Om te kunnen afwegen of strengere energienormen nog nuttig zijn, moeten we de betaalbaarheid en kosteneffectiviteit in het achterhoofd houden. Kan een bijkomende investering in energiezuinigheid wel terugverdiend worden in termen van kostprijs, dan wel in termen van CO2-kost? Bij de productie en verwerking van een bijkomende centimeter isolatie wordt CO2 uitgestoten. De vraag stelt zich of deze uitstoot terugverdiend kan worden tijdens de levensduur van het gebouw.


WE HADDEN HET AL OVER DIE ZOGENAAMDE ‘BETONSTOP’? HOE MOETEN WE DIE SITUEREN? EN WAT VINDT U ERVAN?

Rond de term betonstop wordt veel verkeerde informatie verspreid. De betonstop heeft als hoofddoelstelling de beperking van het ruimtebeslag. Ruimtebeslag wordt vaak verkeerdelijk aanzien als bouwgrond voor huizen. In realiteit gaat ruimtebeslag over alle ruimte die door elke menselijke activiteit (exclusief landbouw) wordt gebruikt. Ruimtebeslag gaat dus over huizen en wegen, maar ook over ziekenhuizen, scholen, industrie en zelfs over tuinen, parken, recreatiedomeinen en weilanden die privaat gebruikt worden. Zo valt een paard in een weide voor recreatief gebruik eveneens onder ruimtebeslag.


Het ruimtebeslag in Vlaanderen bedraagt ongeveer 33% van de totale ruimte; de verharding door huizen bedraagt slechts 3%. Het debat rond de betonstop zou dus over 33% van de totale ruimte moeten gaan, maar de discussie wordt gereduceerd tot 3%. Het verspreiden van verkeerde informatie zorgt vaak voor een dramatisering van de discussie bij het grote publiek. Dit kan ervoor zorgen dat de verkeerde maatregelen worden genomen waardoor de betaalbaarheid van wonen in het gedrang komt. Intussen worden er allerhande kosten-batenanalyses gelanceerd om aan te tonen dat blijven bouwen zoals vandaag de gemeenschap miljarden euro’s extra zouden kosten. Die analyses hebben evenwel allemaal hetzelfde onrealistische uitgangspunt waardoor de resultaten onjuist zijn.


KAN U VOORBEELDEN GEVEN VAN DIE ONREALISTISCHE UITGANGSPUNTEN?

Zo stelde een recent gepubliceerde studie van VITO dat we in de komende jaren nog 133.000 ha zullen kunnen bijbouwen. En zelfs dat we 18.000 km aan wegen zullen aanleggen. Dat is van Brussel tot Calcutta en terug! Dat uitgangspunt werd in 2017 reeds in het Vlaams Parlement naar de prullenmand verwezen, maar in dergelijke analyses blijft dit opduiken. U leest hierover meer via https://www.vcb-blog.be/ruimte-voor-mensen/

Volgens de kerncijfers van de Vlaamse Overheid blijkt immers dat er nog slechts 42.000 ha woongebied beschikbaar is. Bovendien is deze 42.000 ha niet volledig bebouwbaar. Een aanzienlijk gedeelte bevat achterliggende tuinen, moeilijk bereikbare percelen, voetbalvelden en terreinen voor jeugdverenigingen in woongebied enz. Dat maakt dat momenteel minder dan 27.000 ha overblijft als beschikbare percelen voor nieuwe woningen en flats. Dat is 5 keer minder dan de uitgangshypothese van de VITO-studie. Bovendien ligt de oppervlakte bestemd voor wonen al bijna een kwarteeuw vast, en bedraagt die 227.500 ha. Sinds 1997 is die oppervlakte nagenoeg constant gebleven (op 100 ha na). Ja, constant op 25 jaar! Het doembeeld van een Vlaanderen dat overspoeld wordt met woningen die de open ruimte bedreigen, gaat voorbij aan het zorgvuldige ruimtebeleid in onze regio. Een kwarteeuw geleden werd 981.000 ha vastgelegd als open ruimte, en dat wordt tot op vandaag ruimschoots gerespecteerd met 986.000 ha.


DE BEWERING DAT “VLAANDEREN WORDT VOLGEBOUWD” KLOPT DUS NIET, MAAR HOE KAN MEN DEZE BIJKOMENDE WONINGNOOD DAN OPLOSSEN IN VLAANDEREN? M.A.W. WAAR KAN NOG WEL WORDEN GEBOUWD?

De bouwsector zet al veel langer in op efficiënter omgaan met beperkte ruimte. Zo is het aandeel nieuwbouwappartementen veel hoger dan het aandeel nieuwbouwhuizen. Vanaf 2022 zullen appartementen ook de meest voorkomende woningvorm zijn in Vlaanderen. Daarnaast heeft de bouwsector al meegewerkt aan verschillende stadsvernieuwings- en verdichtingsprojecten. Het probleem bij stadsvernieuwingsprojecten is dat de realisatietermijn hiervan redelijk lang is. Om een kwaliteitsvolle stadsvernieuwing te realiseren, is een goed voortraject noodzakelijk: draagvlak creëren bij de bevolking, uitvoeren van woonbehoefte- en mobiliteitsstudies, fasering van de werken enz.

Als we vandaag grootschalige stadsvernieuwingsprojecten opstarten, dan zijn die pas klaar tegen 2030. De betonstop houdt onvoldoende rekening met die timing. De betonstop wil vandaag woongebieden schrappen en dit compenseren met stadsvernieuwingsprojecten die pas tegen 2030 nieuwe woongelegenheden kunnen realiseren. Maar wat doen we dan met de extra kosten die met een dergelijke verdichting gepaard gaan, zoals een breed woonaanbod, de aanpassing van nutsinfrastructuur, de extra groenvoorzieningen en aangepaste stadpleinen enz.

De betonstop zoals die nu naar voren wordt geschoven zal de komende 10 jaar de betaalbaarheid van het wonen in het gedrang brengen en vooral huizenprijzen en huur doen stijgen voor de gezinnen met de laagste inkomens. Zij hebben immers geen alternatief. Hoe moet het dan wel? De Vlaamse regering moet in samenwerking met de steden en gemeenten het tempo van nieuwe stadsvernieuwings- en verdichtingsprojecten verhogen. Creëer eerst het alternatief en begin pas daarna woongebieden te schrappen.


NET ZOALS VELE ANDERE SECTOREN KLAAGT DE VLAAMSE BOUWSECTOR OVER EEN TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN. KAN U DIT PROBLEEM WAT MEER PRECISEREN? WELK TYPE JOBS HEEFT MEN NODIG?

Het dalend aantal leerlingen en studenten in de bouw staat in schril contrast met de duidelijke verhoging van de opleidingseisen in de bouw. In 26% van de vacatures voor bouwberoepen wordt gevraagd naar hogergeschoolden en in 32% van die vacatures naar middengeschoolden. Dat blijkt uit een analyse door de VCB van de 20 momenteel meest gevraagde bouwberoepen.Voor de hooggeschoolden ging het in 2018 om 4.372 vacatures en voor de middengeschoolden om 5.316 vacatures. De bouw is al lang geen sector meer waar de werkgevers louter zoeken naar laaggeschoolden of een voorafgaandelijke scholing minder belangrijk vinden. Integendeel, de afgelopen jaren is het aantal jobs voor hoogopgeleiden in de bouw aanzienlijk gestegen.


Voor vijf knelpuntenberoepen uit de bouw is de vraag naar hooggeschoolde profielen nadrukkelijk aanwezig: voor de beroepen van conducteur en calculator, werfleider en bouwkundig tekenaar en technicus van een studiebureau. Terwijl het aantal eigen bouwarbeiders nu relatief stabiel blijft, stijgt in de Vlaamse bouw het aantal bouwbedienden gestaag: met circa 40% of 8.500 in vergelijking met 2009. Voor installatieberoepen, zoals voor installateurs van sanitair, warmte, koeling en elektriciteit, en voor houtbewerkers, zoals voor binnen- en buitenschrijnwerk en voormonteurs van interieurinrichtingen, bestaat een belangrijke vraag naar middengeschoolden uit het secundair onderwijs.Daarnaast is er de toenemende vraag naar profielen die vandaag nog te weinig met de bouw geassocieerd worden, zoals drone piloten (in België wordt 40% van alle drones ingezet in de bouw),informatici (bijv. 3D-printers die volledige huizen printen), financiële experts die cruciaal zijn om mee te dingen naar PPS-aanbestedingen (Design-Build-Finance-Maintain), energie-experts, experts hernieuwbare energie, circulaire economie enz.

Veel te weinig jongeren vinden meteen de weg naar de bouwsector. Daarom dat we dienen te beklemtonen dat onze stadsontwikkelingsbedrijven Smart Cities realiseren. En dat artificiële intelligentie, virtual en augmented reality vooral in de bouw toegepast worden. Daarom hebben wij aan de volgende Vlaamse regering gevraagd om de sector nauw te betrekken bij de projecten en onderzoeksprojecten hieromtrent.


WAT VERWACHT U VAN DE VOLGENDE VLAAMSE REGERING?

Als bouwsector verwachten wij dat de volgende Vlaamse regering een gedegen sectoroverleg opstart, onder meer over de opbouw van een ruimtelijk ordeningsbeleid en een mobiliteitsbeleid.Daarbij zijn realistische kosten-batenanalyses het vertrekpunt en is de afstemming tussen ruimtelijke ordening en het mobiliteitsbeleid een noodzaak, terwijl die vandaag nog te los van elkaar worden ontwikkeld.

Daarnaast is de rol van de bouwsector groot bij het voorkomen en remediëren van de reeds negatieve gevolgen van de klimaatveranderingen. De VCB wacht daarbij evenwel niet op het nieuwe Vlaamse regeerakkoord, maar werkt zelf aan een bouwplan voor het klimaat. Uit de audits bij de gemeenten die de burgemeesterconvenant hebben ondertekend, blijkt dat maar liefst 65% van de maatregelen die de gemeenten moeten nemen, betrekking hebben op de bouw. Dat hoeft niet te verbazen: 40% van de CO2-uitstoot van de non-ETS sectoren is te wijten aan gebouwen. Daardoor moet het renovatieritme verdrievoudigen om tegen 2050 al onze woningen energiezuinig te maken.

Daarnaast moet de bouwsector nu al meewerken aan het verzachten van de gevolgen van de klimaatopwarming: bescherming tegen wateroverlast, bufferen van regenwater voor de drogeperiodes, opbouw van capaciteit voor verwarming en koeling van gebouwen zonder inzet van fossiele brandstoffen (warmtepompen, warmtenetten, geothermie (ondiepe en diepe), uitbouw lokale energienetwerken om de beschikbare hernieuwbare energieproductie beter te benutten enz.).

HOE ZIET U DE MOGELIJKE SAMENWERKING MET ONZE UNIVERSITEIT IN HET ALGEMEEN EN ONZE FACULTEIT FEB IN HET BIJZONDER?

De voornaamste uitdaging van de sector is het aantrekken van voldoende geschoold personeel en dat op alle niveaus. Maar vooral het tekort aan universitairen is schrijnend. Per jaar studeren er slechts 130 burgerlijk ingenieurs bouwkunde af aan de drie Vlaamse universiteiten samen. Ook hebben wij een nijpend tekort aan informatici in het algemeen en beleidsinformatici in het bijzonder, maar ook een groeiend tekort aan financiële experts die iets afweten van projectfinanciering.

Daarom werkt de bouwconfederatie momenteel aan een imagocampagne die onze sector als technologie-integrator op de kaart wil zetten bij jongeren en studenten. Als Vlaamse Confederatie Bouw werken we daarom aan een nauwere samenwerking met de faculteit FEB, onder meer rond thesisonderwerpen die ingaan op de bouw, milieu- en energiecluster. Ook bedrijfsstages en bedrijfsbezoeken kunnen deel uitmaken van de samenwerking.


Fa Quix