BOEKONOMIKA

Prof Jan Eeckhout: Waarom de macht van superster bedrijven onze economie ondermijnt

Professor Jan Eeckhout heeft een indrukwekkend boek geschreven over de super sterbedrijven zoals Apple, Amazon, Google, Facebook en andere Microsofts. Hij legt uit waarom de monsterwinsten van deze supersterbedrijven ons armer én ontevredener maken. Die monsterwinsten zijn immers het gevolg van hun veel te groot geworden dominantie in de markt. Op een event op 21 februari 2022, georganiseerd door Ekonomika Alumni en uitgeverij Lannoo, gaf Jan Eeckhout tekst en uitleg. In de volgende editie van ECONnect komen we met een uitvoerige bespreking van dit boek dat als titel draagt ‘De Winstparadox’. Het boek is gebaseerd op een internationaal geprezen studie.

‘De aandelenbeurzen deden de voorbije jaren uitschijnen dat het goed gaat met de economie. Zo zette de Dow Jones puike resultaten neer. Maar is dat wel representatief voor de meeste bedrijven? De realiteit voor vele bedrijven is dat het niet zo goed met hen gesteld is. Zelfs in Silicon Valley in Californië lukt het voor vele start-ups niet. Waarom niet? Er is in bepaalde markten te weinig concurrentie. En waarom doet de Dow Jones het goed? Daarin zitten een dertigtal bedrijven die elk in hun markt zo groot zijn dat zij die markt domineren en waar heel weinig concurrentie bestaat. Zij slagen erin om zeer hoge prijzen te vragen waardoor zij woekerwinsten kunnen boeken. Dat scoort natuurlijk goed op de aandelenbeurzen. Maar tegelijk verhinderen zij dat nieuwkomers hen komen beconcurreren. Met de zes miljoen andere bedrijven in de VS, buiten de supersterbedrijven, is het lang niet zo goed gesteld. De meeste van die andere bedrijven maken amper winst.’

De gevolgen gaan ver. Jan Eeckhout toont met cijfers aan dat het aantal start-ups zelfs gedaald is, al gaat dat in tegen de intuïtie die net de omgekeerde indruk creëert. Was in 1980 14% van de bedrijven een start-up, dan is dat in 2020 gedaald tot 8%. En voor de werknemers is er ook een groot probleem. Tot 1980 volgden de lonen in de VS de ontwikkeling van de productiviteit. Maar sindsdien valt er een duidelijke ontkoppeling waar te nemen. De productiviteit blijft verder stijgen maar de lonen blijven ter plaatse trappelen. ‘De nieuwe technologieën brengen grote voordelen en leiden inderdaad tot een hogere productiviteit, maar tegelijk zijn zij een instrument om de concurrentie uit te schakelen. Vooral de platformbedrijven gebruiken hun schaalvoordelen om hun markt macht te vergroten. En ze weten zeer goed dat je in de platformeconomie de eerste moet zijn want the winner takes it all. Zelfs als daarna nieuwe platforms parallel worden opgezet, loont het doorgaans niet de moeite om meer platforms tegelijk te laten draaien, net zoals het niet loont om twee parallelle spoorlijnen aan te leggen.’ Jan Eeckhout geeft het voorbeeld van Yahoo! dat drie jaar later dan eBay als onlineveilingplatform op de markt is gekomen, en ondanks alle inspanningen er niet in geslaagd is om de positie van eBay ook maar enigszins te bedreigen.’ ‘De oplossing bestaat erin om het platform te scheiden van het aanbod dat op het platform wordt aangeboden. Het platform moet verplicht worden om er op een correcte wijze de concurrentie aan bod te laten komen. Er kan misschien maar één netwerk overheersen, maar het moet dan wel toegankelijk zijn voor iedereen, en niet alleen voor het bedrijf dat eigenaar is van het netwerk.’

Voor Jan Eeckhout is regulering, namelijk een radicaal beter concurrentiebeleid, noodzakelijk om het evenwicht in de economie te herstellen. Want het uitblijven van zo’n regulering is schadelijk voor de economie. De lonen stagneren, of dalen zelfs, terwijl de prijzen blijven stijgen en ook miljoenen kmo’s het moeilijk krijgen om te overleven. Het is ook een bron van de toenemende loonongelijkheid. De supersterbedrijven kunnen hun personeel royaal betalen, terwijl het gros van de bedrijven daar niet in meekunnen. Hij schrijft: ‘Het leeuwendeel van de toename van de loonongelijkheid komt voort uit het feit dat bedrijven nu steeds meer van elkaar gaan verschillen.’ Als de balans niet snel hersteld wordt dan zal dit leiden tot steeds meer maatschappelijke onrust, zo voorspelt Eeckhout. En hij ziet nog een ander gevaar: ‘De huidige marktorganisatie leidt tot minder innovatie. Ofwel worden nieuwe potentiële concurrenten voortijdig opgekocht door één van de superster bedrijven waardoor die nieuwe concurrentie wordt uitgeschakeld. Ofwel geven die start-ups er snel de brui aan, omdat ze niet kunnen opboksen tegen de gevestigde concurrentie die een dominante positie in de markt heeft opgebouwd. Het beleid moet ervoor zorgen dat start-ups, en dus innovatie, opnieuw alle kansen krijgen om te slagen.’ Tijdens het daaropvolgende debat, vakkundig gemodereerd door Trends-journalist Ewald Pironet, bevestigde onder nemer Inge Geerdens (CEO van CVWarehouse, een bedrijf in e-recruit ment) het verhaal van professor Jan Eeckhout. ‘Het gaat om data. En in mijn branche bedreigt LinkedIn ons allemaal. Alle vacatures verschijnen nu daarop. Andere kanalen krijgen het steeds moeilijker.’

Geert Noels (topman van Econopolis) stelde dat het moet gaan om ‘faire concurrentie’. En dat is nu niet altijd meer het geval. ‘Wanneer je vaststelt dat je nooit meer kan winnen, dan demotiveert dat. Maar als je integendeel weet dat je wel eens kan winnen, ook al verlies je ook af en toe, dan motiveert dat jou, en dan ga je je ook inspannen om nog beter te doen. Vandaar het belang van faire concurrentie. En daar moet de mededingingsautoriteit voor zorgen.’ Die was vertegenwoordigt door Griet Jans, directeur economische studies van de Belgische Mededingingsautoriteit (en alumnus van onze faculteit). Jans: ‘Akkoord. Maar om het door Jan Eeckhout geschetste probleem aan te pakken moeten we vooral naar de Europese Mededingings autoriteit kijken. Supersterbedrijven kunnen wij niet op Belgisch niveau aanpakken, want dat moet minstens Europees gebeuren. Het is dus belangrijk dat we ons achter de aanpak van de Europese Mededingingsautoriteit scharen om succes te hebben, en om dus méér concurrentie te krijgen op de Europese en op de Belgische markt. Het rechtssysteem moet meer de kant van de Europese Commissie kiezen.’ Jan Eeckhout wijst er toch op dat we ook op nationaal niveau moeten alert zijn. En dat het niet alleen gaat om de sector van de hightech. ‘Alle sectoren in alle landen worden door het fenomeen van de supersterbedrijven getroffen, ook de zoge naamd traditionele sectoren zoals textiel.’ Tot slot waarschuwt professor Jan Eeckhout ervoor dat de overheid zeker niet in de verleiding mag komen om het concurrentie probleem op te lossen door zelf in de markt te gaan interveniëren, door zelf een ‘concurrerende’ speler te willen worden. ‘Dat is een vorm van staatsinterventionisme die het probleem maar groter dreigt te maken. Neen, de overheid moet er alleen voor zorgen dat er een gelijk speelveld komt voor àlle spelers op de markt.’ Boek: De Winstparadox, Jan Eeckhout, bij www.lannoo.be Fa Quix