Interview Louis Dewael, oudste Ekonomika-lid

'De Gouden Jaren Zestig zijn aan mij voorbij gegaan'

Bij het nakijken van de betalingen van het jaarlijkse lidmaatschap, was het Hettie Murray, de Office Manager van Ekonomika Alumni, opgevallen dat er iemand lid is van het promotiejaar 1943. Dat zou dan het oudste lid van onze alumnivereniging zijn. Het bleek om Louis Dewael (°1919) te gaan, overtuigd lid sinds vele decennia. Op 7 mei van dit jaar is hij 103 geworden en ‘alive and kicking’ toen we hem thuis in Landen opzochten. Bleek dat hij zijn volledige economiestudie aan onze faculteit in Leuven heeft gedaan tijdens de Tweede Wereldoorlog, toch wel iets bijzonders. Zijn echtgenote – ze zijn dit jaar 72 jaar getrouwd – nam ook deel aan het gesprek, alsmede dochter Ann.

‘Ik heb in Leuven gestudeerd van 1939 tot 1943, het jaar dat ik afstudeerde. Het was eigenlijk de triestigste periode in mijn leven. Het was oorlog, dus veel studentenleven was er niet. Bovendien was ik spoorstudent. In de oorlog moesten wij soms drie uur wachten op een trein, dan mis je toch al eens een studentenactiviteit. Maar er was hoe dan ook niet veel te doen, af en toe een cantus. Ik was bij de Tiense studentenclub, omdat ik er mijn humaniora had gedaan en veel vrienden kende van in het college. In Leuven zijn we met zeven afgestudeerd, waarvan één meisje, Van Dommele heette ze, denk ik. En Eugène Dupont was een goede maat van mij.’

Louis Dewael was wel een actief lid van de studentenvereniging KVHV (Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond). Hij noemt zichzelf ‘een overtuigde flamingant’, nu nog steeds.

‘Ik ben een Vlaming in hart en nieren. Altijd geweest. Maar na de oorlog werd ik in de hoek van de ‘Duitsgezinden’ geduwd. Dat klopte niet. Integendeel, ik heb mij steeds verzet tegen de bezetter. Het is toch niet omdat je Vlaamsgezind was dat je ook Duitsgezind moest zijn?’ Louis toont fier zijn KVHV-studentenpet, tachtig jaar oud. Of hij in die tijd ook een thesis moest maken? ‘Toch wel. Ik heb die hier nog ergens liggen. Het ging over ‘De problemen van de industriële heraanpassing’. Toen al.’ Er is inderdaad niets nieuws onder de zon.

GASTON EYSKENS

Hoe was het studeren in oorlogstijd? ‘Probleem was dat de proffen soms gewoon niet kwamen opdagen. We kregen daar geen uitleg voor. Ze werden dan vervangen door wat ik ‘onbevoegden’ zou noemen, die eigenlijk geen prof waren. Maar ja, in oorlogstijd moet je je behelpen met was er is. Wie er wel met kop en schouders bovenuit stak was professor Gaston Eyskens, die economie doceerde. Zeer interessant. Van Eyskens heb ik onder andere onthouden: ‘Ge moogt nooit meer uitgeven dan ge verdient!’

Met de economiestudies in Leuven heeft hij geen probleem gehad, alleen wiskunde vond hij moeilijk, en scheikunde, het enige vak waarvoor hij een herexamen heeft gehad.

Hoe is hij dan toch in 1943, na zijn studies, aan werk geraakt? Louis Dewael: ‘Het was geen plezante tijd. Ik kon beginnen bij Philips, met toestemming van de bezetter. Na enige tijd werd ik overgeplaatst naar de fabriek in Leuven. ‘Feind hört mit!’ stond er op een werkstuk en dat stond mij niet aan. Na één jaar ben ik er vertrokken. Daarna ben ik naar Gaston Eyskens gegaan om te zien of hij geen werk had voor mij. Dankzij hem kon ik naar Amerika gaan, naar het IMF. Maar dat heb ik helaas moeten afslaan omdat ik voor mijn ouders moest zorgen, ik kon niet weg uit Landen. Ik ben dan even aan de slag gegaan in een rederij in Antwerpen, maar werd daar ingezet als boekhouder en zag er geen toekomst. Kort daarop ben ik op het ministerie van Landbouw in Brussel gaan werken, een zeer interessante betrekking, waar de Franstaligen niettemin altijd de betere postjes kregen. Ik kwam daar op voor mijn rechten als Vlaming. Uiteindelijk ben ik terecht gekomen op het Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN), waar ik tot aan mijn pensioen op mijn 65ste gebleven ben. Ook daar heb ik dezelfde problemen van achterstelling van de Vlamingen meegemaakt, in die tijd was dat zo. De Franstaligen kregen steeds voorrang – vooral voormalige officieren die daar ‘geparachuteerd’ werden en waar ‘de staat’ dan voor moest zorgen. Dat stoorde mij, maar ik ben er toch gebleven.’

“Mijn thesis ging over de problemen van de industriële heraanpassing. Toen al.”

Of hij niet overwogen had om dan toch maar terug in de privésector te gaan werken? ‘Wel, ik had er al niet zo’n positieve ervaringen opgedaan. Een oud-minister van Koloniën had mij enkele jaren later wel gevraagd om op zijn kabinet te komen werken, maar ik heb nooit vertrouwen gehad in de politiek. Misschien komt dat door de oorlog en de bezetter, ik weet het niet, maar dat wantrouwen is nooit meer weg gegaan.’

GOUDEN JAREN '60?

Louis Dewael woont in een gezellig, groot huis in het landelijke Landen, waar hij dus nooit uit is weg gegaan. Dochter Ann, die nog steeds beroepsactief is in de verzekeringssector, zorgt voor de koffie en herhaalt onze vragen zodat Louis ze goed begrijpt, en helpt hem zijn geheugen op te frissen. Louis heeft drie kinderen. Naast Ann, ook dochter Hilde en zoon Marc, die allebei rechten hebben gestudeerd en een mooie toekomst hebben opgebouwd.

Vermits hij zijn beroepsloopbaan begonnen is op het einde van de oorlog heeft hij de naoorlogse economische groei meegemaakt. Hoe heeft hij die vooruitgang ervaren? Zijn antwoord is enigszins verrassend. ‘Ik voelde eigenlijk niet dat het steeds beter ging. Dat komt omdat ik voor een overheidsdienst werkte, wij verkochten niets. Bij de overheid is er geen productie die je kunt verkopen, dan voel je die groei niet. De zogenaamde ‘Gouden Jaren Zestig’ zijn aan mij voorbij gegaan. Mocht ik in dienst van een firma gewerkt hebben, dan zou ik dat allicht gevoeld hebben. Maar we hebben nooit iets tekort gehad. Dat komt ook omdat mijn ouders het goed hadden en ik enig kind was.’

Wat heeft hij uiteindelijk meegedragen van zijn studies aan de Faculteit? ‘Details, vakkennis’, zegt hij na enige aarzeling en denkt dan verder na: ‘Maar vooral toch een mentaliteit, een manier van denken, economisch denken.’

Louis Dewael is als honderdjarige een gelukkig mens, samen met zijn echtgenote Suzanne Senden. Zij heeft conservatorium gedaan en was een begaafde pianiste en een toegewijde muziekleerkracht. De krant lezen en de actualiteit op de voet volgen behoren tot hun dagelijkse bezigheden. Vooral sport kijken op tv, zoals de Ronde van Frankrijk, boeit de heer en mevrouw Dewael. ‘Vervelen doen wij ons nooit, hoor!’.

Fa Quix en Freddy Nurski