Interview met Mike Naert (Het Depot)

'We moeten het economisch belang van de cultuursector communiceren'

Een economist-ondernemer in de cultuursector, zo zijn er niet veel. Eén ervan, en zeer succesvol, is Mike Naert van concertzaal Het Depot in Leuven. ‘Dat ik in de cultuursector terecht ben gekomen, gaat terug naar mijn studententijd. Ik werkte via Ekonomika mee aan Student Aid, een benefiet getrokken door o.a. Gerd Van Wichelen, waar ik het muziekluik voor mijn rekening nam. Dat heeft toch mee bepaald wat ik nu nog steeds doe. Toen ik aan mijn studies begon, was het mijn droom om een café met een zaal te hebben.’ Dat is dus vrij aardig gelukt: wij ontmoeten Mike Naert op het terras van Café Sport – vlak naast Het Depot – dat Mike een zestal jaar geleden heeft overgenomen.

‘Ik heb Student Aid drie keer mee georganiseerd. De eerste affiche was niet min: Johan Verminnen opende het concert en de presentators waren Mark Uytterhoeven en Goedele Liekens. Top of the bill was de LSP-band met Bart Peeters, Bea Vandermaat, Kurt Van Eeghem, Carl Huybrechts en Ludo Mariman. Er was ook Hans De Booij, een grote naam toen, en als ‘entracte’ Circus Ronaldo. Ik ben ook nog tourmanager geweest van Bart Peeters en de Radios. Ik was negentien en dacht dat ik de wereld aankon, jong en onoverwinnelijk. Maar ik ben wel met mijn kop tegen de muur gelopen. En dan beslist dat ik toch best eerst mijn studies kon afmaken. Ik heb de muziekwereld evenwel nooit losgelaten, maar ben pas veel later, in 2003, terug in de cultuursector gestapt.’

Hoe is dat dan gebeurd?

Mike Naert: Wel, in de loop van de jaren negentig zagen we in Leuven de ene zaal na de andere dichtgaan: de Manhattan die een tv-studio werd, zaal Stella, zaal Philips, de Lido ... En de Corso slaagde er niet in om iets deftigs op te starten. Toen zijn we met een aantal mensen beginnen zagen bij het beleid. Overal in Vlaanderen verschenen clubs maar niet in Leuven. Uiteindelijk zijn we in 2001 bij de Leuvense Schepen Saïd El Khadraoui terechtgekomen en dat was de eerste die oren had naar onze bekommernissen. Hij heeft het in zijn beleidsplan opgenomen en dat is heel bepalend geweest. Saïd is niet meer politiek actief, maar wel nog betrokken. Hij zit bijvoorbeeld mee in De Hoorn, kunstencentrum STUK en ook in de Raad van Bestuur van Het Depot. Saïd heeft de mogelijkheid geschapen om Het Depot op te starten. Mensen zijn bepalend. Zoals ook Steven Dusoleil, directeur Evenementen, toen cultuurbeleidscoördinator van de stad. Ook burgemeester Louis Tobback steunde het project. De zaal was er al, maar Brussels Philharmonic, het Brussels symfonieorkest, resideerde er. Toen het orkest in 2005 naar Brussel verhuisde, was dat onze kans. De financiering gebeurde voor twee derde door de stad Leuven en voor één derde door het Vlaams Gewest, met dank aan toenmalig minister van Cultuur Bert Anciaux. Onze werking zelf was al in 2003 opgestart, met onder andere concerten in de Sojo in Kessel-Lo voor 150 tot 200 man. Maar in 2005 hebben we dus ons eigen plekje gevonden.

En dan is de bal beginnen rollen?

Mike Naert: Ja, maar onze werking gaat veel verder dan het organiseren van concerten. We zijn vrij snel in zee gegaan met een initiatief dat ‘Fret Popatelier’ heette, een educatief project waar we ook muzieklessen gaven. Niet zoals in de muziekacademies, maar zeer praktijkgericht. Van daaruit hebben we onze talentontwikkelingspoot verder uitgebouwd. Hiermee willen we jonge artiesten begeleiden, niet in de brede zin, maar door echt te focussen op toptalent. Selah Sue en Milow zijn hier groot geworden en zijn nog altijd kind aan huis. Vandaag zijn onder meer Portland en Kids With Buns artists in residence.

Wat heeft u gedaan tussen het einde van uw studies (TEW promotie 1992, red.) en 2003, toen u terug in de cultuursector stapte?

Mike Naert: Ik heb vooral in de reclamesector gewerkt, bij Leo Burnett, bij Quattro en heb 3 jaar mijn eigen reclamebureau gehad. In 2000 ben ik met de eerste internethype terug in de muziekbusiness gerold, bij Atrecordings, een internetplatform voor ‘independent labels’. Dat was de streaming op MP3, waar wij naast downloads ook fysieke producten, CD’s en vinyl verkochten. Het was met venture capitalists, mediagroep Concentra en ook Bart van Looy, nu prof economie aan FEB. Hij was één van de initiatiefnemers. We zaten met 20 man op een bureau en we hadden de ambitie om Amerika te veroveren, de hele wereld eigenlijk (lacht). Maar we verkochten voor slechts 4.000 frank per dag, dat is omgerekend 100 euro. Je begrijpt dat we geld verbrandden. We hebben dat anderhalf jaar volgehouden. Ik dacht: ‘Dit kan niet blijven duren.’ Maar in internettermen dacht men toen: ‘Misschien wel’. Maar niet dus, het geld was snel op. Ondertussen had ik wel mijn connecties met de muziekwereld terug aangeknoopt en mijn netwerk opgebouwd. Op zich was dat platform een goed idee maar het kwam veel te vroeg. Tien jaar later zou het misschien wel een succes geworden zijn.

Als economist in de cultuursector, voel je je dan niet de vreemde eend in de bijt?

Mike Naert: Ik ben inderdaad een van de weinige economisten in de cultuursector. In de verschillende raden van bestuur waarin ik zetel, ben ik zelfs vaak de enige. Wanneer de jaarrekeningen en de balans moeten worden goedgekeurd, kijken ze allemaal naar mij met die vragende blik ‘Is het in orde, Mike?’ (lacht). Let wel, ik heb een artistieke functie, geen zakelijke. Maar ik ben nu eenmaal sterk in cijferen. In dertig seconden doorzie ik een balans. Destijds was boekhouden ook één van mijn beste vakken.

Het economisch aspect van de culturele sector wordt ook nogal onderschat?

Mike Naert: Ik hou al enkele jaren een pleidooi in de sector om het economisch belang ervan meer te benadrukken, om de cultuursector ook economisch op de kaart te zetten. We worden al te gemakkelijk weggezet als de sector van ‘het plezier en het vertier’, maar er zit ook een businessmodel achter, én jobs, er wordt toegevoegde waarde gecreëerd. We hebben ook een educatieve functie, met die talentontwikkelingspoot. Dankzij de inkomsten van concerten met grote namen zoals Bart Peeters, kunnen we ook kleinere artiesten een kans geven. 80 percent van de middelen van Het Depot zijn privé-inkomsten, slechts 20 percent bestaat uit subsidies. Die dekken vooral de vaste kosten. In vele andere onderdelen van de kunsten zijn die percentages net omgekeerd: zonder subsidies kunnen zij niet bestaan, bijvoorbeeld de klassieke muziek, de beeldende kunsten, enz. Onze goede programmatie, sponsoring, horeca, ticketing … zorgen ervoor dat onze privé-inkomsten zo hoog zijn.

Je hebt naast de zaal van Het Depot ook het belendende Café Sport overgenomen. Was dat een bewuste keuze om net dat café over te nemen?

Mike Naert: Ja natuurlijk, het is een wisselwerking: na het concert willen veel mensen nog iets gaan drinken. Maar dankzij het café komen ook meer mensen naar de concerten. We zorgen voor sociale contacten, voor het welbevinden van mensen. Wij zijn een essentiële sector in de samenleving. Tijdens corona werden wij weggezet als een ‘niet-essentiële sector’. Maar wij zijn net essentieel voor het mentale welzijn van de mensen.

“Cultuur is essentieel voor het mentale welzijn van mensen”

Niet alleen economisch worden wij miskend maar ook onze impact op de geestelijke gezondheid wordt onderschat.

Hoe hebben jullie de lockdown overleefd?

Mike Naert: We waren dubbel getroffen met de sluiting van de cultuursector én de horeca. Ik heb er extra middelen moeten insteken om te kunnen overleven en ben extra leningen aangegaan. Veel personeel is de afgelopen twee jaar grotendeels tijdelijk werkloos geweest. Voor werknemers in vaste loondienst was er daardoor slechts een beperkt inkomensverlies, maar de mentale issues werden danig onderschat. Wij hebben een eigen steunfonds (LIVE2020) opgericht, waar we meer dan een miljoen euro voor hebben opgehaald. Dat is bedoeld om de lacunes op te vullen die niet door de overheid worden gedekt, bijvoorbeeld op vlak van mentale zorg voor mensen die voor bepaalde steun niet in aanmerking komen. Ik kan u zeggen: er zijn veel aanvragen binnengekomen. Die lockdowns hebben er zwaar ingehakt. Wij hebben ook een aantal ‘hybride statuten’ zoals freelancers en interims voor wie er weinig of geen officiële steun is. Het resultaat is dat er nu vanuit het kabinet van de minister van Sociale Zaken gewerkt wordt aan een regeling die betere bescherming moet bieden voor deze mensen.

Ziet u nog andere effecten als gevolg van de corona lockdowns en -maatregelen?

Mike Naert: Toch wel. We hebben nu voor het eerst sinds 2019 een ‘normale zomer’. Maar we zijn nog niet op het niveau van vóór corona. De ticketverkoop ligt zo’n 10 à 15 percent onder het verwachte niveau. Waarom? Omdat mensen maar met mondjesmaat terugkeren naar culturele evenementen na twee jaar. Sommigen hebben intussen andere gewoontes aangenomen of andere interesses ontwikkeld. Mensen willen op reis gaan. Er zijn terug veel feesten, huwelijken, communies … Bovendien zijn sommige mensen toch nog bang om tussen veel volk te gaan staan of zitten. We mogen ons niet blind staren op het grote succes van bijvoorbeeld Tomorrowland. Dat festival heeft een wachtlijst van miljoenen mensen. Ik verwacht dat we pas in 2023 een normale zomer zullen kennen in onze branche. Wij programmeren nu nog concerten die twee jaar uitgesteld werden door corona. Oké, die zijn betaald, maar intussen kunnen we er minder nieuwe organiseren die nieuwe inkomsten opleveren. Tot juni volgend jaar hebben wij nog inhaalconcerten die door corona niet konden plaatsvinden. Het komt allemaal wel goed: we gaan een nieuw evenwicht vinden, maar misschien op een ander niveau. We zullen zien.

Ziet u nog andere gevolgen of gevaren voor uw sector?

Mike Naert: Wel, de onzekerheid die binnensluipt in de hoofden van de mensen door de energiecrisis, de oorlog in Oekraïne … Gaan mensen nog hetzelfde uitgeven aan cultuur? Je ziet nu dat vooral de bekende initiatieven succes hebben, nieuwe veel minder. Rock Werchter was een groot succes, maar twee nieuwe initiatieven werden afgevoerd wegens te weinig belangstelling. Wat ook onderschat wordt, is dat artiesten het geld dat ze verdienen door te spelen op festivals of concerten investeren in een nieuwe plaat. De tijd dat platenfirma’s alle geld op tafel legden voor een nieuwe CD is voor de meeste artiesten voorbij. Door de hele lockdown-periode hebben die artiesten dus geen geld opzij kunnen zetten voor nieuwe producties.

Ziet u nog andere initiatieven in de toekomst?

Mike Naert: Wat er in Leuven niet is, is een night life. Ik ben ervan overtuigd dat wij met Het Depot een night life-poot moeten hebben. In Nederland is dat al erg ingeburgerd. Het is er geëvolueerd van discotheek naar nachtcultuur. In Nederland hebben zalen zoals de Paradiso, de Melkweg en de Tivoli allemaal een dag- en een nachtpoot. Wij kunnen niet achterblijven. We gaan nu een samenwerking aan met de Muziekgieterij in Maastricht, een prachtig nieuw complex met twee zalen. Om 20 uur gaan de deuren open voor een concert, om 23 uur gaan de deuren dicht en een half uur later is het daar boîte en zijn die twee zalen omgetoverd. Dat is een heel ander publiek dat een half uur later toekomt. Die formule is zeer succesvol. Er komt in Leuven nog een tweede initiatief van die aard. Ik zie dat niet als concurrentie, integendeel, we versterken elkaar. Leuven wordt daardoor immers aantrekkelijk voor night life.

Mike Naert sluit het gesprek af met een oproep voor meer economisten in de cultuursector. Er komt een bewonderaar langs die naar Mike wijst en roept ‘Voor die man moeten ze in Leuven een standbeeld oprichten.’

Fa Quix en Freddy Nurski Foto: Marco Mertens

Het Depot in enkele cijfers

Het Depot is uitgegroeid tot een begrip bij muziekliefhebbers in Leuven en Vlaanderen. De concertzaal draait een omzet van circa 3,5 miljoen euro en heeft 11 vaste medewerkers in dienst. Daarnaast werkt Het Depot ook met veel freelancers, onder andere voor de technische ondersteuning en het onderhoud – en niet te vergeten, de vele vrijwilligers.

Mike Naert: ‘Wij zouden niet kunnen werken indien we niet konden rekenen op zo’n 250 vrijwilligers. Per concert hebben wij er zo’n 15-tal nodig, voor de ticketcontrole, de bar … Die vrijwilligers zijn onze beste ambassadeurs. Zij worden daar niet voor vergoed, tenzij een gratis drankje of eens een concert. Het is een community die zichzelf als deel van Het Depot beschouwt, een vorm van ‘ownership’. Wij zijn daar vrij uniek in, naast de Roma in Antwerpen, die ook zo werkt.’

De grote zaal heeft een capaciteit van net geen 1000 plaatsen. Jaarlijks vinden er in een normaal jaar zo’n 200 concerten plaats. ‘Waar wij ons situeren in het landschap van de concertorganisatoren in ons land? Je hebt het Sportpaleis in Antwerpen, dat is hors catégorie. Dan heb je zalen zoals de AB in Brussel. En daaronder komen wij, de stadsinitiatieven. Daarin is Het Depot een van de belangrijkste.’

Mike Naert en Luc Deneffe 'Where culture meets social'

'Een tiental jaar geleden werd ik voorgesteld aan gewezen Ekonomika-preses Luc Deneffe met de bedoeling mee te werken aan een benefiet voor zijn sociaal project De Wissel. Eigenlijk doen wij niet zoveel benefiets, maar Luc kwam met een voorstel dat al helemaal gefinancierd was met sponsors, toegangstickets enzovoort. Hij zocht dus nog een partner om een concert te organiseren. Wij hebben dan de zaal gratis ter beschikking gesteld en de nodige technische ondersteuning geboden. Sindsdien zijn de banden alleen maar sterker geworden. De Wissel heeft trouwens een kantoor boven Café Sport. Later hebben we nog meer benefiets met De Wissel gedaan. Luc en ik verstaan mekaar: we hebben altijd te weinig geld – hij vanuit de sociale sector en ik vanuit de cultuursector (knipoog). Maar we proberen daar creatief mee om te gaan en te zoeken naar alternatieve inkomsten. Bovendien zitten we met hetzelfde probleem: we doen altijd meer dan we aankunnen. Maar ook daar komen we altijd uit.’

STUDENTENTIJD IN LEUVEN

In 1992 behaalde Mike Naert zijn diploma TEW, richting Marketing aan de FEB in Leuven. Maar het studentenleven speelde zich vooral buiten de aula’s af.

Mike Naert: ‘Daardoor heb ik in het eerste jaar een volledige tweede zit gehad. Maar ik was er in september door. Voor mij was dat het signaal dat ik nog méér mocht feesten. Daardoor heb ik mijn tweede jaar moeten bissen: teveel bezig geweest met Ekonomika en vooral cultuur, zoals Student Aid. Toch heb ik mijn studies altijd voldoende ernstig genomen. Ik wou dat diploma absoluut behalen. Het laatste jaar was ik er in eerste zit door en kreeg zelfs een grote onderscheiding voor mijn thesis bij professor Herman Daems: ‘De succesfactoren in de Belgische muziekindustrie’. Dat eindwerk was het plezantste wat ik tijdens mijn studies gedaan heb. Herman Daems was ten andere een zeer boeiende prof met zijn vak over strategisch management, én een uitstekend lesgever. Maar ook aan andere professoren heb ik goede herinneringen, zoals marketingprof Piet Vanden Abeele, of aan het vak boekhouden dat mij bijzonder goed lag. Prof Paul De Grauwe was eveneens top. Ook prof economische geschiedenis Herman Van der Wee heeft een grote indruk nagelaten: zijn lessen over langetermijnevoluties, de zogenaamde ‘Kondratieffs’, vond ik interessant. We zitten nu volgens mij in zo’n lange, neerwaartse economische beweging, die door de recessie – die er waarschijnlijk aankomt – nog geaccentueerd zal worden.’

Wat heeft hij zeker ook meegedragen van zijn studies aan de KU Leuven? Mike Naert: ‘Naast de economische inzichten toch ook het feit dat je als student op korte tijd veel informatie moet verwerken. Daar heb ik vandaag nog steeds profijt van. Ik kan dossiers snel grondig doornemen.’

Maar ook het uitgaansleven heeft hem nuttige contacten opgeleverd. ‘Ik ging uit in café Nivoo naast het Handelskot, maar ook in D’adario in de Ravenstraat, ‘Belgisch Kongo’ en den Allee op de Oude Markt. Op die plaatsen heb ik mensen uit de muziekbranche ontmoet die later van grote waarde voor mij zijn geweest.’