25 jaar Hogenheuvelcollege

Exact 25 jaar geleden werd het Hogenheuvelcollege aan de Naamsestraat 69 ingehuldigd. Ook de EBIB werd toen feestelijk en prominent geopend. Hieronder vindt u de versie van het artikel zoals het op de 20ste oktober 1994 verscheen als 14de nummer, jaargang 5 van de campuskrant. Is er in die 25 jaar iets veranderd? Toch een en ander, zo blijkt. Als was er toen ook al een prima samenwerking tussen de Faculteit en Ekonomika Alumni. En speelde een beuk een belangrijke rol in de plannen van het Hogenheuvelcollege ….


Architecten Van Aerschot en Poponcini stonden voor een moeilijke opdracht toen zij het nieuwe onderkomen van de faculteit Economische en toegepaste economische wetenschappen tekenden. Niet alleen moesten zij een nieuw gebouw ontwerpen en een aantal historische huizen renoveren, zij dienden ook rekening te houden met een beperkt budget én een beschermde beuk. Wij gingen een kijkje nemen en spraken met voormalig decaan prof. Jacques Vander Eecken en de architect.




Begeef u in gedachten naar de voorbouw in de Naamsestraat. Links van de hoofdingang ligt Huis De Munter. Rechts naast de hoofdingang ligt het befaamde Van ’t Sestichhuis met daarnaast het oude atheneum. Vander Eecken: “Toen we vernamen dat de universiteit deze terreinen en gebouwen wou kopen, hebben we daar op ingespeeld. Maurits Sabbe, professor emeritus Godgeleerdheid, heeft daarin een zeer belangrijke rol gespeeld. Hij heeft de huidige bestemming van het Hogenheuvelcollege voorgesteld aan de universiteit en die heeft in ’91 de aankoop gedaan. In ’92 zijn de bouwwerken dan gestart.“

Van Aerschot: “Toen we de functies aan de historische voorbouw toewezen, hebben we gekeken wat er in de gebouwen ondergebracht kan worden en wat er bij paste. Het Van ’t Sestichhuis is het kroonjuweel. Het heeft een belangrijke representatieve functie. Op de benedenverdieping komt er bijvoorbeeld een ontvangsthal met receptieruimte.”


“Wat wij hier doen met de voorbouw, is veeleer renoveren dan restaureren. Restaureren is een specifieke techniek waarbij je een gebouw terugbrengt naar een oorspronkelijke vorm. De oorspronkelijke vorm is moeilijk te bepalen want zo’n gebouw kent dikwijls een hele bouwgeschiedenis. Zo worden bepaalde elementen van de gevel van het Van ’t Sestichhuis gerestaureerd, maar voor de rest wordt het gerenoveerd; er komen nieuwe elementen bij. We hebben een proefrestauratie gedaan van één van de drie davidsterren van de voorgevel. We zijn daarover aan het discussiëren met de Commissie Monumenten en Landschappen die de restauratie meevolgt. Door die proefrestauratie kunnen we ook een schatting maken van de totale kostprijs van de voorgevel. Dat is belangrijk want we werken met beperkte budgetten.


SLUITSTUK


Vander Eecken: “In de vroegere kapel van het Hogenheuvelcollege vind je nu een conferentiezaal. We hebben die genoemd naar professor emeritus Hubert Vandenborre, een man die enorm veel betekend heeft voor onze faculteit.”

Van Aerschot: “Wie door de hoofdingang wandelt en door de voorbouw loopt, staat plots voor het nieuwe gebouwencomplex.Op die manier krijg je het meest monumentale zicht op heel het complex. Door die verrassende overgang van oud naar nieuw krijg je een suite van ervaringen. Het hele complex is opgetrokken rond de centraal gelegen nieuwe bibliotheek Robert F. Vanes.”


Van der Eecken: “Bob Vanes, professor emeritus, is eveneens heel belangrijk geweest voor onze faculteit. Hij is ook 20 jaar voorzitter geweest van Ekonomika Senioren. De alumni hebben voor hem een fonds verzameld dat we konden gebruiken voor de bibliotheek, de sponsors staan vermeld op een plaat. We hebben in de bibliotheek nu 325 zitplaatsen. Er staan 60 terminals, tegenover acht in de Dekenstraat, en iedere tafel heeft een netwerkaansluiting. We wilden niet besparen op de bibliotheek want dat is toch het sluitstuk van de faculteit, waar alle studenten komen werken. De bibliotheek symboliseert de binding tussen studenten en afgestudeerden. Ik denk dat er in de toekomst nog veel meer en intensievere contacten moeten komen tussen de faculteit en de industrie. Ik hoop dat het Hogenheuvelcollege en de bibliotheek ons daarbij zullen helpen.


In de centrale hal naast de bibliotheek zijn er nog twee toegangen tot het complex; één vanuit het park en een anderevanuit de Vlamingenstraat, tegenover de Sedes. Ondergronds zijn twee niveaus parkeerruimte voorzien.”



OUDE BEUK


Naast het nieuwe gebouw staat een 250 jaar oude, beschermde beuk. Van Aerschot: “Die is zeer bepalend geweest voor de inplanting van het gebouw. Naast de boom stond vroeger een vleugel van het atheneum. De wortels hebben zich aangepast aan het gebouw, en daarom moesten wij onze nieuwe vleugel op precies dezelfde plaats bouwen. Ook voor de hoogte is die beuk medebepalend geweest.”


“De stad wou dat met de bouw van het Hogenheuvelcollege het park zou uitbreiden, zeker visueel. De beuk is goed zichtbaar vanuit het park, en er loopt ook een pad vanuit het park naar de hoofdingang in de Naamsestraat.”


“Heel belangrijk is dat we een beperkt budget hadden, en dat we daar niet over zijn gegaan. Maar ik zal dat beperkt budget nooit als negatief zien. Het maakt het creatief ontwerpen extra boeiend. De totale kostprijs bedraagt 511 miljoen frank. Dat is zeer weinig voor zo’n complex. De nieuwbouw kost ongeveer 28.000 frank per vierkante meter, het Van ’t Sestichhuis zal ongeveer 50.000 frank per vierkante meter kosten. Dat beperkt budget uit zich vooral in de uitrusting en de afwerking. In de voorbouw hebben we bijvoorbeeld recuperatieradiatoren van de Technische dienst gebruikt. De gevels in de voorbouw hebben we een geschilderde kalklaag gegeven. Eén baksteen vervangen door een andere zou 500 frank kosten. Een kubieke meter natuursteen vervangen kost 300.000 frank. In plaats van natuursteen hebben wij beton gebruikt. Door de geschilderde kalklaag krijg je een uniform geheel, terwijl je eronder toch sporen van de vroegere bouwgeschiedenis blijft zien. De mensen van de technische dienst hebben de werken ook goed gevolgd en gecoördineerd. Zij hebben veel taken overgenomen die normaal voor de architect zijn.


GEINTEGREERD ONDERZOEK


Wie zit er nu juist in het Hogenheuvelcollege, en is het vroegere faculteitsgebouw in de Dekenstraat nu definitief verleden tijd? Van der Eecken:“In het Hogenheuvelcollege wordt al het AAP (assisterend academisch personeel), ATP (administratief entechnisch personeel) en ZAP (zelfstandig academisch personeel) van de departementen Economie en Toegepaste Economische Wetenschappen voor het eerst in één complex ondergebracht. Voordien zat Toegepaste economische wetenschappen vooral in de Dekenstraat en Economie hoofdzakelijk in de Van Evenstraat. Nu kunnen die twee departementen elkaar ontmoeten, en wordt geïntegreerd onderzoek mogelijk. Dat brengt natuurlijk ook andere voordelen mee. Zo hebben we bijvoorbeeld maar één gezamenlijke informatica-ondersteuningsdienst nodig voor beide groepen.”

“Onze studenten blijven maximaal verder gebruikmaken van de leslokalen in het Van den Heuvel-Instituut in de Dekenstraat. Het Van den Heuvel-Instituut wordt nu ook gebruikt door de pedagogen. En zoals vroeger zijn er nog altijd lessen in de Grote en Kleine Aula, en in de Pieter De Somer-aula.”


“In het Hogenheuvelcollege zijn er twee leslokalen met 65 plaatsen in het gerenoveerde Huis De Munter, en één auditorium met 125 plaatsen in de achterkant van het vroegere atheneum. Verder worden er nog zes seminarielokalen voorzien voor kleinere groepen. We hebben hier ook twee pc-lokalen. De lokalen in de voorbouw zullen vooral gebruikt worden door MBA en het Postgraduaat.”

De monitoren blijven in de Dekenstraat, dicht bij de studenten. Net zoals de studentenbar en de cursusdienst in de kelder van het Van den Heuvel-Instituut.


Nog een tip. Wie wil genieten van een prachtig uitzicht over Leuven, moet in de nieuwbouw eens gaan kijken in het cafetaria op de vierde verdieping. Vander Eecken: “De ideale ruimte om wat te mediteren of stoom af te blazen. We hebben geluk gehad met onze architect.”


Frank Roodhooft


Met dank aan de collega’s van het Universiteitsarchief



VAN ’T SESTICHHUIS EN HOGENHEUVELCOLLEGE


Het Van ’t Sestichhuis (einde 14de, begin 15de eeuw) is, samen met het Huis Limburg uit de Naamsestraat, één van de oudste bewaard gebleven particuliere woningen uit de middeleeuwen. Het huis heeft een bakstenen trapgevel met een grote gothische spitsboog, met daarin kleinere spitsbogen waar vroeger kruisvensters zaten. Bovenaan de gevel staat het teken LX, het Romeinsecijfer ‘zestig’ dus. De drie davidsterren onder de spitsboog zijn gothische motieven. In 1683 kocht Joannes Van Neercassel, apostolisch vicaris van het bisdom Utrecht het huis. Door aanpassingen en aanbouw ontstond het Hogenheuvelcollege, waar priesters werden opgeleid voor missionering in de protestantse Noordelijke Nederlanden. De kapel, nu conferentiezaal, dateert van circa 1685. Na een bewogen geschiedenis werd het college vanaf 1881, voor iets meer dan honderd jaar, de standplaats van het Koninklijk Atheneum.



BEWONERS


Wat denken de nieuwe bewoners van het Hogenheuvel college? Wij legden ons oor te luisteren.


Prof. Jan Vanthienen, departement Toegepaste economie, richting Informatica: “De grootste verandering is dat we in dit gebouw per richting zitten.Dat is een echte vooruitgang. Vroeger zaten we allemaal zo’n beetje door mekaar. We moeten ons nu wel meer verplaatsen. We hebben zowel in de Dekenstraat als hier valven. Misschien is het tijd om eens te denken aan elektronische valven op het KUL-net.”


Walter Godaert, Aanvullende studies revisoraat: “Ik heb hier les in het Huis De Munter, maar voor de rest zit ik vooral in de Dekenstraat. Daar zijn ook de belangrijkste valven. Als je een prof wil zien, moet je wel naar hier komen. Ik ga dikwijls naar de bibliotheek, en hier werk je veel prettiger. Een plannetje van de bibliotheek zou wel handig zijn. “