COLUMN ANDREAS TIREZ

Meer ruimte voor minder drastische corona-maatregelen

Momenteel is er een publiek debat gaande over de Corona-aanpak. Eindelijk, zou je zeggen, want tot op het einde van de lockdown, was dat weinig of niet het geval. Het leek soms dat kritiek geven uit den boze was. Meer nog, ik heb de indruk dat de tegenstanders van de kordate aanpak de overhand aan het krijgen zijn. Althans op Twitter, wat vaak een voorbode is gebleken van de latere publieke opinie (dat is geen feit, maar slechts een indruk, dus deze opinie is met de nodige korrel zout te nemen).

Er zijn voorstanders van de kordate aanpak. Mensen die stellen dat een avondklok en algemene mondmaskerplicht nodig zijn, ook als dat breed wordt opgelegd en zonder veel debat of grondwettelijke toetsing, zoals in de provincie Antwerpen (ingevoerd op 29 juli 2020). Deze voorstanders bepleiten dat deze maatregelen noodzakelijk waren om een tweede golf tegen te gaan.

De tegenstanders van deze kordate aanpak stellen dat er nog tijd was om af te wachten zodat minder drastische maatregelen hun werk zouden kunnen doen. Ik schaar me bij de tegenstanders. Mijn stelling is dat de genomen maatregelen om het gevaar van een tweede golf de kop in te drukken ongepast waren, omdat ze niet proportioneel waren. Ik ga me beperken tot de algemene mondmaskerplicht en de avondklok die eind juli in de provincie Antwerpen werden ingevoerd. Zeker met de kennis van nu kan je volgens mij de genomen maatregelen achteraf niet meer goedpraten. Maar ook met de kennis van toen, moest het al duidelijk zijn dat de genomen maatregelen buitensporig waren.

HET GEBRUIK VAN DATA Ik ga in deze tekst de ruwe corona-cijfers van Sciensano gebruiken wat betreft het aantal ziekenhuisopnames. Sciensano publiceert ook nog andere gegevens, zoals het aantal besmettingen, het aantal mensen op intensieve zorgen (ICU) en het aantal doden. Deze zijn eenvoudig te downloaden van hun website. Om de impact van weekpatronen te vermijden (bijvoorbeeld minder testen of onderrapportering tijdens het weekend) gebruik ik enkel het zevendaags lopende gemiddelde. Ik vind het belangrijk om het gebruik van de data te kaderen met wat ik hierover weet.

OVER HET AANTAL NIEUWE BESMETTINGEN Het aantal nieuwe besmettingen is volgens mij niet de beste graadmeter van de epidemie. Ten eerste is het aantal besmettingen die geregistreerd worden erg afhankelijk van de teststrategie. In maart-april waren er onvoldoende tests aanwezig en werden dus veel minder mensen getest, waardoor er ook minder besmettingen konden worden gedetecteerd. Dat is nu volledig anders. De testcapaciteit is grondig opgedreven en er worden nu meer mensen getest. Dat betekent ook mensen die positief testen die weinig symptomen vertonen en die in maart en april nooit getest zouden geweest zijn. Het huidig aantal besmettingen correct vergelijken met de periode maart-april is dus niet zo gemakkelijk.

Ten tweede is het aantal niet enkel belangrijk maar ook het profiel van de mensen die besmet zijn. Terwijl er in maart-april de rusthuizen overspoeld werden door een ware besmettingsgolf is dat nu nauwelijks nog het geval. De leeftijd van de besmette mensen ligt nu gemiddeld veel lager. Maar de impact van een besmetting op iemand uit een rusthuis is veel erger dan van een jongeling. Bovendien kan men nu aannemen dat mensen die risicopatiënt zijn, dit veel beter weten van zichzelf en dus ook beter uitkijken met wie en hoe ze contact hebben. Stel de extreme situatie dat geen enkele nieuwe corona-besmetting nog leidt tot een sterfgeval of zware complicaties: welk probleem zou er dan zijn met een drastische stijging van het aantal besmettingen? Geen, me dunkt.

Het zou dus duidelijk moeten zijn dat het aantal besmettingen op zich niet zoveel zegt, als het vooral mensen zijn die weinig last ondervinden van een besmetting.

Anderzijds blijft het aantal nieuwe besmettingen een belangrijk gegeven, omdat het de eerste parameter is die iets zegt over de evolutie van de epidemie. Alle andere parameters komen met vertraging.

OVER HET AANTAL NIEUWE ZIEKENHUISOPNAMESEN ICU De nieuwe ziekenhuisopnames en de nieuwe opnames op intensieve zorgen (ICU) hebben veel minder last van de bovenstaande problemen. Ze zijn niet afhankelijk van de teststrategie en besmette mensen die zich niet ziek voelen zullen niet opgenomen worden, laat staan op intensieve zorgen. Wat er wel kan gebeuren is dat een ziekenhuisopname wat sneller zal gebeuren als de ziekenhuizen nog ver onder hun capaciteit zitten, zoals nu het geval is. Het is dus ook geen perfecte indicatie van de omvang van de epidemie, zeker niet als je wil vergelijken met maart-april, toen de ziekenhuizen wel gevaarlijk dicht bij hun maximale capaciteit kwamen.

OVER HET AANTAL STERFGEVALLEN Dit is ongetwijfeld de beste indicator, omdat die goed te meten is, ook als men de oversterfte meerekent. Toch is ook deze indicator niet geheel perfect, omdat andere factoren dan een corona-besmetting een sterfte kunnen veroorzaken. Zo was er begin augustus een lange en intense hittegolf, die historisch gezien een oversterfte veroorzaakt, zeker bij mensen die een zwakke gezondheid hebben. Dat zijn toevallig ook mensen die sneller sterven indien ze met corona besmet worden. Is het dan de hittegolf of corona die deze mensen geveld hebben? Moeilijk te zeggen. Daarvoor zou je moeten vergelijken met gelijkaardige hittegolven uit het verleden, maar die vergelijking blijft een inschatting. Bovendien kunnen er ook ernstige langetermijneffecten zijn van mensen die besmet zijn, maar niet sterven.

Om al deze redenen denk ik dat nieuwe ziekenhuisopnames de beste indicator zijn om de evolutie van de ernst van de epidemie zo snel en zo correct mogelijk in te schatten (wat niet wegneemt dat de andere parameters een vollediger beeld kunnen geven).

ERNST VAN EEN PANDEMIE We zijn in maart allen geconfronteerd met het begrip “exponentiële” groei. Het gevaarlijke aan een epidemie is inderdaad dat ze exponentieel groeit. In maart-april steeg het aantal ziekenhuisopnames met 10-15% per dag, wat een verdubbeling inhoudt elke week, op het moment dat het aantal ziekenhuisopnames al hoog waren (boven de 200 per dag). Het kan dus razendsnel gaan en het feit dat de ICU-capaciteit op het toppunt van de epidemie "slechts" iets over de helft was bezet is géén goed teken. Als de drastische maatregelen een week later waren gekomen, dan hadden we die capaciteit overschreden, met alle gevolgen vandien. Het kan in een epidemie, met haar exponentiële groei, dus razendsnel gaan en drastische maatregelen zijn dan op hun plaats. Maar een exponentiële groei is niet noodzakelijk razendsnel. Als het startniveau laag is dan mag de groei nog exponentieel zijn, zolang die groei relatief laag is, is er wél tijd om rustig maatregelen te overwegen, waarbij eerst minder drastische maatregelen, zoals sensibilisering, de kans moeten krijgen om hun effect te tonen.

AANTAL ZIEKENHUISOPNAMES EN DE GROEI VAN DEZE OPNAMES De bijstaande figuur geeft het zevendaags gemiddelde aantal nieuwe ziekenhuisopnames per dag (zwarte lijn – linkse as), evenals de procentuele daggroei van dit gemiddelde (blauwe balkjes – rechtse as). Er wordt ook de zevendaagse gemiddelde daggroei weergegeven (rode lijn – rechtse as). Hieruit blijkt dat in maart het aantal ziekenhuisopnames hoog was (meer dan 200 per dag), terwijl ook de daggroei hoog was (10 tot 15 procent per dag). Hier was duidelijk reden voor paniek en drastische maatregelen. Eind juli was het plaatje helemaal anders: het aantal ziekenhuis opnames was laag (maximaal 25 per dag) en de groei situeerde zich tussen 5 en 10 procent. Dat is ook de situatie die we nu ongeveer kennen.

De cruciale vraag is dan of in de situatie van eind juli voldoende tijd was om eerst minder drastische maatregelen te nemen, gegeven de exponentiële groei van een epidemie. Daarvoor heb ik een paar eenvoudige simulaties uitgevoerd. De volgende figuur geeft het resultaat van de evolutie van nieuwe ziekenhuisopnames volgens verschillende startniveaus en een verschillende gemiddelde daggroei. De groene, volle lijn geeft het aantal nieuwe ziekenhuisopnames per dag indien men start met 25 opnames per dag en een groei van 5% per dag. Men groeit dan op 10 dagen van 25 opnames naar 41. De groene stippellijn vertrekt ook van 25 opnames per dag, maar met een dag groeivan 10%. Op tien dagen zit men dan aan 65 opnames per dag.

Deze simulaties geven een goed beeld in welke mate men zich zorgen moet maken indien de nieuwe ziekenhuisopnames stijgen. Eind juli zat men effectief op 25 nieuwe ziekenhuisopnames per dag. In een pessimistisch scenario zouden we tien dagen later aan 65 opnames zitten. In werkelijkheid was er tien dagen later een niveau van 35 opnames te tellen. Voor velen het bewijs dat de drastische maatregelen nodig waren. Voor anderen het bewijs dat ze niet nodig waren, ook omdat de evolutie al dalende was voordat de maatregelen hun effect hadden kunnen bewijzen. Met andere woorden, er was nog tijd om af te wachten.

Waar moet de grens liggen om tijd te geven om te sensibiliseren? Het lijkt niet zo eenvoudig om dat precies af te bakenen. Zou het anders geweest zijn indien we op 50 nieuwe ziekenhuisopnames zouden zitten met een daggroei van 10 procent? Dan zouden we na tien dagen op een niveau zitten van 130.

Hiervoor is het interessant om ook naar de cumulatieve ziekenhuisopnames te kijken en te vergelijken met het maximaal aantal cumulatieve ziekenhuisopnames van 5760 dat we gekend hebben begin april. Bijgevoegde figuur geeft deze cumulatieve cijfers volgens de voorgaande scenario’s. Daaruit blijkt dat je met een startpositie van 50 en een groei van 10% per dag na tien dagen niet hoger zit dan een totaal van 1000 ziekenhuisopnames (zonder rekening te houden met de mensen die het ziekenhuis verlaten). Dat zijn geen goede cijfersmaar wel nog ver verwijderd van de medische capaciteit.

Op basis van het voorgaande kan je volgens mij concluderen dat zolang het aantal nieuwe ziekenhuisopnames onder de 50 blijven en de gemiddelde dag groei onder de 10 procent blijft, er voldoende tijd is om minder drastische maatregelen te nemen. Op die manier kan je de tijd geven om te wijzen op de individuele verantwoordelijkheid, zodat mensen zelf voorzichtiger kunnen worden. Lukt dat niet, dan kan alsnog door de overheid ingegrepen worden met meer drastische maatregelen. Dat is waarschijnlijk een meer efficiënte manier om met deze epidemie om te gaan.

Andreas Tirez