Aansluitingsproces van de Centraal-Europese landen bij de Europese Unie

Ruim dertig jaar na de regimewissels in de vroegere totalitaire Centraal-Europese landen (in de loop van 1989) en ruim zestien jaar nadat de eerste landen onder hen lid werden van de Europese Unie (1 mei 2004), wordt de kritiek geuit dat die toetredingen opgedrongen werden. En bovendien dat naast het 'verplichten' om het Westerse politieke systeem over te nemen de EU de oorzaak is van ontvolkingen in die landen*. Is deze kritiek terecht? Mijns inziens niet en wel hierom.

OORZAKEN VAN DE MIGRATIE Reeds decennia voor het einde van de totalitaire regimes in Centraal-Europa trokken mensen weg uit die landen. We noemden ze toen vluchtelingen. Het “ijzeren gordijn” en de “Berlijnse muur” moesten die stromen tegengehouden. Niettemin waren er steeds honderden die hun leven waagden en soms stierven om die regimes te ontvluchten. Uiteindelijk zijn die dictaturen gevallen onder de druk van hun bevolkingen. Al die landen waren economisch en sociaal zeer verzwakt met verouderde infrastructuur en inefficiënte productie. Er zijn altijd en overal mensen geweest die naar andere plaatsen trokken voor een betere toekomst. We kennen dit eveneens binnen onze oudste lidstaten. Zo bijvoorbeeld in Frankrijk waar dorpen, kleine steden en landelijke gebieden ontvolken en verpauperd achter blijven, binnen hetzelfde land. De lokale autoriteiten en de landen trachten daar iets aan te doen, veelal met Europese steun, maar de trend zonder meer omkeren is haast onmogelijk.

* Interview met Ivan Karstev, Bulgaars politicoloog, over populisme in Centraal-Europa, gepubliceerd in MO* Magazine 06-06-2020.

TOETREDINGSPROCES TOT DE EUROPESE UNIE Na de val van de totalitaire regimes in1989 heeft “het Westen” onmiddellijk hulp geboden zodat die landen niet in miserie en chaos zouden vallen. Het was tevens de bedoeling om hiermee ondermeer een massale exodus te voorkomen, iets wat noch in het belang was, noch gewenst werd door alle betrokken landen. De toenmalige Europese Gemeenschap nam het voortouw en zette aanzienlijke eigen programma’s op en coördineer de het geheel van de Westerse hulp: eenzijdige commerciële toegiften, technische bijstand om naar werkbare regimewissels te kunnen overgaan, en materiële hulp. Bestaande handels- en economische samenwerkingsovereenkomsten werden aangepast,of nieuwe gesloten. En op uitdrukkelijk verzoek van de betrokken landen werden verdergaande akkoorden onderhandeld die nog meer vormen van samenwerking en integratie inhielden: associatie-akkoorden, “Europa-akkoorden” genoemd.

Probleem hierbij was de mogelijkheid van die landen om, gezien hun toestand, aan de verbintenissen van die akkoorden te kunnen voldoen. Daarom werden overgangsperiodes voorzien, en in het geval van Roemenië en Bulgarije waar zowel de institutionele als de economische en sociale omstandigheden nog minder voldeden, konden die stappen pas later gezet worden.Deze akkoorden waren nog niet van kracht toen Hongarije, dat voor parlementsverkiezingen stond, gevolgd door Polen, aankondigden dat ze om toetreding tot de Europese Gemeenschap zouden verzoeken. Gezien de politieke, economische en sociale toestand was dat toen prematuur. Toen een paar jaar later die formele aanvragen ingediend werden, duurde het nog enkele jaren eer de behandeling ervan effectief opgestart werd.

Inmiddels werd de samenwerking op allerlei gebieden geïntensifieerd zodat die landen zich rekenschap konden geven van wat het lidmaatschap van de EG/EU inhield. Een effectieve en gedetailleerde voorbereiding tot toetreding was al lopende toen de formele toetredingsonderhandelingen aangevat werden. Eerst met een meer gevorderde kopgroep waaronder Polen en Hongarije, later met o.m. Roemenië en Bulgarije. Om als“kandidaat-land” erkend te worden moest aan essentiële politieke, economische en bestuurlijke voorwaarden voldaan zijn (de “Kopenhagen criteria”). De eerste fase van de formele onderhandelingen bestond in het in detail uitleggen van het geheel van Verdragen, wetten en regels die het functioneren van de EU sturen. Elk van de kandidaat-landen moest dan de positie in hun land en hun mogelijkheden om die toe te passen uitleggen. Voor eventuele problemen werd dan gezamenlijk naar oplossingen gezocht.

Gans dit proces werd continu opgevolgd door de politieke instanties van alle partijen, die elk verantwoordelijk waren voor ruggespraak met hun administratieve, technische, en andere maatschappelijke organisaties en verantwoordelijken. De rapporten die de Europese Commissie jaarlijks opstelde voor de Europese Raad en het Parlement omtrent de vorderingen in de toetredings voorbereidingen waren publiek, en gretig bestudeerd door alle geïnteresseerden. En uiteindelijk moesten alle partijen volgens hun eigen procedures het eindresultaat goedkeuren. Eens lid, geniet het land ten volle van alle rechten en financiële steunmechanismen. Elk land kon, zo het wilde, het houden bij een minder vergaand akkoord.

Per 1 mei 2004 werden de drie Baltischestaten Estland, Letland, Litouwen, alsmede de Centraal-Europese landen Polen, Hongarije,Tsjechië, Slovakije en Slovenië evenals Cyprus en Malta EU-lid. Roemenië en Bulgarije volgden in 2007 en Kroatië in 2013. Nog meer landen wensen toe te treden.

HET VOORDEEL VAN HET EU-LIDMAATSCHAP Dat de aansluitingen bij “Europa” en latere toetredingen gunstig waren voor deze landen blijkt uit de bovenstaande grafiek op basis van Wereldbankgegevens (1992-2019). Na hun val beginde jaren 1990 kwamen deze landen er weer bovenop, met vanaf ongeveer 2002 een sterke groei, die als gevolg van de wereldwijde financiële crisis van 2008 en latere economische crisis, stil viel om enkele jaren later weer aan te trekken. Ook het verschil in economische prestaties tussen de landen komt tot uiting. Deze verschillen zijn te wijten aan de verschillende beginsituatie, cultuur, omstandigheden en inzet. Alle hebben aanzienlijke commerciële, economische, financiële en morele steun van de EU ontvangen. Het voordeel van het EU-lidmaatschap is duidelijk.

Joris Declerck voormalig medewerker van de Europese Commissie