Johan Van Overtveldt: ‘De Europese Unie: van triomf tot calvarie’

Als voorzitter van de begrotingscommissie van het Europees Parlement was en is N-VA-politicus Johan Van Overtveldt nauw betrokken bij enkele zeer belangrijke dossiers zoals de meerjarenbegroting van de EU, het Recovery and Resilience Facility of kortweg ‘Coronafonds’, en de Brexit waarmee Europa middelen vrij maakt om de getroffen sectoren en regio’s te ondersteunen. “Na vier jaar ministerschap kende ik de complexiteit van het onderhandelen op Belgisch niveau, en dat was vaak moeilijk, maar dat is toch klein bier vergeleken met de negotiaties op Europees niveau. Je zit daar altijd in die trialoog, tussen drie partijen, de EU-Commissie, De Raad en het Europees Parlement. Geen wonder dat het allemaal zo lang duurt en dat het eindresultaat vaak geen schoonheidsprijs haalt”, aldus Europarlementslid Johan Van Overtveldt tijdens een online lezing georganiseerd door Regionale kern Brussel van Ekonomika Alumni op 2 maart 2021, in de reeks ‘Quo Vadis Europa?’

MEERJARENBEGROTING GOEDGEKEURD

Na lange en moeizame onderhandelingen werd in juli 2020 de meerjarenbegroting van de EU goedgekeurd voor de periode 2021-2027. Het totale meerjarenbudget bedraagt 1.074 miljard euro, voor die 7 jaren samen. “Per jaar gaat het om circa 150 miljard, hetgeen eigenlijk peanuts is. Het klopt dus niet dat de Europese Unie een geldverslindende machine zou zijn. Dat budget wordt aan drie grote posten besteed: het landbouwbeleid, het economisch en sociaal beleid met daarbij de regionale cohesiefondsen, en ten derde het zogenaamde nieuwe beleid. In het verleden ging de grootste hap steeds naar het landbouwbeleid. Vanaf dit jaar gaat er steeds minder daar naartoe, maar meer naar het nieuwe beleid, o.a. voor innovatie en voor de groene transitie. Op het einde van deze budgetperiode zal voor elk van de drie posten ongeveer een goede 30% besteed worden. De administratieve kost van de EU bedraagt zo’n 5% van het budget.”

“Ik moet zeggen dat we met het Europees Parlement gewogen hebben op het eindresultaat. En daar ben ik best fier op. Ik en ook nog andere parlementsleden hadden nog verder willen gaan, richting nieuw beleid. Net omdat we een meer innovatieve economie nodig hebben om de economische groei te kunnen opkrikken, hetgeen broodnodig is. Maar in de EU spelen vele conservatieve krachten en lobby’s die de uitgaven voor landbouwen voor regionale steunfondsen in stand willen houden. Die vinden mekaar dan wel. Maar dankzij het sterke Duitse EU-voorzitterschap in het tweede halfjaar van 2020 kon aan heel wat druk worden weerstaan.” Het meerjarenbudget wordt door eigen middelen gefinancierd. Drie bronnen zijn belangrijk: de douanerechten, de BTW, en de ‘residuele BNI-bijdragen’. BNI staat voor Bruto Nationaal Inkomen, een andere manier om BBP te zeggen. Deze bron is het sluitstuk van de begroting waardoor deze steeds automatisch in evenwicht komt.

BREXIT

Aansluitend maakte Johan Van Overtveldt een sprongetje naar de Brexit, en meer bepaald het Brexit Adjustment Fund. “In dat Brexit-fonds zit zo’n 5 miljard euro, veel te weinig om die schok op te vangen. Er is al een verdeelsleutel overeengekomen. België zou er 305,5 miljoen euro uit krijgen, dat is het vijfde hoogste bedrag. Maar ons land is dan ook relatief meer getroffen dan vele andere lidstaten, bv. uit Centraal- en Oost-Europa. Het meeste geld uit dit Brexit-fonds gaat uiteraard naar Ierland, voor 991,2 miljoen euro, gevolgd door Nederland (713,7 miljoen), Duitsland (429,1 miljoen) en Frankrijk (396,5 miljoen). En dan volgt dus België. Nu, ik durf er mijn hand niet voor in het vuur steken dat die verdeling zo zal blijven. Frankrijk is bv. niet tevreden en vindt dat het te weinig heeft gekregen, en Nederland teveel. Ook Spanje en Portugal eisen meer, omdat de Brexit hun toeristische sector zou treffen. Ik denk dat het laatste woord over deze verdeling nog niet gezegd is.”

HERSTELFONDS

Het meest vernieuwende is het RRF of Recovery and Resilience Facility ten bedrage van 672,5 miljard euro, wat het belangrijkste deel is van het Next Generation EU van 750 miljard euro waar EU-Commissievoorzitster Ursula von der Leyen zo graag mee uitpakt. Johan Van Overtveldt: “Dat wordt gefinancierd op de markt. Het gaat om een eenmalige schuldfinanciering dat tegen 2058 moet worden terugbetaald. Maar omdat dit een uitbreiding is van de bevoegdheid moet dit door alle 27 parlementen worden geratificeerd. Zeven lidstaten hebben dat tot nu toe gedaan, België nog niet, maar de bespreking is gestart. De Europese Commissie wil dat er vaart wordt achter gezet. Maar ik denk dat de laatste lidstaat dit pas in mei of in juni zal hebben gedaan. Het is de bedoeling dat het zo spoedig mogelijk wordt ingezet, teneinde de grote nood door de coronapandemie te lenigen. De lidstaten moeten tegen april al hun plannen voor de toepassing van dit budget bij de Commissie indienen. Voor België gaat het om 5,9 miljard euro.”

Dat geld moet dus worden opgehaald op de markt en dus op lange termijn terugbetaald. Met welke middelen zal die terugbetaling dan gebeuren? Johan Van Overtveldt: “Er zijn een viertal nieuwe inkomstenbronnen voorzien: een plastic-bijdrage (op wegwerpplastic), een digitale heffing op Big Tech, een CO2-grenstaks (Carbon Border Adjustment Mechanism) en de uitbreiding van het emissiehandelssysteem in CO2-emissies, het zogenaamde ETS-systeem. Dat is allemaal niet zo evident als het misschien lijkt. Neem de digitale heffing. Big Tech heeft een quasi monopolie, zodat elke taks finaal zal kunnen worden doorgerekend naar de gebruiker, u dus. En de CO2-grenstaks stelt heel wat vragen rond de compatibiliteit met de regels van de internationale handel. Hoe gaan onze handelspartners daarop reageren? En met ETS zouden de kosten van de Europese industrie kunnen verhogen.

Van Overtveldt vindt dat België er met 5,9 miljard euro nogal bekaaid vanaf komt. “Spanje en Italië zouden elk zo’n 70 miljard krijgen. Eigenlijk is dit een reversed engineering. Men is vertrokken van wat die landen aan geld nodig hebben, en dan is men parameters gaan zoeken die die beoogde verdeling zou opleveren, zoals de werkloosheidsgraad. Veruit het meeste geld dus naar die noodlijdende Zuid-Europese landen. De grootste lidstaat, Duitsland, zal 25 miljard krijgen, België dus 5,9 miljard. En daartoe moeten die nationale plannen worden opgesteld tegen april. Maar Europa heeft daarvoor ook richtsnoeren mee gegeven: 20% van de projecten moeten over digitalisering gaan, en liefst 37% moeten de groene transitie helpen realiseren. In België zal het vooral gaan om allerlei infrastructuurprojecten.”

MIDDELPUNTVLIEDENDE KRACHTEN

Maar er is nog een ander addertje onder het gras. De genoemde nationale plannen worden niet alleen door de Europese Commissie beoordeeld, maar ook lidstaten kunnen de plannen van andere lidstaten beoordelen. “Dat is wat men de noodremprocedure noemt. O.a. Nederland drong daar hard op aan. Onze noorderburen wilden een controlemechanisme om te zien of bv. Italië dat Europees geld wel zal besteden zoals het door Europa bedoeld is. En alhoewel het oorspronkelijke idee van een mogelijk ‘veto’ verlaten werd, kan de opstart van zo’n noodremprocedure toch wel tot grote spanningen leiden. En tot politieke spelletjes. Het is mij opgevallen hoe groot het wantrouwen in Europa wel is. Tussen noord en zuid, tussen oost en west. Soms lopen die tegenstellingen ook nog door elkaar. De evoluties in landen zoals Hongarije en Polen zijn echt wel zorgwekkend voor het Europese project.”

En dat bracht Johan Van Overtveldt naadloos tot de middelpuntvliedende krachten in de EU en het gigantische wederzijdse wantrouwen. “Oude rotten in het Europese Parlement vinden dat het verslechtert. Dat komt vooral omdat de traditionele motor van de Europese Unie, sinds de start ervan in 1957, met name de Duits-Franse as, sputtert. Daar zijn verschillende mogelijke verklaringen voor. Economisch en industrieel spelen Duitsland en Frankrijk nu in een andere liga: het zijn niet meer twee sterke landen samen, er is nog één sterk land. Frankrijk speelt nu in een lagere liga. Maar ook Duitsland zelf stelt zich steeds meer terughoudend op. Waarom? Ik heb geen sluitende verklaring, ik kan alleen maar vaststellen en gissen waarom.”

Hij vraagt zich af welke politieke gevolgen het vertrek van de Britten uit de EU zal hebben. Welke politieke krachten zullen het nu halen, nu een liberaal, eurosceptisch land zoals het VK er niet meer bij is? “Wat gaan Nederland en de Scandinavische landen nu doen, nu ze zich niet meer achter de Britten kunnen verschuilen? Ik merk toch een zekere terugkeer van het euroscepticisme bij onze noorderburen.”

VERDIENSTEN

Johan Van Overtveldt ziet het allemaal met lede ogen aan. “We spelen met vuur als we het Europese project niet naar waarde schatten. We mogen niet vergeten dat dankzij de Europese eenmaking we op dit continent al 75 jaar vrede hebben, en dat dankzij de eengemaakte markt wij een ongeziene welvaartscreatie hebben kunnen ontwikkelen. Onze hoge welvaart in Europa hebben we te danken aan ‘Europa’. Laat ons dat nooit vergeten wanneer we weer eens met mekaar in de clinch gaan over een of ander budget.”

Fa Quix

JOHAN VAN OVERTVELDT

Johan Van Overtveldt (°1955) woont in Kapellen en is een econoom en politicus bij N-VA. Hij is doctor in de Toegepaste Economische Wetenschappen aan de UFSIA (Antwerpen) en behaalde een MBA aan de KU Leuven.

Tot eind 2013 was hij journalist en hoofdredacteur van de magazines Trends en Knack. Zijn journalistieke loopbaan heeft hij enkele jaren onderbroken om van 2007 tot 2010 directeur te worden van VKW (nu ondernemersorganisatie Etion). In het begin van zijn professionele loopbaan heeft hij enkele opdrachten uitgeoefend in de privésector, achtereenvolgens bij de bank BBL, Shoeconfex en British Tyre & Rubber (tussen 1982 en 1992).

In 2014 werd hij op de N-VA-lijst verkozen voor het Europees parlement, maar daar is hij maar even gebleven vermits hij in datzelfde jaar benoemd werd tot minister van Financiën en Fiscale Fraudebestrijding in de regering-Michel I; een functie die hij tot eind 2018 vervulde. In die hoedanigheid was hij ook de hoofdrolspeler in het taxshift-dossier. In 2019 werd hij opnieuw verkozen voor het Europees parlement, waar hij nu voorzitter is van de prestigieuze Begrotingscommissie.

Johan Van Overveldt is een begenadigd schrijver van boeken met sprekende titels zoals 'Maandag geen economie meer'; 'Het einde van de euro'; 'Bernanke’s test'; 'De ontwakende reus: waarom Amerika de 21ste eeuw zal domineren'; 'Sisyphus achterna: hoe het failliet van Lehman onze wereld blijft veranderen'; 'Red de vrije markt: de terugkeer van Milton Friedman'; 'Zijn we het kwijt? Een toekomst voor Vlaanderen en Europa'.

Hij doceert deeltijds macro-economie en economische geschiedenis aan de Universiteit Hasselt.