Mark Eyskens: "We leven in kantelende tijden, een versnelling van de geschiedenis"
Het is naar aanleiding van zijn negentigste verjaardag (29 april jl.) dat Ekonomika Alumni professor emeritus Mark Eyskens is gaan opzoeken voor een gesprek over zijn lange loopbaan, die ten andere nog steeds doorloopt. Mark Eyskens is nog altijd snel van geest, rad van tong en in goede gezondheid. Hij stond ons te woord bij hem thuis in Heverlee. Dat hij het nog steeds druk heeft zal onmiddellijk blijken.
Mark Eyskens: “Ik heb nog steeds een goed gevuld leven. Zo heb ik de jongste 14 dagen een vijftal toespraken gegeven voor allerlei verenigingen (noot: elders in deze ECONnect kan u een synthese lezen van zijn toespraak voor Ekonomika Senioren op 21 april jl.). Ik ben ook lid van een aantal organisaties en denktanks en heb een intens emailverkeer, onder andere met oud-studenten. Ik lees en schrijf veel. Vorig jaar heb ik nog een boek geschreven. Maar mijn grootste aandacht gaat momenteel naar de Koninklijke Academie, waarvan ik lid ben en ook voorzitter van talrijke commissies. De Academie voor Wetenschappen heeft een zeer grote activiteit. Ik krijg ook nog vele uitnodigingen allerhande. Gisterenavond (noot: 21 mei) was ik met mijn echtgenote uitgenodigd voor een prachtig concert in Antwerpen ter afsluiting van het muziekfestival, in de schitterende Handelsbeurs. De dag ervoor was ik de hele dag in Enghien/Edingen waar zich de zetel bevindt van de Arenbergstichting waarvan ik voorzitter ben; de Arenbergfamilie die in het Leuvense welbekend is. Dus ja, ik ben elke dag bezig van ’s morgens tot ’s avonds.”
En u moet zich bijgevolg nog steeds vaak verplaatsen?
“Ja, en ik rij nog steeds zelf met de auto. Toen mijn laatste ministerpost een dertigtal jaar geleden gestopt is, was het ook gedaan met het hebben van een chauffeur. Dat mis ik wel, het is misschien wel mijn ‘grootste verlies’, want dat is een geweldig comfort, niet waar (lacht)? Zeker de verre verplaatsingen met terugkeer ’s avonds laat vind ik lastig. En parking vinden! Zoals gisteren in Antwerpen, aan de Sint-Katelijnevest. Ik moest daar een ondergrondse parking vinden en inrijden, niet evident. De steden lijken wel versterkte burchten, bijna ontoegankelijk voor wie van buiten de stad komt.”
Corona
Zijn er zaken die u niet meer doet?
“Tot voor de coronacrisis, was ik cultureel reisleider van het Davidsfonds. In die hoedanigheid maakte ik samen met mijn vrouw elk jaar tenminste twee grote reizen, eenmaal in het voorjaar, en eenmaal in het najaar, waaronder een cruise op de wereldzeeën, of soms ook een riviercruise. Ik heb daar zeer goede herinneringen aan, met telkens zeer sympathiek gezelschap. Ik heb daardoor ook een groot deel van de wereld gezien. Ik hield er dan altijd enkele lezingen. Ik heb dat zeer graag gedaan, maar na corona ben ik daarmee gestopt.”
Over corona gesproken: hoe heeft u die periode beleefd. En wat vindt u van het gevoerde coronabeleid?
“Voor mij viel dat mee. Ik was plots veel thuis. Het was in de lente van 2020 mooi weer en ik heb gelukkig een grote tuin. Daar konden we stoelen zetten in een grote cirkel op telkens drie meter afstand van elkaar, en op die manier onze kinderen, kleinkinderen of enkele vrienden ontvangen. Altijd op een veilige afstand in openlucht. Maar ik kan mij indenken dat het voor vele mensen een beproeving is geweest, bijvoorbeeld op een appartement zonder tuin en met de kinderen samen in kleine ruimtes. Ik heb ook leren online vergaderen, met Teams en Zoom, en ik heb een boek geschreven over corona, ‘Een wereldbeving die corona heet, en een tweede boek ‘De vraagtekenzaaier’ herwerkt in het Engels, en daar ben ik maanden mee bezig geweest.
Of het beleid goed gereageerd heeft? Ik denk het wel. Want wat was het alternatief? Wat ik vooral positief heb gevonden is de vaccinatiecampagne. Die was zo goed georganiseerd, met als resultaat één van de hoogste vaccinatiegraden in de wereld, dat wordt te weinig in de verf gezet. De dienstverlening in de vaccinatiecentra was prima, de verpleegsters waren charmant, geen lange wachtrijen, wij gingen in Haasrode, een rode loper, palmbomen (lacht), en bovendien gratis voor de patiënten. Mensen zijn altijd kwaad op alles en iedereen, vooral op de overheid, maar die vaccinatiecampagne is toch een mooi succes op het palmares van onze overheden. De kiezers vergeten dat zij de politici kiezen. Ze roepen: ze zijn allemaal slecht en corrupt! Maar het is wel de bevolking die hen verkozen heeft. Die inconsequentie! (lacht). Toch zijn er in de politiek een aantal mistoestanden die moeten worden rechtgezet als onze democratie haar geloofwaardigheid wil behouden.”
Mist u de grote reizen niet?
“Op Australië en Nieuw-Zeeland na heb ik zowat de hele wereld gezien. En nu kan je via het internet virtueel op reis gaan. De opera van Sidney kan je online bezoeken! Dat geeft mij ook plezier. Weet u, ik heb ooit met de Concorde meevlogen: van Parijs naar Washington op drie uur. Bijzonder spectaculair en efficiënt, maar wel onaangenaam. Waarom? Dat was een smal vliegtuig, in de vorm van een sigaar, met kleine ramen, zoals patrijspoorten. De Concorde verbruikte natuurlijk veel energie en maakte veel lawaai, om nog maar te zwijgen van de accidenten. Maar het is toch jammer dat de moderne technologie geen opvolger voor de Concorde heeft gevonden. Merkwaardig.”
De universiteit
En de universiteit, hoe kijkt u daar op terug?
“Ik ben begonnen als assistent in het academiejaar 1959-1960, na mijn terugkeer uit Amerika. Ik werkte eerst nog mijn doctoraat af, daarna werd ik docent en kreeg van meet af aan interessante vakken zoals Algemene Economie in de eerste kandidatuur, nu eerste bachelor. Ik gaf een cursus Micro-economie, en ook een tijdje een cursus Publieke Financiën. En dan nog seminaries en thesisbegeleidingen. Ik heb altijd graag les gegeven, ofschoon Algemene Economie op zaterdagochtend viel, van 8 tot 11 uur, drie uur aan een stuk. Dat was allicht een beproeving voor de prof én de studenten (knipoogt). Maar ze waren er toch, zo’n 300 jonge mensen in de aula op zaterdagochtend. Mocht dat vandaag gebeuren, zou men dat als een overtreding van de mensenrechten beschouwen! (schaterlacht). Maar toen was dat dagelijkse kost. Ik heb het vak Algemene Economie ook een tijdje gegeven aan de filosofen en de ingenieurs. Ik schat dat ik in de 30 jaar dat ik les heb gegeven zo’n 1.000 studenten per academiejaar heb zien passeren. Dat zijn er in totaal ongeveer 30.000. Met sommigen heb ik nog een goed contact. Ik heb ook lang kunnen rekenen op mijn assistent om les te geven in mijn plaats toen ik minister was. Zeker toen ik minister van Buitenlandse Zaken werd, want dan leef je in vliegtuigen, dan is lesgeven quasi onmogelijk.
U zegt het: u heeft uw professoraat een tijdje gecombineerd met de politiek. Hoe kwam dat?
“Wel, mijn vader was een aantal keer minister, zelfs toen de Tweede Wereldoorlog nog bezig was – België was wel al bevrijd maar de oorlog was nog niet gedaan. Politiek was bij ons thuis altijd aanwezig. Op een middag in 1976 kreeg ik telefoon van Leo Tindemans. Of ik geen staatssecretaris voor Streekeconomie wilde worden. Hij zei er meteen bij dat ik nú moest beslissen, maar ook dat hij verwachtte dat deze regering het maar een zestal maanden zou uithouden en dat het dus zeker combineerbaar zou moeten zijn met mijn professoraat. Het waren immers politiek onstabiele tijden. Streekeconomie was een voorloper van het later geregionaliseerde economische beleid, want in 1976 was er nog geen Vlaamse regering. Ik had een Waalse collega voor Streekeconomie met wie ik mij goed verstond, de liberaal Jean Gol, die overigens geen woord Nederlands kende en hij was niet de enige in de regering. Wat aanvankelijk een beperkt politiek mandaat van zes maanden had moeten zijn is uiteindelijk een ministerloopbaan van 16 opeenvolgende jaren geworden, van 1976 tot 1992. Ik heb in 13 regeringen gezeten – twee van Leo Tindemans, tien van Wilfried Martens en één van mezelf – en intern werkten die regeringsploegen eigenlijk goed.”
“Op een middag in 1976 kreeg ik telefoon van Leo Tindemans. Of ik geen staatssecretaris wilde worden.”
De politiek toen en nu
13 regeringen op 16 jaar, dat lijkt inderdaad niet bepaald een stabiele politieke periode?
“Toch was de sfeer in de regering meestal goed. Er heerste geen vijandschap, maar wederzijds vertrouwen, mag ik zeggen. Het was vooral van buiten de regering dat er veel reactie en druk kwam, bijvoorbeeld van de parlementaire fracties. Die dwongen een regering soms op de knieën. Ik heb dat meegemaakt met het staaldossier. Ik probeerde dat geregeld te krijgen en binnen de regering lukte dat ook. Maar in het parlement luidde het: ‘Geen cent meer voor het Waalse staal!’ En dan ging het niet meer. Hoe dan ook heb ik altijd graag aan politiek gedaan.”
Zou u vandaag nog politiek actief willen zijn. Ik bedoel: in de huidige context?
“Het grote verschil is dat politici vandaag geketend worden door de moderne media. In mijn tijd als minister bestonden er geen computers, gsm’s of sociale media. Wij leefden in BC ‘Before Computer’, en nu is het AC ‘After Computer’, en van Christus is geen spoor meer. Als je in de Wetstraat 16 tijdens de ministerraad aan de ovale tafel telefoon kreeg, kwam een bode je dat al fluisterend melden. Je moest opstaan, de ministerraad verlaten, en naar een telefooncabine in de gang lopen. Iedereen zag dat, en vermoedde dat de persoon die werd weggeroepen allicht ’instructies’ van zijn partijvoorzitter kreeg voor een van de dossiers die op tafel lagen. Nu zitten ze in vergadering onder de tafel met hun gsm journalisten te informeren. ‘Als ik dat aanvaard, gaat u dan een gunstig of een ongunstig artikel schrijven?’ Zo gaat dat tegenwoordig. Alles lekt in alle richtingen. Hoe kan je dan binnen de regeringsploeg vertrouwen krijgen? In mijn tijd was dat vertrouwen er, ook tussen politici uit verschillende partijen. Neen, ik zou niet willen ruilen. Ik ben, zoals Jean-Luc Dehaene over zichzelf zei, ‘een minister van de vorige eeuw.’ “
Er worden bijna geen beslissingen meer genomen, toch geen grote, kijk maar naar de eerder cosmetische aanpassingen in de pensioenhervorming van de regering-De Croo I.
“Komt door wat we daarnet zeiden. We waren ook met minder partijen, geen zeven zoals nu in de federale regering. De drie traditionele partijen waren in mijn tijd wisselend aan de macht: de christendemocraten, de socialisten en de liberalen. Maar de CVP (nu CD&V) was er altijd bij (lacht). Plus wij konden werken met volmachtsbesluiten. We regeerden met Koninklijke Besluiten die achteraf door het parlement moesten worden goedgekeurd. Het parlement kon ze ook verwerpen in plaats van ze te aanvaarden, maar het was ’ja’ of ‘neen’, het parlement kon die volmachtartikels niet amenderen. Dat zorgde voor snelle, efficiënte en doortastende beslissingen, zoals bijvoorbeeld in Martens V, toen we naast de devaluatie van de Belgische frank ook ingrijpende begeleidende maatregelen hebben moeten nemen. In het begrotingsontwerp stonden trouwens ook altijd enkele volmachtartikels.”
“Ik ben, zoals Jean-Luc Dehaene over zichzelf zei, ‘een minister van de vorige eeuw.'”
De grote uitdagingen van deze tijd
“We leven in kantelende tijden. Het is onvoorstelbaar hoe snel de geschiedenis muteert. Met de ene kolossale uitdaging na de andere. Er is vooreerst de klimaatuitdaging. Vooral het effect op bepaalde regio’s, en dan denk ik in eerste instantie aan Afrika, waar de desertificatie, de verwoestijning, zich doorzet. De landbouw gaat er kapot. Met daarbij ook nog de enorme bevolkingsgroei. Tegen het eind van de eeuw zijn er maar liefst 4 miljard Afrikanen. In combinatie met slecht leiderschap zorgt dat ervoor dat de migratiedruk zal blijven toenemen. Vele Afrikanen rukken op naar het noorden en staan in dichte drommen aan de overkant van de Middellandse Zee die zij willen oversteken naar ‘Eldorado Europa’. En als ze niet met 50.000 maar met 500.000 per maand oversteken? Wat gaan we eraan doen? Het is een vreselijk probleem. Daarom moet de Green Deal van Frans Timmermans absoluut worden aangevuld met een Afrikabeleid.”
“Een tweede grote uitdaging in Europa is de vergrijzing. Dat roept vragen op over de betaalbaarheid van de pensioenen. We worden alsmaar ouder, op zich een goede zaak. Maar aan de andere kant is er de ontgroening, te weinig jonge mensen ‘van eigen bodem’. Bijgevolg zal de jonge generatie moeten worden aangevuld met jonge mensen van andere continenten. We gaan in sneltreinvaart naar een multiculturele samenleving. Natuurlijk is dat een uitdaging voor de lokale gemeenschappen bij ons; een uitdaging die soms uitmondt in een ware beproeving, dat besef ik wel. Dat vraagt zeer grote aanpassingen. Het beleid moet dringend mee zorgen voor oplossingen.”
Er is ook sprake van ‘de-globalisering’. Wat vindt u daarvan en welke oplossingen ziet u hiervoor?
“Internationale handel, als die loyaal verloopt, leidt tot vredestichting, althans volgens de klassieke economische theorie. Maar we stellen de jongste periode vast dat internationale handel ook een vorm van oorlogsvoering is geworden, zie bijvoorbeeld het China-conflict onder President Trump. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat de inventiviteit, de research, in handen is gevallen van enkele zeer grote bedrijven. Omdat zij de enige zijn die die enorme kosten kunnen betalen. De technologische vooruitgang heeft daardoor geleid tot oligopolies, een beperkt aantal bedrijven dat de marktmacht in allerlei sectoren heeft gekaapt. Waardoor de wereldeconomie steeds meer lijkt op Jurassic park: dinosaurussen die elkaar proberen de strot over te bijten. Na de zegeningen van de globalisering in het verleden zien we nu dus ook de keerzijde ervan.”
“De wereldeconomie lijkt steeds meer op Jurassic park: dinosaurussen die elkaar proberen de strot over te bijten.”
China en de grote geopolitieke ontwikkelingen
“China is een bijzonder geval. De voorbije decennia heeft de integratie van China in het wereldhandelssysteem tot een grote welvaartscreatie geleid, zowel ginds als hier, dat staat buiten kijf. Maar sommige uitwassen van de globalisering leiden tot een tegenreactie, waarbij men helaas snel vervalt in protectionisme. Dat is schadelijk, economisch, maar ook politiek, kijk maar naar de ‘America first’-beweging. We moeten dat tegengaan. Hoe? Door een goede regulering van de internationale handel, bij voorkeur via de Wereldhandelsorganisatie WHO die we moeten versterken. Maar de Amerikanen verhinderen dat nu net, wat te betreuren valt. We moeten niettemin zorgen voor regels die leiden tot loyale internationale handel. Maar we mogen daarbij niet de strategische kant van de zaak uit het oog verliezen. China exporteert hightech waarvan vermoed wordt dat het spionage-doeleinden dient. Ik pleit er al jaren voor om in de Verenigde Naties, naast de Veiligheidsraad, die politiek is, ook een soort economische Veiligheidsraad in te voeren. Met als doel de internationale handel op peil te houden, precies omdat die zo’n grote bron van welvaart is. Akkoord dat daar randvoorwaarden aan verbonden kunnen worden, op vlak van bijvoorbeeld respect voor mensenrechten, milieuafspraken etc.”
Dan zal u ook geen voorstander zijn van de Brexit?
“De Brexit is een grote flater. De grote schuldige is David Cameron, de toenmalige Britse premier. Hij organiseerde het Brexit-referendum in de overtuiging dat het niet kon mislukken. Maar zo’n ingrijpende beslissing voor een samenleving, in dit geval de Britse, kan men toch niet nemen met zo’n kleine meerderheid, van 51% versus 49%? Wetende dat 30% van de kiesgerechtigden niet is komen opdagen voor dat referendum. Dus heeft eigenlijk maar 36% van de Britse kiesgerechtigden vóór de Brexit gestemd, 51% van 70%. Sommigen riepen ‘Dat is democratie!’. Ik zeg ‘Dat is een gebrek aan democratie!’ Ik was toevallig in Gibraltar, de Britse enclave in Spanje, net nadat het resultaat van het referendum bekend was. Welnu, het was daar plots totale chaos.
Een ander aspect is dat handenarbeid in onze welvarende maatschappij steeds onpopulairder wordt. Onze mensen willen geen jobs meer die grote fysieke inspanningen vragen, zoals de bouw, het internationaal transport, de verpleging … In afwachting dat robots en artificiële intelligentie die jobs zullen overnemen, zullen we buitenlandse arbeidskrachten moeten toelaten, hetgeen nu al gebeurt in de bouw. Maar wat gaan we doen met onze eigen mensen die geen fysiek werk meer willen doen maar ook geen intellectuele job aankunnen, omdat ze bijvoorbeeld te laag opgeleid zijn? Alle dagen naar het voetbal of naar rockfestivals (lacht)? Ten andere, dat fenomeen is al voor een deel bezig.”
Alumni
Tot slot nog een vraagje over de alumniwerking. Hoe staat u daar tegenover?
“Zeer positief. Ik stel vast dat de alumniwerking aan de KU Leuven zeer levendig is. Met Ekonomika Alumni, maar ook in de rechten en in andere faculteiten. De alumni zijn de brug tussen het verleden en de toekomst. Zij zijn de lijflijke getuigen van hoe het was. En zij hebben tegelijk een zicht op hoe onze samenleving aan het evolueren is. Ik heb dat ooit als volgt geschreven ‘Vandaag is morgen gisteren’ en dat is precies van toepassing op de alumni! Ik denk bovendien dat de alumniwerking hoe langer hoe meer belangrijk wordt.”
Fa Quix