Succesvolle jaarreünie Ekonomika Senioren
De lente begint pas écht wanneer de seniorengroep van Ekonomika Alumni zijn jaarlijkse reünie houdt, en zoals de traditie het wil, gebeurt dat in de Leuvense Faculty Club. Met een recordopkomst van iets meer dan 200 deelnemers op 21 april 2023 is dit ongetwijfeld één van de succesvolste activiteiten van Ekonomika Alumni van het jaar. ‘Ekonomika senior’ zijn zij die minstens 40 jaar geleden met hun economiestudies begonnen zijn en afgestudeerd zijn aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB) van de KU Leuven. Deze editie was de eerste onder het voorzitterschap van Freddy Nurski die vorig jaar de voorzittershamer van deze seniorenclub heeft overgenomen van Jos Clijsters.
’s Ochtends regende het nog, maar tegen 11 uur, wanneer de eerste senioren de Faculty Club kwamen binnenwandelen, scheen de zon, en kon de receptie buiten op de binnenkoer plaatsvinden, zoals elk jaar trouwens. Sommige tradities zijn nu eenmaal onverwoestbaar! Aansluitend werden de intense vriendengesprekken verdergezet tijdens het uitgebreide diner aan de gekende ronde tafels. Tussen de gerechten door werden enkele topsprekers geserveerd. Te beginnen met de decaan van de faculteit FEB Wilfried Lemahieu die de enorme evolutie schetste die de faculteit de jongste tien jaar heeft doorgemaakt en de vele uitdagingen waar ze voor staat (zie apart kaderstuk onderaan).
Gastspreker was professor emeritus en oud-premier Mark Eyskens. In zijn gekende bevlogen stijl pakte hij moeiteloos zijn publiek in. Ook hij bevestigde de enorme evolutie sinds hij in 1951 zijn studies aan de KU Leuven begon. Hij formuleerde het met een boutade ‘When I was young the air was clean and sex was dirty. Today the air is dirty and sex is…’. “Maar dat is vooruitgang zeker?”, knipoogde Eyskens in zijn toespraak met als titel ‘Ooit oud, nooit out!’.
Netjes in pak en das stelde de professor dat één van de opvallendste trends de ‘ontdassing’ is. “In mijn tijd droeg iedereen een das, ook de studenten, nu zijn dassen zelfs met een vergrootglas nog amper te bespeuren. Maar ernstig, toen ik aan het Sint-Pieterscollege in Leuven afstudeerde, ruim zeventig jaar geleden, waren er aan de Leuvense universiteit 15.000 studenten, Nederlandstaligen én Franstaligen samen. Nu zijn er aan de KU Leuven alleen al 65.000 met daarnaast nog 30.000 aan de UCLouvain, nagenoeg 100.000 samen. Verschillende trends liggen daarvan aan de basis: de democratisering van het onderwijs, en de feminisering ook. In mijn tijd waren de plaatsen in de aula’s netjes opgedeeld. Op de eerste twee rijen zaten de ‘zwartrokken’, de paters en priesters, gevolgd op de derde rij door enkele zusters. En daarachter, met enkele rijen tussen, op de vijfde en zesde rij, de ‘porren’. Dat waren toen nog ‘zeldzame exemplaren’. De meisjesstudenten waren maar met vier of vijf. En dan, vanaf het midden van de aula, zaten grote groepen mannelijke studenten. De universiteit was dus vooral een mannelijke aangelegenheid.”
“Er werd toen nog uitsluitend ex-cathedra les gegeven. De professoren stonden op een pedestal en werden protocollair door de studenten aangesproken met zoiets als ‘Weledelgestrenge hooggeleerde professor-doctor’. Nu krijg ik emails die beginnen met ‘Hi Mark!’. Er bestonden geen gedrukte cursussen, we moesten alles neerpennen, maar ook toen waren er al bijdehandse studenten die nota’s stencileerden en verkochten. De studentendopen zaten in een strak keurslijf: ‘drie pinten en zingen’. 1951 was ook de periode van het ‘Vooruitgangsoptimisme’, zo kort na de Tweede Wereldoorlog. Ik was lid van de Europakring en alle hoop was op Europa gericht. We haalden toen één van de founding fathers van de Europese gedachte naar Leuven, Robert Schuman. Tussen haakjes, als je nu aan studenten vraagt ‘wie is Robert Schuman?’ riskeer je als antwoord te krijgen ‘een componist!’ en bij Jean Monnet ‘een schilder!’. Maar we hadden het over de eenwording van Europa. Schuman stelde dat we niet opnieuw de fout mochten maken die na de Eerste Wereldoorlog werd gemaakt, namelijk de vernedering van verliezer Duitsland, door hen zeer zware herstelbetalingen op te leggen. Dat heeft toen de kiemen gelegd voor de weerwraak die uitmondde in de Tweede Wereldoorlog. Schuman stelde ‘Vele Duitsers zijn onze vrienden. Met hen moeten we samenwerken, om een nieuwe oorlog te vermijden.’ Dat was het ‘mirakel Schuman’. Europa was de toekomst.”
“En dan kwam Mei ’68 dat zich in Leuven vooral vertaalde in ‘Walen buiten!’. Dat is dan ook gelukt: de splitsing van de universiteit werd een feit. Mijn vader heeft dat toen als Eerste Minister opgelost. In 2025 zullen we de 600e verjaardag van onze Alma Mater vieren, zusterlijk en broederlijk samen met onze Franstalige collega’s van Louvain-la-Neuve.”
“Ook het vak ‘economie’ is sinds de jaren ’50 sterk geëvolueerd. In die tijd waren wij allemaal ‘Keynesianen’. De overheid moest de vraag stimuleren, waarbij de overheid als iets positiefs werd gezien. In de jaren ‘70 en ’80 keerde het tij, onder impuls van de School van Chicago: de aanbodeconomie stond nu centraal; de industrie en de bedrijven waren de motoren van de groei, de overheid moest zich terugtrekken uit het economisch leven, deregulering en privatisering waren aan de orde. Op beleidsniveau waren Margaret Thatcher en Ronald Reagan daar de bekendste exponenten van.”
“Het zijn nu nieuwe tijden, vol van snelle veranderingen. De overheid moet nu een nieuwe rol spelen. Internationale samenwerking is nodig omdat de huidige uitdagingen zoals het klimaat of het migratieprobleem grensoverschrijdende samenwerking noodzaken. Die laatste uitdaging mag zeker niet onderschat worden. Want aan de andere kant van de Middellandse zee staan ze met miljoenen klaar om naar het zogenaamde ‘Eldorado’ Europa te komen. Een zeer moeilijke en heikele kwestie. Hoe we dat moeten oplossen? Door ervoor te zorgen dat ze niet meer naar ons willen komen. Omdat ze op hun eigen continent genoeg kansen krijgen. Een Afrikabeleid met gerichte investeringen die aldaar de economische groei bevorderen, is de weg. We moeten dáár de welvaart creëren die ze hier komen zoeken. Anders zal de migratiedruk blijven aanhouden.”
“En onze toekomst, als mens? Evolueren we van homo sapiens naar robo sapiens? Met de artificiële intelligentie staan we voor nieuwe ongeziene mogelijkheden, maar tegelijk stellen zich ook grote ethische vragen. Wat willen we? Wat is goed en wat is slecht? We moeten optimistisch blijven. Alhoewel. Wat is een optimist? Sommigen beweren dat optimisten slecht geïnformeerde pessimisten zijn. Neen, economisten zijn ‘melioristen’. Economen zijn mensen die de dingen willen en kunnen verbeteren. Dat is de essentiële rol van de economist”, zo beëindigde Mark Eyskens zijn toespraak.
Peter Lamens, covoorzitter van Ekonomika Alumni samen met Ludovic Deprez, was de laatste intervenant, maar toen was het dessert al geserveerd. Hij legde de visie en strategie van Ekonomika Alumni uit. De integratie van de alumni van Antwerpen en Brussel blijft een aandachtspunt. En ook de ‘permanente vorming’ die Ekonomika Alumni samen met de faculteit wil aanbieden, in het kader van ‘levenslang leren’.
Deze seniorendag werd vakkundig in goede banen geleid door seniorenvoorzitter Freddy Nurski, die traditioneel ook de ‘gouden jubilarissen’ in de bloemetjes zette. Dat zijn zij die vijftig jaar geleden met hun economiestudies begonnen zijn. Er was zelfs een groep ‘diamanten’ jubilarissen aanwezig die zestig jaar geleden met hun economiestudies begonnen zijn. Tegen halfvier zette Freddy de cantus in waarmee deze Ekonomika-seniorendag traditioneel op enthousiaste wijze wordt afgesloten.
Fa Quix
Omdat hij op de Seniorendag van 21 april verhinderd was, werd achteraf aan Frank Vandenbroucke het ‘Ekonomika-diploma’ overhandigd op zijn kabinet in de Wetstraat 23. Frank is immers precies 50 jaar geleden – academiejaar 1973-‘74 – met zijn economiestudies begonnen. De voorzitter van de Ekonomika Senioren, Freddy Nurski, reikte hem persoonlijk zijn diploma uit… dat ongetwijfeld een ereplaats zal krijgen naast zijn andere diploma’s zoals zijn doctoraatsdiploma van Oxford!
Decaan Wilfried Lemahieu schetst de uitdagingen van de faculteit FEB
Op de jaarlijkse seniorendag op 21 april 2023 nam decaan Wilfried Lemahieu het woord. Zelf heeft hij aan de faculteit gestudeerd vanaf 1989 en er het diploma handelsingenieur in de beleidsinformatica behaald. Daarna heeft hij gedoctoreerd en is professor geworden. Nu al zes jaar is hij ook decaan van de economiefaculteit FEB.
“De grote veranderingen zijn begonnen nu zo’n tien jaar geleden als gevolg van de Bologna-hervormingen. Die hebben een enorme impact gehad op de universiteiten en de hogescholen. Vandaag telt de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB) 4 campussen: Leuven, Brussel, Antwerpen en Kortrijk. We hebben 1.000 personeelsleden waarvan zowat 200 professoren, en iets meer dan 10.000 studenten waarvan ruim 2.000 buitenlandse. Onze faculteit is ook zeer multidisciplinair geworden, met naast professoren in economie en toegepaste economie ook specialisten in recht, psychologie, sociologie, wiskunde, informatica, ingenieurswetenschappen. En we hebben ook materiaalkundigen en experten van de circulaire economie. De facultaire diensten werken grotendeels crosscampus.”
“Onze uitgebreide faculteit leidt tot een groot palet aan diploma’s. We hebben 8 verschillende bachelorsdiploma’s, waarvan 2 Engelstalige, en 22 verschillende masters. De meeste van onze masteropleidingen worden zowel in het Nederlands als in het Engels aangeboden. Op 10 jaar is onze faculteit zeer sterk geïnternationaliseerd. De Brusselse campus is de meest internationale. Daar hebben we niet enkel de rechtstreekse instroom vanuit het buitenland, maar ook de aanwezigheid van vele internationale instellingen, en vestigingen van multinationals die expats met zich meebrengen.”
“De focus op ‘internationalisering’ is voor ons zeer belangrijk” aldus decaan Lemahieu. “Doelstelling is op de lange termijn dat één op drie van onze professoren uit het buitenland komt. Daarnaast hebben we al een groot aantal internationale studenten: meer dan 2.000. Ook voor de Vlaamse studenten is dat een troef, want die internationale omgeving met buitenlandse contacten vormt altijd een verrijking, niet alleen op vlak van economische kennis maar ook op menselijk en cultureel vlak. Ten andere, bij de recente evaluatie van onze EQUIS-accreditatie stond de internationalisering bovenaan op het lijstje. Dat EQUIS-label is één van de belangrijkste internationale kwaliteitslabels voor een economiefaculteit of business school. De evaluatie gebeurt door middel van een visitatie vanwege een professioneel team dat een hele week lang onze faculteit als het ware binnenste buiten keert. Het resultaat kan één van deze drie mogelijkheden zijn: geen accreditatie, een accreditatie voor drie jaar, of één voor vijf jaar. De FEB heeft opnieuw een EQUIS-accreditatie behaald voor vijf jaar, het best mogelijke resultaat dus. Veel belang werd gehecht aan onze inspanningen inzake internationalisering, zowel van studenten als van het professorenkorps. De evaluatie vormt voor ons ook een benchmark t.o.v. onze buitenlandse concullega’s. Ook onze interne werking wordt grondig bekeken. In de evaluatie is gebleken dat de internationale reputatie van de FEB en KU Leuven erg goed scoort en er fors op vooruit is gegaan. Ook onze interdisciplinaire aanpak wordt geapprecieerd, alsmede de hoge kwaliteit van de professoren, en de hoge onderzoeksoutput.”
Decaan Lemahieu verheelde niet dat er uit de evaluatie ook enkele werkpunten zijn naar voor gekomen. Bijvoorbeeld de verhouding tussen het aantal professoren en het aantal studenten, de hoge werkdruk die daardoor ontstaat, en intern de nogal trage besluitvorming die soms ontstaat door de schaal van de faculteit en de complexe organisatiestructuur. Belangrijke ‘werven’ voor de toekomst zijn dan weer de thema’s die via onderzoek worden aangepakt waarmee de FEB haar sociale verantwoordelijkheid in de samenleving opneemt, zoals onderzoek naar de leerachterstand, naar circulaire economische modellen, toegang tot medicatie in het Zuiden.”
Ook de alumniwerking van onze faculteit wordt als erg positief ervaren en scoort ‘above standard’ alhoewel in andere universiteiten er soms heel wat meer middelen naar de alumniwerking gaan.” Decaan Lemahieu besloot zijn toespraak met Ekonomika Alumni hiervoor expliciet te bedanken.