Anneleen Forrier en Kristof De Witte | Berten fotografie
Anneleen Forrier en Kristof De Witte: "De Leuvense Economische Standpunten zijn een uitgelezen manier om impact te creëren"
De Leuvense Economische Standpunten bieden al enkele decennia een blik op het beste wat onze faculteit te bieden heeft. Sinds september ‘22 heeft de reeks twee nieuwe hoofdredacteurs: Anneleen Forrier en Kristof De Witte. “Vaak wordt FEB-onderzoek gepubliceerd in internationale wetenschappelijke tijdschriften zonder dat het de weg vindt naar het bredere maatschappelijke debat en de bedrijfswereld. We willen de disseminatie verbreden en tonen wat er gebeurt bij alle departementen van de faculteit”
Kunnen jullie de Leuvense Economische Standpunten (LES) toelichten voor ECONnect-lezers die de publicatie niet kennen?
Kristof De Witte: De LES hebben een lange traditie. Ze zijn in 1976 ontstaan in het Centrum voor Economie (CES), vandaag het Department of Economics. In het begin waren het vooral opinieartikelen die wilden wegen op het beleid. De reeks is dan in 2014 overgenomen door André De Coster die meer aandacht besteedde aan het verspreiden van onderzoek. Het huidige format is onder zijn hoofdredactie ontstaan. Sinds september hebben Anneleen en ik de eer om deze rijke traditie verder te zetten. We pikken de lijn van André op, maar we zien de Leuvense Economische Standpunten niet langer als een initiatief van het Department of Economics maar van de hele faculteit. Met nóg meer aandacht voor wat we kunnen doen voor het beleid en de bedrijfswereld vanuit onderzoek in zijn meest algemene vorm. Die kennisbasis, met de veel rijke artikelen uit het onderzoek van de faculteit, willen we verspreiden in korte, toegankelijke berichten voor een breed publiek.
Anneleen Forrier: We zijn nu ook met twee hoofdredacteurs, met een complementaire achtergrond. Kristof heeft een meer algemene economische achtergrond en ik een bedrijfseconomische. Door deze twee verschillende profielen is het makkelijker om de hele faculteit te benaderen, want het is echt wel de bedoeling om de publicatie naar alle departementen open te trekken en te verbreden.
We willen graag thema’s die aansluiten bij de actualiteit. Dat hoeft niet de actualiteit van de dag te zijn, het kan evengoed een breed thema zijn, zoals het klimaat. Iets dat genoeg aandacht krijgt buiten het onderzoek, maar dan benaderd vanuit onderzoeksbevindingen. De link tussen onderzoek en praktijk is belangrijk. Daarom gaat de voorkeur naar artikels die al ergens wetenschappelijk zijn gepubliceerd of hun sporen verdiend hebben. Maar altijd gevoed door onderzoeksresultaten. Het artikel van Kristof over de impact van COVID-19 en het lerarentekort op leerprestaties[1] heeft bijvoorbeeld veel stof doen opwaaien omdat er een standpunt wordt geformuleerd vanuit cijfers en wetenschappelijk onderzoek.
Kristof De Witte: Het zijn evidence-based standpunten, geen pure opinies zoals in een krant, maar een vertaling van onderzoek, data en analyses. De onderliggende analyses en wetenschappelijke rationale kunnen ook beschreven zijn in een working paper.
Anneleen Forrier: In tegenstelling tot een opiniestuk in de krant wordt die argumentatie ook meegegeven in het standpunt. In een krantenopinie wordt soms wel verwezen naar onderzoeksbevindingen, maar in onze publicatie wordt er dieper op ingegaan, ook uitgebreider. Ongeveer 4000 woorden, daar mikken we op. Dat is korter en compacter dan een wetenschappelijke publicatie in een internationaal tijdschrift, maar de vele data zijn wel belangrijk.
Dus de artikels moeten de hele faculteit bestrijken en evidence-based en actueel zijn. Zijn er nog voorwaarden?
Kristof De Witte: De actualiteit is niet eens een strenge voorwaarde, want die creëren we via de publicatie van het Leuvens Economisch Standpunt zelf. Doordat iets gepubliceerd wordt, leidt dat vaak tot een maatschappelijk debat. ‘Koopkracht’[2] was bijvoorbeeld zo’n topic. De inzendingen worden telkens nagelezen door Anneleen, mezelf en soms nog iemand anders, waardoor er een peer review ontstaat. We waken er ook over dat het toegankelijk en begrijpelijk genoeg is voor niet-experten. Voor de rest moeten het natuurlijk facultaire collega’s zijn die zo de rijke traditie van ons onderzoek mee verspreiden…
Anneleen Forrier: … maar ze mogen gerust samenwerken met mensen van buiten de faculteit. Plus: het gaat over àlle onderzoek. Niet enkel professoren, ook PhD-studenten mogen publiceren. Daardoor leer ik ontzettend veel boeiend onderzoek van de faculteit kennen, ook over domeinen die ver van mijn eigen expertise af staan. En – ik denk dat we daarin heel complementair zijn, Kristof – soms ben ik de buitenstaander, soms ben jij de buitenstaander: er is altijd iemand die de techniciteit en de literatuur kent en altijd iemand die de tekst leest als een leek. Kristof De Witte: Het klopt dat er ontzettend veel boeiende onderzoeken aan onze faculteit gebeuren. Vaak wordt dat FEB-onderzoek gepubliceerd in top-journals zonder dat de buitenwereld het weet. Peers op academische conferenties krijgen die papers wel te lezen, maar wij willen die kennisverspreiding dus verbreden en tonen wat er gebeurt bij alle departementen van de faculteit: Marketing, Economie, Accounting…
[1] Het lerarentekort en de COVID-19 pandemie als extra tegenwind bij het keren van leerprestaties (Kristof De Witte en Letizia Gambi)
[2] Een tweesnijdend zwaard: de wisselwerking tussen koopkrachtmaatregelen en indexering (Bart Cappeau, André Decoster, Jonas Vanderkelen en Stijn Van Houtven)
“Vaak wordt FEB-onderzoek gepubliceerd in top-journals zonder dat de buitenwereld het weet.”
Wetenschap moet impact creëren
Anneleen Forrier: Wat ik ook aangenaam vind is dat het niet gaat over de quick wins. Het is niet van: ‘nu is er iets in de actualiteit en we moeten zichtbaar zijn’. De link naar actuele thema’s is wel belangrijk, maar in essentie vertrekken onze artikels vooral vanuit een fundament van kwaliteitsvol wetenschappelijk onderzoek, eerder dan van visibiliteit. Wat niet wil zeggen dat we het niet belangrijk vinden om opgepikt te worden door de pers. Het is fijn om bij het verschijnen van een LES ’s morgens de radio op te zetten en een collega te horen.
Zijn er nog accenten die jullie willen leggen als hoofdredacteurs?
Anneleen Forrier: Inhoudelijk niet, omdat de thema’s door de onderzoekers zelf worden aangebracht. Die autonomie dragen we hoog in het vaandel. Wel mikken we op meer frequentie zodat de breedheid en de veelheid van het onderzoek van de faculteit nog meer zichtbaar wordt. Bij de start was het de bedoeling om vier nummers per jaar uit te brengen, maar we hebben er het eerste semester al zes uitgebracht. Hoe frequenter ze gepubliceerd worden, hoe sneller het voor iedereen duidelijk wordt dat dit kanaal bestaat en waardevol is voor de verspreiding en de zichtbaarheid van ons onderzoek.
Kristof De Witte: Vooral die verspreiding van onderzoeksresultaten wordt alsmaar belangrijker. Dat zie je bij veel projecten. Vroeger werd onderzoek gepubliceerd en was de kous af. Vandaag is het de bedoeling dat wetenschap impact creëert, dat we naar stakeholders gaan en onze bevindingen bekend maken. Voor het Strategisch Basisonderzoek (SBO) van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO), moet zeker de helft van de projecttekst over disseminatie en impact gaan. Als je een Horizon Europe-project schrijft, gaan er van de vijfenveertig pagina’s tien over impact en verspreiding en alles wat daarmee te maken heeft. Dat is belangrijk voor de wetenschap tout court. Ik denk dat de Leuvense Economische Standpunten een uitgelezen manier zijn om dat te doen, net omdat het zoveel vervolgacties genereert.
Hoezo?
Kriostof De Witte: Na een radio-interview komen er bijvoorbeeld veel vragen om lezingen te geven. Over ‘ouderbetrokkenheid op scholen’ en ‘Les in hetzelfde schoolgebouw als je betovergrootouders’ heb ik bijvoorbeeld heel wat lezingen gegeven. Het leeft en genereert acties. Ook omgekeerd: als je ergens een lezing gaat geven, bezorg je de organisatoren vooraf de Leuvense Economische Standpunten, een mooi vormgegeven tekst in begrijpelijke taal, waarmee ze gericht vragen kunnen voorbereiden. Dat zijn allemaal manieren om onderzoek toegankelijk te maken en mee te nemen in debatten voor een breed publiek van stakeholders.
Zijn de Leuvense Economische Standpunten intern genoeg bekend als kanaal om onderzoek te verspreiden?
Anneleen Forrier: We zijn nog maar net begonnen met de verbreding natuurlijk, maar ik word er wel al vaak op aangesproken. Het is natuurlijk ook een kwestie van timing. Een wetenschappelijke publicatie moet rijp zijn. Dat kan je niet zomaar even inplannen. Vandaar dat we erover nadenken om te werken met maandelijkse nummers, zodat je kan bepalen op welk nummer je mikt als auteur. De komende weken zullen er een aantal Standpunten kort op elkaar volgen. Het begin van het eerste semester is altijd een drukke periode. Ik denk dat we een soort seizoenscyclus gaan zien in het publicatieritme (lacht).
“In essentie vertrekken onze artikels vooral vanuit een fundament van kwaliteitsvol wetenschappelijk onderzoek, eerder dan van visibiliteit.”
Totaalpakket
Anneleen Forrier: Waar we ook werk van willen maken zijn de links met de andere valorisatiekanalen van de faculteit, zoals de FEB talks (zie kadertekst). Dat is geen noodzakelijke voorwaarde, maar het kan een meerwaarde zijn voor de onderzoeker om een totaalpakket te hebben. Het is trouwens ook zeer interessant materiaal om in de lessen te gebruiken.
Kristof De Witte: Klopt, dat geldt eveneens voor het secundair onderwijs. Op onze jaarlijkse studiedagen voor leraren economie maak ik altijd reclame voor de Leuvense Economische Standpunten. Samen met de podcasts en de FEB-Talks worden ze echt opgepikt door leraren economie.
Zijn er eigenlijk kwantitatieve doelstellingen die jullie op die drie jaar willen realiseren?
Kristof De Witte: (hilariteit) Een vraag naar Key Performance Indicatoren! Neen, we zijn er niet op die manier mee bezig. Ik denk dat we vooral willen tonen hoe mooi en rijk het onderzoek van de faculteit is. Het belangrijkste is die brede verspreiding. Daar is voorlopig ook het meeste werk aan omdat je dit zichtbaar moet maken voor de hele faculteit.
Anneleen Forrier: Op termijn zou ik wel willen weten bij wie de Leuvense Economische Standpunten allemaal terechtkomen en wat de beste manieren zijn om ze te verspreiden. Gelukkig worden we daarin goed ondersteund door Veerle Van Rompaey, die ook verantwoordelijk is voor de FEB-Talks en FEB-casts. Zij doet haar job schitterend. Dergelijke ondersteuning verdient absoluut een pluim, en bepaalt mee het succes van de reeks. Een andere impliciete doelstelling is dat we elke onderzoeksgroep aan bod willen laten komen. Ook weer om die breedheid van het Leuvens onderzoek te tonen. Misschien zijn er onderzoeksgroepen die we minder bereiken en waar we gerichter naartoe kunnen werken. We rekenen erop dat het enthousiasme vanzelf gaat komen.
Zijn er ten slotte nog pijnpunten die jullie willen aanpakken?
Kristof De Witte: Ja! De taalbarrière blijft ons parten spelen. Het is moeilijk om Engelstalige collega’s te bereiken voor de reeks, terwijl dat allemaal topwetenschappers zijn. Ook de doorstroming van hun onderzoek naar de Vlaamse pers is voor onze faculteit heel belangrijk. We moeten die buitenlandse collega’s dus meekrijgen in het verhaal en het belang van de LES.
Anneleen Forrier: Dat kan ik alleen maar beamen. We zijn volop aan het internationaliseren, dus dat is absoluut een nieuw accent dat we moeten leggen.
Els Brouwers
FEB in de SCHIJNWERPERS
Met bijna 10.000 studenten, meer dan 200 professoren, 8 onderzoeksgroepen, 24 Masteropleidingen en 8 Bacheloropleidingen, is de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen bijna een universiteit op zich. In 2022 publiceerden FEB-onderzoekers maar liefst 395 peer-reviewed artikels in internationale wetenschappelijke tijdschriften. De faculteit wil de maatschappelijke meerwaarde van dat onderzoek uiteraard niet geheim houden. Via diverse valorisatiekanalen toont FEB aan een breed publiek van geïnteresseerden de enorme diversiteit aan onderzoek en onderwijs. Een overzicht:
- De Leuvense Economische Standpunten zijn al sinds 1976 een vehikel om op een diepgaande, maar begrijpelijke manier FEB-onderzoek aan de man te brengen.
- In de FEB-talks leggen FEB-professoren op korte tijd complexe onderzoeksbevindingen uit.
- De FEB-casts belichten de maatschappelijke relevantie van FEB-onderzoek: stakeholders vertellen hoe ze met FEB-onderzoek aan de slag gingen.
- FEB-LinkedIn werd begin ’23 gelanceerd en kent een stevig groeiende community van bedrijven, (internationale) academici/doctoraatsstudenten/researchers, pers en beleidsmakers.
- Ook Instagram is nieuw sinds januari 2023. Via aantrekkelijke visuals wil dit kanaal vooral een community-gevoel creëren bij onze nationale en internationale studenten. Uiteraard is iedereen met interesse in het campusleven welkom!
- Twitter en Facebook zijn oude getrouwen. Twitter speelt kort op de bal met FEB-nieuws dat in de pers verschijnt. Facebook biedt een blik op het reilen en zeilen van de faculteit.