Postgraduaat. Circulaire Economie. Interview Sandra Rousseau en Evelyne Terryn
“Economen zijn nog niet zo hard bezig met systeemdenken. Ook al weten we dat het belangrijk is”
Sandra Rousseau
Evelyne Terryn
In oktober 2023 start een nieuw postgraduaat dat bedrijfsleiders wil inwijden in de principes van de circulaire economie. Ze krijgen een solide academische basis rond diverse aspecten van systeemdenken, waarbij de link naar de praktijk nooit ver weg is.
De opleiding is een samenwerking tussen de Faculteiten Economie en Bedrijfswetenschappen, Rechtsgeleerdheid, Industriële ingenieurswetenschappen en Ingenieurswetenschappen.
Programma-manager Céline Platteau kadert het opzet van de opleiding. Docenten Evelyne Terryn (Professor Faculteit Rechtsgeleerdheid en Criminologische Wetenschappen, KU Leuven) en Sandra Rousseau (Professor Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, KU Leuven) lichten een tipje van de sluier op.
Evelyne Terryn: We hadden al het ‘Sustainability Leadership Program’, maar voelden aan dat er nood was aan een complementaire opleiding voor een ruimer doelpubliek om zoveel mogelijk ondernemingen richting duurzaam en circulair ondernemen te helpen. Toen we de mogelijkheid kregen om een programmacoördinator aan te werven hebben we die met beide handen gegrepen.
Sandra Rousseau: Er is ook gewoon behoefte aan informatie over circulaire economie omdat het een vrij recent fenomeen is, het is pas de laatste tien jaar onder de aandacht gekomen. Niet alle alumni hebben het dus in hun opleiding meegekregen. Je merkt ook dat er veel vragen zijn uit de praktijk. Hoe moeten we dat aanpakken in ons bedrijf? Hoe moeten we eraan beginnen? Waarom moeten we het doen? Er is een zekere kloof tussen wat beleidsmakers willen dat er gebeurt en wat er echt aan het gebeuren is. Ik denk dat we daar dan als universiteit een belangrijke rol kunnen spelen.
Evelyne Terryn: Inderdaad, als je bedenkt hoe je de grootste impact kan hebben om de maatschappij richting duurzaamheid te sturen, dan is dat allicht via onderwijs.
De opleiding is een samenwerking tussen de Faculteiten Economie, Rechtsgeleerdheid, Industriële ingenieurswetenschappen en Ingenieurswetenschappen. Evelyne, kan je toelichten waar jouw lessen zoal over gaan?
Evelyne Terryn: Mijn lessen zullen vooral gaan over Europese en nationale wetgeving rond duurzame consumptie. Erg belangrijk, want er komen steeds meer spelregels om duurzame consumptie en productie te stimuleren. Onder andere communicatie en greenwashing komen aan bod: kan je claimen dat iets duurzaam is, en wat zijn daar dan de voorwaarden voor?
We behandelen ook de striktere reglementering waaraan je product moet voldoen om op de Europese markt te mogen komen, want ook daar wil de Europese Unie bijkomende duurzaamheidsvoorwaarden opleggen voor een grotere range van producten. Het gaat dan onder meer over repareerbaarheid en recycleerbaarheid. We zullen het hebben over de wetgeving rond geplande veroudering (producten die bewust ontworpen werden met beperkte levensduur, red.) en over aansprakelijkheid op het einde van de levenscyclus.
Daarnaast nemen we onder meer de rapportering rond duurzaamheid onder de loep en blikken we vooruit naar toekomstige reglementering die voornamelijk grote ondernemingen wil verplichten om in heel hun keten na te gaan wat de impact is op milieu en op mensenrechten. Dat zal ondernemingen noodzaken om duurzaamheid gewoon mee op te nemen in hun businessmodel.
Sandra Rousseau: Rapportering is ook vanuit economische insteek belangrijk. Naast de wettelijke verplichtingen kan je ook vrijwillig een duurzaamheidsrapportering opzetten. Soms is het een voorwaarde om aan certificaten te komen als bedrijf, om bijvoorbeeld naar de buitenwereld te communiceren dat je duurzaam en circulair bent. Als je wilt voldoen aan de criteria om die labels en certificaten te gebruiken, speelt rapportering een belangrijke rol.
Wat mogen de studenten vanuit economische hoek verwachten, Sandra?
Sandra Rousseau: Wij zullen bekijken of onze klassieke economische modellen nog toepasbaar zijn in die circulaire context. Dat blijkt te lukken, als we ze tenminste uitbreiden. De gangbare modellen kijken in eerste instantie maar naar één markt – die van auto’s, om maar iets te noemen. In een circulaire economie moet je de hele keten meepakken. Niet enkel nieuwe auto’s, ook de markten van tweedehandsauto’s, deelauto’s en auto-onderdelen. Dus wat je nodig hebt, zijn markten die aan elkaar gekoppeld zijn. De prijs van een nieuwe auto kan de prijs van een deelauto beïnvloeden. Wat op de ene markt gebeurt heeft invloed op de andere. Dat betekent dat onze gewone partiële evenwichtsmodellen niet meer volledig voldoen.
Met wat soort modellen werkt de circulaire economie?
Sandra Rousseau: Met modellen die de supply chain beter weergeven, die het verband tussen verschillende zaken duidelijker maken. Je hebt dat bijvoorbeeld nodig als je advies wilt geven voor beleidmakers, bijvoorbeeld rond ‘Extended Producer Responsibility’[1]. Daar is niet één markt relevant. Je moet ook nagaan wat er gebeurt met afgedankte auto’s en autobanden. Worden ze nog op een tweedehandsmarkt aangeboden? Je moet dat kunnen traceren. En dat betekent dat we ons arsenaal moeten uitbreiden. Ook de rol van consument en producent is niet meer zo duidelijk afgelijnd als vroeger. Je bent een consument als je een nieuwe auto koopt, maar een leverancier als je die auto aanbiedt voor gebruik op een deelmarkt. Je speelt economisch gezien een dubbele rol. Ook daar moeten we over nadenken: hoe kunnen we die dubbele rol meenemen in onze modellen en ons beleidsadvies?
Evelyne Terryn: Van deze nieuwe businessmodellen zullen we ook telkens de juridische aspecten belichten, zoals onder andere het ‘as a service’-businessmodel. Dat is een andere manier om je impact te verminderen door een product niet meer te kopen, maar het als een dienst af te nemen. Daar zitten voor de gebruiker en de persoon die het product ‘als een dienst’ aanbiedt heel wat juridische uitdagingen aan vast. We zullen bekijken welke contractuele oplossingen er zijn om toch voor een evenwichtige overeenkomst te zorgen. Ook al is daar minder dwingende wetgeving dan in de traditionele lineaire modellen van kopen en weggooien.
[1] Strategie om alle geschatte milieukosten gedurende de levenscyclus van een product zichtbaar te maken voor de producenten en zo te reflecteren in de marktprijs.
“Er komen steeds meer spelregels om duurzame consumptie en productie te stimuleren.”
In een circulaire economie is er geen sprake meer van eindeloze groei. Kunnen bedrijven dan nog voldoende omzet maken?
Sandra Rousseau: We zullen het zeker hebben over de toegevoegde waarde van de circulaire transitie voor bedrijven. We belichten een aantal instrumenten die we daarvoor kunnen gebruiken. Er zijn financieel inderdaad wel een aantal uitdagingen. Als een klassieke autoproducent deelauto’s aanbiedt, blijft hij eigenaar van die auto’s. Dat betekent dat hij geen auto verkoopt waarmee hij een aanzienlijke som geld binnenhaalt, maar over langere termijn kleinere sommen geld krijgt. Dus je financieel systeem is helemaal anders. We zijn het gewoon om producten te verkopen, onze kosten te recupereren en winst te maken. Met een deelsysteem moeten we geduldiger zijn. Het is belangrijk dat die doelstellingen worden aangepast. ‘We willen onze omzet verdubbelen in drie jaar’ is een bijzonder traditionele benadering van wat een bedrijf aan waarde levert. Als je nadenkt over je bedrijfsdoelstellingen, kan je ook de maatschappelijke impact meenemen. Het komt erop neer dat we moeten gaan zoeken naar hybride bedrijfsdoelstellingen die niet alleen op het financiële gebaseerd zijn maar ook de maatschappelijke impact van het bedrijf mee in kaart brengen.
Dat lijkt me een moeilijke boodschap om te verkopen?
Sandra Rousseau: (kordaat) Ja, maar dat neemt niet weg dat we dat moeten proberen. Als het makkelijk was, was het al lang opgelost. Perfect oplosbaar is het sowieso niet. Alles evolueert. We leren steeds meer bij, onze economie evolueert, er is de klimaatverandering … Er zijn zoveel zaken die veranderen, dus ook die bedrijfsdoelstellingen moeten niet in steen gebeiteld zijn. Ze zijn bespreek- en aanpasbaar, en daar is flexibiliteit voor nodig. Dat is ook gelinkt aan systeemdenken. Als je wilt overleven als onderneming moet je veerkracht hebben. Je moet kunnen reageren op veranderingen en niet te star zijn. Ik denk dat dit cruciaal is als je richting die circulaire transitie gaat. Dat je dingen in vraag durft stellen en veranderingen gaat implementeren, wetende dat je niet alles kunt oplossen, maar het in een volgende ronde herbekijkt.
Is de juridische wereld mee met die nieuwe economie, Evelyne?
Evelyne Terryn: Ons recht is momenteel nog erg gericht op die lineaire economie. De juridische lessen zullen dus vaak gaan over hoe we ons recht moeten herdenken om het aan te passen aan die nieuwe modellen. Het rechtssysteem kan bijvoorbeeld nog niet goed overweg met een actieve rol van de consument. De consument wordt in de bestaande wetgeving beschermd. Maar wat als hij zelf gaat repareren en opnieuw verkoopt? Draagt hij dan dezelfde aansprakelijkheid als een professionele verkoper? Daaraan is ons recht totaal niet aangepast. Hoe zit het met aansprakelijkheid bij een refurbished good of een re-manufactured good? Hoe lang blijft de producent aansprakelijk? Wat is een billijke aansprakelijkheidsverdeling om ook deze modellen te stimuleren?
“Als je nadenkt over je bedrijfsdoelstellingen, kan je ook de maatschappelijke impact meenemen.”
In hoeverre is dat systeemdenken al ingeburgerd bij bedrijven op een schaal van 0 tot 10?
Evelyne Terryn: Dat is moeilijk te zeggen. Bij sommige bedrijven wordt er zwaar gehamerd op duurzaamheid, bij andere bedrijven is dat totaal de focus niet. Een van de problemen is dat ons recht nog niet verplicht om al die externaliteiten mee te nemen. We gaan wel die richting uit. Op dit moment blijft het voor een aantal bedrijven mogelijk om niet na te hoeven denken over wat er gebeurt nadat het product op de markt is gebracht. Op een schaal van 1 tot 10 durf ik geen uitspraak te doen.
Sandra Rousseau: Het is natuurlijk ook niet alleen de verantwoordelijkheid van bedrijven. Een heleboel externaliteiten worden ook door gebruikers veroorzaakt, dat mogen we niet vergeten. Ik durf ook geen uitspraak te doen over het systeemdenken, maar ik vermoed dat het ook voor een stuk afhangt van de opleiding die je hebt genoten. In sommige opleidingen is het veel meer verankerd dan in andere. Economen zijn nog niet zo hard bezig met systeemdenken, vrees ik. Ook al weten we dat het belangrijk is.
Evelyne Terryn: Met deze opleiding hopen we het systeemdenken stilaan in het DNA van bedrijven te krijgen. Je hebt natuurlijk ook een management nodig dat het belang inziet van duurzaamheid en circulariteit om het echt te kunnen doortrekken in je bedrijfsvoering.
Els Brouwers
In een notendop Postgraduaat ‘Circulaire Economie: Zakelijke en juridische kaders en opportuniteiten’
Céline Platteau (programma-manager):
“Het postgraduaat richt zich naar mensen die aan de slag zijn in bedrijven of non-profitorganisaties en een universitair opleidingsniveau hebben (door studie of ervaring) met een economische en juridische achtergrond. Zoals de titel suggereert zal het programma vooral gaan over de business-kant van circulaire economie en het wetgevend landschap dat in evolutie is errond. De opleiding loopt parallel en deels samen met een ander postgraduaat: Sustainable polymers in a circular economy waar de klemtoon ligt op duurzame kunststoffen en vooral gericht is naar technische profielen.
Circulaire economie wordt momenteel nog vaak gelijkgesteld met recyclage maar uiteraard gaat het veel breder. Dat willen we met deze opleiding vooral duidelijk maken. Door de inbreng van diverse faculteiten zullen de deelnemers een duidelijk beeld krijgen van de verschillende invalshoeken van circulaire economie. Het is de bedoeling om het systeemdenken aan te wakkeren bij de deelnemers en helderheid te scheppen over hoe bedrijven de eerste stappen kunnen zetten naar circulariteit: wat zijn de bredere kaders, en wat is het speelveld waarin ze zich begeven?
Het programma heeft twee grote modules, verdeeld over twee semesters. De eerste module biedt een brede blik op circulaire economie en wordt samen met de studenten van het ander postgraduaat gevolgd. Wat is circulaire economie? Hoe kadert het in de Europese Green Deal? Wat is de link met duurzaamheid? De verschillende circulaire business- en organisatiemodellen, en hoe je er concreet mee aan de slag kunt gaan, worden uitgebreid behandeld. Dat gaat over de waarden en visie van je organisatie maar evenzeer over Change Management. Naast het bedrijfs- en het beleidsmatige met een blik op verschillende juridische instrumenten, gaan de lessen ook over het sociaaleconomische: de impact van circulaire economie op de arbeidsmarkt, op de jobs die zullen verdwijnen of erbij komen. En hoe we ervoor kunnen zorgen dat de transitie naar de circulaire economie rechtvaardig is voor iedereen. En hoe kan je die transitie monitoren? Er zal ook een inleiding zijn over producten en materialen. Wat is een circulair materiaal? Wat is een bio-gebaseerd materiaal?
In het tweede semester krijgen de studenten in een tweede module een stevige rugzak vol economische en juridische bagage mee: de verschillende economische modellen en het beleid, Waardebepaling binnen de circulaire economie, financiering van circulaire businessmodellen, verdieping in de huidige en toekomstige wetgeving m.b.t. circulariteit en duurzaamheid, Corporate Sustainability.
De docenten vormen een gebalanceerde mix van academici en mensen uit de praktijk die hun expertise in de opleiding brengen. Zo kunnen de deelnemers zien hoe het concreet wordt aangepakt in bedrijven en wat de uitdagingen zijn. Dat heeft ook een stuk te maken met herkenning, dat ze kunnen zien: ‘het is bij iedereen moeilijk’. Plus, het maakt het vaak makkelijker om een theoretisch kader te begrijpen.”
Meer info en inschrijven: