Boekonomika. 'No Trade is Free'. (Robert Lighthizer)
In zijn boek ‘No Trade is Free’(*) geeft Robert Lighthizer inzage in de visie die het handelsbeleid van Donald Trump ten aanzien van China heeft vorm gegeven tijdens diens ambtstermijn. Lighthizer was binnen de Trump-regering de stuwende kracht achter de handelsoorlog met China. In zijn vlot leesbaar boek gaat de auteur af en toe kort door de bocht. Niettemin bezorgt het boek ons een aantal lessen en zelfs (onbedoelde) waarschuwingen.
PROTECTIONISME
Lighthizer gaat met zijn visie, en het daarop gebaseerde beleid van Donald Trump, in tegen de standaarddoctrine die stelt dat twee partijen er altijd beter uitkomen wanneer ze met elkaar vrijhandel drijven. Zo maakt hij ruimte vrij voor een actief gestuurd handelsbeleid. Lighthizer stipt aan dat vrijhandel historisch gezien eerder de uitzondering is dan de regel. Grote naties hebben volgens de auteur hun economische successen in het verleden vaak te danken gehad aan protectionisme en weldoordachte overheidssteun, niet aan vrijhandel. Het is een statement dat kan tellen uit de pen van een conservatief-Republikein wiens politieke stroming doorgaans wordt geassocieerd met een laissez-faire handelsvisie.
De mosterd voor zijn analyse haalt Lighthizer uit zijn ervaring als vice-handelsvertegenwoordiger in de Reagan-regering in de jaren tachtig waar hij onder meer betrokken was bij de onderhandelingen over importrestricties voor Japanse wagens. Ronald Reagan was voorstander van vrijhandel, voor zover deze handel ook echt ‘vrij’ was. Het stopt wanneer één van beide partijen haar markt afschermt voor buitenlandse exporteurs of een overheid actief tussenkomt om haar eigen producenten te bevoordelen. Het spreekt voor zich dat Lighthizer vandaag China beschuldigt van dit soort praktijken.
ZONDEBOK CHINA
Lighthizer was overigens vanaf de jaren negentig reeds een groot tegenstander van de Chinese toetreding tot de WHO (Wereldhandelsorganisatie). Zijn aversie tegen handel met China ontsproot uit zijn vrees voor de gevolgen voor Amerikaanse arbeiders maar was ook politiek geïnspireerd. In dat opzicht merkt hij terecht op dat China niet vrijer is geworden naarmate het rijker werd door handel te drijven, iets wat vooraf door vele waarnemers wel verwacht werd. De toetreding tot de WHO heeft China inderdaad politiek niet veranderd. De vrijhandel heeft in dat opzicht dus niet gebracht wat velen hadden gehoopt of vooropgesteld hadden.
Minder overtuigend klinken zijn xenofobische uitlatingen. Volgens Lighthizer haten de Chinezen het Westen en worden hun kinderen op school gestimuleerd om zulke gevoelens te ontwikkelen. Dit soort beweringen doen minder terzake maar worden wel door de Trumps van deze wereld gebruikt omdat het goed in de oren klinkt bij wie zichzelf, al dan niet terecht, slachtoffer voelt van vrijhandel of globalisering. China als zondebok klinkt veel aannemelijker dan complexe verklaringen.
GEEN BELEIDSSUCCES
En wat zegt het statistisch materiaal? De handelsoorlog heeft niet geleid tot een verbetering van de Amerikaanse handelsbalans. Net zo min is de import vanuit China gedaald (althans niet in absolute cijfers) en dat ondanks de coronacrisis. De sluiting van fabrieken en het verlies van jobs in de Amerikaanse economie kent meerdere oorzaken dan alleen maar de uitwijking van productie naar China, al speelt dit laatste zeker een niet te onderschatten rol. Maar er is zeker meer aan de hand dan alleen ‘China’. Wat te denken van het gebrek aan degelijk onderwijs en opleiding in de VS, zeker voor grote groepen van de populatie, en het gebrek aan ondersteunende publieke voorzieningen en, niet in het minst, de grote veranderingen op technologisch vlak. Dat hij al deze argumenten links laat liggen, is misschien wel het belangrijkste punt van kritiek op het betoog van Lighthizer.
“Het blijft een raadsel waarom spindoctors zoals Lighthizer het nodig achtten om de politieke en diplomatieke spanningen meteen op de spits te drijven. Heeft dat behoudens veel onzekerheid iets nuttigs bijgebracht?”
ENKELE LESSEN
Die kritiek belet niet dat we lessen kunnen trekken uit Lighthizers betoog. Er zijn vandaag sterke argumenten om te pleiten voor een actief handelsbeleid dat erop gericht is om onze economie minder afhankelijk te maken van één speler of slechts enkele handelspartners. Dat geldt voor individuele bedrijven maar ook voor de nationale bevoorrading van bv. energie en grondstoffen zoals recent in Europa is gebleken. Aanvoerketens worden fragiel in tijden van internationaal conflict en politieke spanningen. Dat geldt ook voor de aanvoer van lithium en zeldzame aardmetalen die nodig zijn voor de vergroening van de economie, inzonderheid voor de beoogde elektrificatie.
Het was en is te verwachten dat de ontkoppeling van sterk vervlochten handelsrelaties zoals die tussen de VS en China veel tijd en moeite vragen. Het blijft dan ook een raadsel waarom spindoctors zoals Lighthizer het nodig achtten om de politieke en diplomatieke spanningen meteen op de spits te drijven? Heeft dat behoudens veel onzekerheid iets nuttigs bijgebracht? Een lang volgehouden en onderbouwd veiligheids- en handelsbeleid heeft meer kans op succes. De recente ‘Inflation Reduction Act’ van Joe Biden zal wellicht meer bijdragen tot die gewenste ontkoppeling dan enkele inderhaast ingevoerde importtarieven.
SIMPELE SPELLETJES
En dat brengt ons bij een fundamentele waarschuwing. Lighthizer legt in zijn boek haarfijn uit hoe China gedurende het verloop van het handelsconflict een alsmaar hardere en slimmere onderhandelaar werd. Het verloop van een handelsoorlog is net zo onvoorspelbaar als een militaire wedloop. Uit de speltheorie weten we dat de tegenpartij zich aanpast en zal anticiperen met een ‘tit-for-tat’-strategie. Ironisch is dat Lighthizer daarmee zijn eigen analyse ondergraaft.
Ook zijn theoretische uitgangspunten zijn zeer discutabel. We weten al langer dat de handel tussen landen veel complexer is dan wat de theorie van de comparatieve voordelen van de – niettemin briljante – David Ricardo ons voorschotelt. De relatie tussen handel en economische groei (theorema Heckscher-Ohlin) alsook die met ongelijkheid (theorema van Stolper-Samuelson) wordt vertroebeld door marktimperfecties, schaalvoordelen en asymmetrische machtsverhoudingen. Nieuwe handelstheorieën hebben dat uitvoerig in kaart gebracht. Net zoals onderzoek ook heeft aangetoond dat technologische veranderingen de dé-industrialisering in rijke landen hebben versneld, en dus niet alleen vrijhandel of globalisering.
En zo ontstaat een opmerkelijke paradox. Zowel de slachtoffers van globalisering als van de technologische vooruitgang laten zich vandaag heel gemakkelijk voor de kar spannen van een discours dat riskeert hen nog slechter af te maken. Er valt wat te zeggen voor weldoordachte overheidsinterventie in de organisatie van strategisch belangrijke handelsrelaties. Dat soort interventies kan ook nuttig zijn voor het bewerkstelligen van een eerlijkere verdeling van de lasten en lusten van een marktuitkomst. Maar dat is een veel complexer beleidsvraagstuk waar veel politici zich niet aan (willen) wagen.
We kunnen daarom besluiten met een doordenker: is het een toeval dat politici van het kaliber Donald Trump, Boris Johnson en vele anderen dat laatste negeren en liever schieten op externe zondebokken zoals China, Europa of migratie? Waarmee zal men electoraal het beste scoren?
Geert Janssens, hoofdeconoom ETION
(*) Referentie: No Trade is Free: Changing Course, Taking on China, and Helping America’s Workers; Robert Lighthizer, Harper Collins.