"Ekonomika Alumni is een sterk en actief netwerk, maar we hebben nog een enorm potentieel."
Het voorzitterschap van Ekonomika Alumni is sinds een aantal jaren in handen van een triumviraat. Wàs in handen van een triumviraat, want recentelijk heeft Righard Bruyns, één van de drie, beslist om zich op een andere manier voor de alumnivereniging in te zetten. Maar daarover straks meer. Op dit ogenblik blijven Ludovic Deprez en Peter Lamens over als co-voorzitters. Een goed moment dus voor een gesprek met Righard over zijn inzet en over zijn ideeën omtrent de werking en de mogelijkheden van onze alumnivereniging.
Righard is handelsingenieur van onze FEB-faculteit (promotie 2011) en was lid van het praesidium van het 81ste werkingsjaar 2010-2011 met als praeses Ruben Hamilius. Righard: ’Ik ben ook Academics For Companies-bestuurder geweest en eigenlijk ben ik vrij laat in de Ekonomikawerking gerold. En van daaruit actief gebleven, eerst in de vzw Ekonomika Studenten als bestuurder en voorzitter gedurende een jaar of vier, tot 2015.
Kan je die relatief recente structuur van Ekonomika studenten verduidelijken?
Righard Bruyns: ‘Ekonomika (de studenten) heeft destijds een vzw opgericht, in 2003, om over te gaan van een feitelijke vereniging naar een vzw. Daarnaast, dus naast die vzw, was en is er het praesidium dat functioneert zoals vanouds, maar met dus sinds 2003 een vzw als juridische basis. Maar een vzw dient natuurlijk een aantal juridische en financiële formaliteiten te vervullen en heeft zelf ook een aparte raad van bestuur (RvB), voor de helft samengesteld uit (jonge) alumni en voor de andere helft uit studenten. Tijdens ons praesidiumjaar voelden we een sterk spanningsveld tussen de rol van de raad van bestuur ten opzichte van het praesidium. We hebben de raad van bestuur destijds dan ook grondig hervormd, volgens een welbepaald aantal principes. Het praesidium is democratisch verkozen om de verantwoordelijkheid te nemen over de hele vereniging, en moest daar ook de vrijheid toe krijgen. De RvB moest en moet ten dienste staan van de studenten, en niet omgekeerd. Over alles wat de studenten (dus het praesidium) beslissen en dat een impact heeft binnen hun eigen werkingsjaar, hoeft de RvB zich niét in te laten. De rol van de vzw is er om er over te waken dat er geen beslissingen worden genomen die de belangen op lange termijn zouden kunnen schaden. Maar altijd met de bedoeling om het praesidium bij te staan, hen extra duwtjes in de rug te geven. We hebben ook de financiële structuur veel robuuster gemaakt. Na vier jaar vond ik mijn rol daar uitgespeeld en wilde ik plaats maken voor nieuwe mensen. En dan ben ik mij stap voor stap voor de alumniwerking van Ekonomika gaan interesseren.’
Jullie leidden de vereniging met drie, jij, Ludovic en Peter. Hoe werkte dat in de praktijk?
‘Bij onze verkiezing tot co-voorzitters in 2018 hebben wij een plan voor 3 jaar geschreven. Dat ging over o.a. de professionalisering van het secretariaat, de budgettering, het hele communicatie- en digitale luik, voorstellen voor nieuwe activiteiten zoals de corporate dinners (credits to Ludovic). Het ging eigenlijk vooral over de versterking van de fundamenten van onze alumnivereniging, zoals ook het onder handen nemen van de charters met de KU Leuven, zoals het KU Leuven-alumnicharter dat een volledige hervorming inhield van het alumnilandschap, en ook met de faculteit FEB waar we alle overeenkomsten die er waren hebben samengebundeld in één nieuwe gezamenlijke visie en overeenkomst, met als rode draad een nauwe(re) samenwerking met de faculteit, met daarbij ook een duidelijke rolverdeling. In die rolverdeling focust Ekonomika Alumni zich op de relaties tussen de alumni onderling, en de faculteit op de connectie van de alumni met de faculteit. En bij de faculteit gaat het in belangrijke mate om permanente vorming.’
Wat was uw specifieke rol in het triumviraat?
‘Ik focuste op de communicatie, het digitale en de contacten met de studenten, en strategische projecten zoals de charters met de KU Leuven en FEB, hetgeen ook goed aansloot bij mijn interesses. Het financiële, de budgettering en de versterking van het brede luik rond levenslang leren/permanente vorming nam vooral Ludovic over. Ik heb ook praktische ondersteuning gegeven aan het dagelijkse secretariaat. Nu, dat eerste driejarenplan was nodig, maar was niet voldoende. In dat eerste plan wilden we de bouwstenen klaarzetten om verder vooruit te kunnen gaan als vereniging. Enkele voorbeelden: op vlak van communicatie is de hele huisstijl opgefrist, zijn we op Instagram en LinkedIn gegaan. Op vlak van digitalisering hebben we de hele architectuur opnieuw opgezet en de mogelijkheid gecreëerd om online in te schrijven voor activiteiten, ook om online je lidgeld te betalen, je eigen profiel op onze website te zetten, enz. Dat geeft een vlottere en meer professionele werking van de vereniging. Maar dan begint het werk pas. Om de brug naar de marketing te maken: je kunt een slecht product nooit met succes verkopen. Als je morgen een smakeloze tomatensoep in een blitse verpakking op de markt brengt, dan kan je iedere Belg die soep één keer doen kopen, maar als die niet lekker is dan kan je communiceren wat je wil, dan zal niemand je soep een tweede keer kopen. En dan maak ik nu de brug opnieuw naar Ekonomika Alumni: als je de jongste generaties mee wil betrekken, dan ga je dat niet met communicatie opgelost krijgen maar dan moet je ook de activiteiten en de onderliggende zin om bij de vereniging te willen horen kunnen aanwakkeren, of doortrekken vanuit de studententijd.’
“Als je morgen een smakeloze tomatensoep in een blitse verpakking op de markt brengt, dan kan je iedere Belg die soep één keer doen kopen, maar als die niet lekker is dan kan je communiceren wat je wil, dan zal niemand je soep een tweede keer kopen.”
En na die eerste periode van drie jaar 2018-2020, hoe hebben jullie het daarna aangepakt?
‘Het was dan de coronatijd. We hebben een nieuwe visie uitgeschreven naar 2025 toe. Na de fundamenten van het eerste plan, ging het over hoe we meer en nieuwe mensen bij de vereniging kunnen betrekken. En dan moet je bv. kritisch kijken naar het aanbod van de vereniging voor de leden, waarbij we moeten behouden wat we al doen en wat zeker gewaardeerd wordt. Maar we kunnen ook niet om de vaststelling heen dat we op die activiteiten, en ook de nieuwe activiteiten, toch wel weinig twintigers en dertigers krijgen.’
Maar was dat niet altijd zo? Die jongste generaties hebben het superdruk; naast het uitbouwen van hun privéleven moeten zij ook hun beroepscarrière opbouwen. En we hebben toch ook een jongerenbestuur gehad, zoals de 5YG, de vijf jongste generaties, de juniorenwerking, … Maar dat is helaas nooit blijven duren. De jongeren zelf trokken het niet door.
‘Ja, dat klopt. Maar misschien moet je dan de vaststelling maken dat deze bestuursvorm niet aantrekkelijk genoeg was. Maar ik blijf geloven in het feit dat ook jonge economisten elkaar graag willen terugzien. En daarom geloof ik ook dat er wel altijd enkelen zullen zijn die een kleine inspanning willen doen om dat voor mekaar te krijgen. Maar dan moet je wel een andere organisatievorm aanbieden waarin mensen makkelijker willen instappen, laagdrempelig genoeg, met een openheid voor bv. een nieuw type van activiteiten die twintigers en dertigers kunnen interesseren om ervoor samen te komen. En zonder de verplichting om zich voor een lange tijd te moeten engageren. Dertigers staan daar anders tegenover dan zestigers. We moeten erover waken dat die jongste generaties, al was het maar sporadisch, contact blijven houden met elkaar en met de alumnivereniging. Eén of twee keer per jaar is dan al een succes.’
Je hebt ons op het hart gedrukt dat dit géén afscheidsinterview mag genoemd worden, want je stopt dan wel als co-voorzitter, maar je blijft je wel actief inzetten voor Ekonomika Alumni.
‘Inderdaad; wanneer wij er nu in slagen om per jaar zo’n 2.000 economisten op onze activiteiten te hebben, maar we weten dat we 30.000 alumni kunnen bereiken, dan is het duidelijk dat we nog een groot potentieel hebben, een blue ocean waarvoor we wel iets moeten kunnen betekenen. Corona heeft ons natuurlijk wel wat teruggeslagen, we zitten nu aan minder activiteiten en minder deelnemers dan vóór corona. We hebben gelukkig voor een deel een trouw publiek. Daartegenover staat een deel dat absoluut niet geïnteresseerd is. Maar daartussen ligt er een enorme ‘zee van economisten’ die we zouden moeten kunnen mobiliseren. En daar is veel meer aandacht en focus voor nodig. Ik zeg het nog eens: we moeten laagdrempelig zijn zowel om mensen op activiteiten te krijgen als om mensen te vinden die iets willen op zich nemen. En ten derde zullen we ook ons business model van de vereniging moeten durven herbekijken. Want alleen met inkomsten van lidgelden gaan we er niet geraken, gaan we niet de brandstof krijgen die nodig is om die mensen aan te trekken zowel om iets te organiseren als om naar die activiteiten te komen. Tussen haakjes, dit is niet alleen voor Ekonomika Alumni een uitdaging. Vele verenigingen die gebaseerd zijn op een lidmaatschapsmodel kampen met een dalend aantal leden, langzaam maar zeker, trendmatig zo’n 2 à 3% minder leden per jaar. Ik zie het als mijn nieuwe opdracht om die ‘onbediende zee’ van potentiële leden op één of andere manier effectief bij de vereniging proberen te betrekken.’
Fa Quix en Freddy Nurski
DE IDEALE VERSUS DE OPTIMALE COMMUNICATIE
Righard Bruyns was als co-voorzitter o.a. verantwoordelijk voor het communicatiebeleid van Ekonomika Alumni. ‘Wat op papier ideaal is, is het nooit in de praktijk. En wat is optimaal? De essentie van communicatie is de juiste boodschap brengen aan de juiste mensen op het juiste moment, en op de juiste plaats. Het is een mix van deze vier elementen die je in een mixer gooit. Hoe diverser de doelgroep wordt, hoe meer verschillende boodschappen je nodig hebt maar evenzeer hoe moeilijker de communicatieoefening wordt. Een alumnivereniging is eigenlijk best wel een moeilijke doelgroep omdat die zo divers is qua generaties en interesses. Voor al die subgroepen moet je andere boodschappen brengen, via andere kanalen, in een andere stijl, waardoor het snel een puzzel wordt die moeilijk te leggen is als vzw.’
50-ers en 60-ers vinden het vreemd dat jongeren van vandaag zoveel verwezenlijkingen zélf delen op sociale media.
Righard Bruyns: ‘De huidige jongeren zijn een social media-generatie die zich anders profileren dan oudere generaties. Om hun succes te tonen, zetten de jongeren van vandaag hun verwezenlijken op sociale media, terwijl vijftig jaar geleden die sociale media nog niet eens bestonden. Maar toen, 50 jaar geleden, wilden de jongeren hun succes óók tonen, en zij deden dat dan door uit te pakken met een grote auto, of met de chique villa die ze zich konden permitteren. De statussymbolen van 50 jaar geleden zijn nu verschoven naar expliciete vermeldingen van de professionele verwezenlijkingen op de sociale media. Of via een selfie op Tomorrowland met een dure wodkacocktail in de hand, gepost op Instagram: dat is vandaag de dure auto van de jaren zestig.’