Belgische economie: kantelt de ijsberg? Column Pieter Timmermans
Naar halfjaarlijkse gewoonte heeft het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) in zijn Focus Conjunctuur van zomer 2023 de economische temperatuur gemeten aan de hand van een bevraging van zijn sectorfederaties. Hoewel de Belgische economie in de eerste maanden van 2023 beter standgehouden heeft dan verwacht, zijn er belangrijke risico’s onder de waterlijn. Kantelt de ijsberg?
Onder meer de snelle normalisering van gas- en elektriciteitsprijzen in de Eurozone lagen aan de basis van een beter dan verwachte start van het jaar 2023. Anderzijds was de economische dynamiek in ons land ook een stukje sterker dan in andere landen zoals Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Die snellere groei zal echter weinig duurzaam blijken omdat hij gebaseerd is op een zekere mate van ‘dopering’ op korte termijn van de consumptie van de gezinnen.
De genereuze overheidscompensaties voor de gestegen energieprijzen in combinatie met een breed en volledig geïndexeerd geheel van sociale uitkeringen (waarboven nog eens systematisch welvaartsaanpassingen worden gedaan) bovenop het veralgemeend systeem van automatische loonindexering (+14% sinds begin 2022) en een verdere toename van de werkgelegenheid, hebben de consumptie onder stoom gezet. De reële privé consumptie lag eind 2022 en in het eerste kwartaal van 2023 al 3,3% hoger dan in dezelfde periode een jaar eerder. Gezien het grote gewicht van de consumptieve bestedingen van de gezinnen in ons bbp, heeft dit sterk bijgedragen aan de relatief krachtige groei van de economie.
De keerzijde hiervan is dat de bedrijven, die de automatisch geïndexeerde lonen moeten betalen, en met verscheidene andere kostenstijgingen geconfronteerd worden (zoals een verdubbeling van hun energiefactuur tussen begin 2022 en begin 2023), hun rendabiliteit bijgevolg aanzienlijk hebben zien afnemen. De macro-economische brutomarge van de bedrijven viel in het eerste kwartaal van 2023 terug tot minder dan 41% van de toegevoegde waarde, ten opzichte van iets meer dan 44% een jaar eerder.
ZWAK ONDERNEMERSVERTROUWEN
Dit weegt natuurlijk op het ondernemersvertrouwen en doet veel ondernemingen hun investeringsplannen uitstellen en/of terugschroeven. In het eerste kwartaal van 2023 lag het volume aan bedrijfsinvesteringen nog steeds 2% lager dan voor de pandemie. Ook gezinsinvesteringen in woningen lagen in het eerste kwartaal van dit jaar 4% lager dan een jaar eerder. Een ander belangrijk element voor het investeringsklimaat zijn de voorwaarden voor de financiering ervan die sinds midden 2022 aanzienlijk verstrengd zijn. Dat komt door de wereldwijde monetaire verkrappingscyclus. Die weegt dan ook al maar meer op de wereldeconomie.
Duitsland, onze grootste handelspartner, ging in een technische recessie. Ook de groei in Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk is aan de lage kant. Die verminderde of tenminste zwakke buitenlandse vraag, tezamen met de automatische loonindexering, heeft de loonkostenhandicap weer doen oplopen van 10 naar 15%, weegt op onze uitvoer, terwijl onze sterke binnenlandse vraag de invoer doet aantrekken. Daardoor levert de netto uitvoer een sterk negatieve bijdrage aan onze economische groei. Maar minstens even erg is dat de verslechtering van de competitiviteit van onze bedrijven ook de komende jaren een rem zal zetten op de groei.
Op dit moment geeft de Belgische overheid nog een bijkomende stimulus aan de economie door een expansief budgettair beleid met relatief hoge overheidstekorten. Begin dit jaar stegen de overheidsinvesteringen met meer dan 6%. Dat is op zich een goede zaak, maar... Op langere termijn moet de budgettaire riem hoe dan ook weer worden aangespannen met name m.b.t. de lopende overheidsuitgaven (ook en vooral in de sociale zekerheid). Om op die manier ook het traject van onze overheidsschuld onder controle te krijgen. Keerzijde is dat dit in de komende jaren ook wat op de economische groei gaat wegen.
“Hoewel de vacaturegraad iets gezakt is, blijven vele bedrijven het moeilijk vinden om geschikt personeel te vinden. ”
INDUSTRIE VERSUS DIENSTEN
Het moeilijke klimaat inzake de goederenexport blijkt ook uit de divergentie tussen diensten- en industriële sectoren. Deze laatsten blijven onder druk staan door de reeds gemelde verslechtering van de competitiviteit alsmede ook door de afkoeling van de vraag naar industriële goederen, zowel in binnen- als buitenland. Hierbij speelt ook de heroriëntering van de vraag van goederen richting diensten.
Sinds de post-COVID-heropening zijn dienstensectoren zoals de horeca, toerisme, evenementen… in de lift. De industrie is sinds Q2-2022 al vijf opeenvolgende kwartalen gekrompen en bevindt zich zo’n 5,5% onder het niveau van vóór de pandemie. Dit is zondermeer zorgwekkend. Daartegenover staat dat de toegevoegde waarde in de dienstensectoren samen 6,5% hoger liggen dan vóór de pandemie, en dan vooral bij de vrijetijds-, entertainment- en horecadiensten én in de ICT natuurlijk (respectievelijk +12% en +16%).
ARBEIDSMARKT BLIJFT DESONDANKS KRAP
Daarnaast is het opvallend dat de arbeidsmarkt zeer krap blijft. Hoewel de vacaturegraad iets gezakt is, blijven vele bedrijven het moeilijk vinden om geschikt personeel te vinden. En wanneer de bevolking op beroepsactieve leeftijd in de komende jaren effectief zal beginnen zakken, zal deze krapte enkel maar toenemen. Dat voorspelt dus weinig goeds voor het groeipotentieel van de Belgische economie. In de bouwsector moeten de bouwbedrijven vandaag al 1 project op 5 weigeren omdat er onvoldoende bouwvakkers kunnen worden gevonden.
Daarnaast kan er in een context van langdurige krapte, historisch lage werkloosheid (5,6%) en een ondermaatse prestatie op vlak van werkzaamheidsgraad, niet anders dan gekeken worden naar de almaar groter wordende groep van inactieven (het gaat om liefst 24% van de bevolking tussen 20-64 jaar!). Een succesvol activeringsbeleid in die categorieën is noodzakelijk om aan de structurele krapte een antwoord te kunnen bieden.
SYNTHESE: EEN GEMENGD CONJUNCTUURBELEID
Dit alles resulteert in gemengd conjunctuurbeeld. De synthetische conjunctuurindicator van het VBO (zie grafiek hieronder) is wel wat opgeveerd in vergelijking met het grote pessimisme eind 2022, maar blijft onder het langetermijngemiddelde.
Op het eerste gezicht (de ijsberg boven de waterlijn) ziet het Belgische economische plaatje er dus niet zo slecht uit: behoorlijke groei, lagere energieprijzen en inflatie, lage werkloosheidsgraad, stijgende reële inkomens. Maar op langere termijn zijn er toch heel wat bezorgdheden onder de waterlijn: sterke achteruitgang van het concurrentievermogen, zwakke export en investeringen, stijgende rentevoeten, een hoog overheidstekort en -schuld en een aanzwellend tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans.
We moeten er in de komende jaren dan ook alles aan doen (via competitiviteitsversterkende maatregelen, arbeidsmarkthervorming en activering van de inactieven, efficiënter maken van de overheid, stimuleren van R&D) om het groeipotentieel van onze economie op langere termijn te versterken. En zo te vermijden dat de ijsberg kantelt en onze economie de dieperik in sleurt.
Pieter Timmermans, Gedelegeerd Bestuurder van het VBO
(Een meer uitgebreide analyse is te lezen in de Focus Conjunctuur van het VBO)